maandag 28 juli 2014

ZOMERZAND: DAG 30

Voor het eerst in mijn leven deed ik ziekenhuisslofjes aan. Gelukkig was dit niet in een ziekenhuis, maar in een boekenkamer. Toen ik naar mijn voeten keek, voelde ik me groter dan ik ben. En vooral: mijn verbeelding toch wat kleiner. 

Het meisje leeft op vreemde voeten. Dan heeft ze het niet over tenen of over de vorm. Maar over hoe die voeten in de wereld staan. Toen die voeten op een dag de fantasie van anderen mocht bevoelen, bedacht ze haar eigen fantasie opeens heel klein. Al die woorden. Al die letters aan haar voeten. En nog veel te veel leesvoer om haar verbeelding mee te voeden.

Ga ik dit nog doen? Geen idee of de kans me nog een keer zal worden aangeboden me op het gladde ijs van schrijvers te begeven.



Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 29

Voor sommige films ben ik op voorhand bang. Niet omdat ze een overdaad aan nepbloed en geschreeuw bevatten, maar omdat ze me zo door elkaar schudden dat ik er beduusd en heel onrustig bij achterblijf. Ik heb dat bijvoorbeeld met 'A Clockwork Orange'. Ik mag daar niet alleen naar kijken. Ik moet daarbij als het ware in iemands hand kunnen knijpen en dan kunnen zeggen: 'Zo, dit was film en die is nu voorbij.'  Maar soms - heel soms - in een jaar, overvalt een drang tot zelfkwelling mijn voor-de-buis-verblijf.  Dan moet ik bijvoorbeeld 'Silence Of The Lambs' voor de twintigste keer zien en bijgevolg als de dood zijn bij het slapen door al die spanning in mijn lijf. Vandaag keek ik naar een film, waarvoor ik op voorhand was gewaarschuwd: 'Niet voor gevoelige kijkers met zelfs maar een plukje moedergevoel'. 'We need to talk about Kevin'. Maar ik keek toch. Alleen. Met toch een vleugje spijt.

Het meisje is geen moeder. Maar is het vaak dat als ze een moeder ziet, dat ze zich zelf daarin kan zien. Dan kan ze huilen om een kind dat niet echt in haar armen ligt. Maar bij de buren bijvoorbeeld. Of op tv. Of in de winkel. Ze moedert eigenlijk mee met feitelijke moeders. Zonder barensweeën voelt ze ook de pijn van een dochter die ongelukkig in een psychiatrische instelling zit. Of het verdriet van een moeder die de gevolgen van een moordende zoon ziet.  Ik wil niet pretenderen dat ik hetzelfde voel, maar ik voel mee. Zodat de pijn van de moeder dan wellicht wat lichter wordt om te dragen. En het meisje zich almaar zwaarder wordt, van al dat moedergevoel dat ze moet dragen.

Ga ik dit nog doen? Ja. Zeker. Ik ken mezelf als geen ander.

Meer info over deze rubriek? Klik hier.



ZOMERZAND: DAG 28

Nadat ik ooit één spiksplinternieuwe auto veel te kort in mijn bezit had, geef ik auto's graag een tweede of een derde (zelfs een vierde) leven. De auto waar ik nu mee rijd, is er eentje die ik nooit zelf zou kopen. De meesten mensen schrikken als ze mij in combinatie van mijn auto zien: alsof zo'n klein onhandig vrouwtje niet in een grote auto hoort. Terwijl de kleinste mannetjes hun gestalte schaamteloos op vier wielen trachten te compenseren. Enfin: de auto waar ik nu mee rijd, is een erfstuk. Toen mijn vader begin 2011 is overleden, mocht ik het stuur dat veel te weinig onder zijn handen had gesleten, overnemen. Mijn vader was een bange chauffeur. Hij hield niet van lange reizen. Zijn eigen laatste reis, duurde wellicht om die reden ook heel kort. Als ik in die auto rij, lijkt het altijd alsof hij toch nog een stukje met mijn veel langere avontuurlijkere ritten meereist. Dan zie ik in gedachten vaak dat hij zich angstig aan iets vasthoudt. Of dan zeg ik wel eens luid: 'Zo, dat je hier zo met je auto zou komen, had je dat nog wel gedacht?' Vandaag moest ik iets doen, waarvoor ik al een tijdje vreesde: voor die auto van mijn vader het doodsvonnis ondertekenen. Teveel kosten aan zijn ingewanden. Teveel gevaar op de weg.

Het meisje had een vader. Zoals elke meisje. Dat is niet gek. Of vreemd. Of buitengewoon. De vader speelde ooit in een fanfare. Zelfs nog een heel tijdje toen het meisje daar al was. De vader glom trots zoals zijn instrument als hij de straat op mocht. Marcherend. Het meisje stapte heel kort ook even voor hem uit als trommelaar. Even trots en glimmend. Maar niet lang daarna, werd de fanfare uit elkaar gehaald. Het trommelkorps ontbonden. De vader moest met gebogen hoofd de fanfare verlaten voor groter talent dat op zijn stoel kwam zitten. Vanaf die dag glom hij wat minder. Het meisje vond vlug iets anders om bij te blinken. Maar de vader was meer gehecht en trotser. Er blonken tranen in zijn ogen als hij de klank van blazers op de radio of op zijn grammofoonplaten hoorde. Meer dan vijftien jaren luisterde hij niet meer. Hij kon het niet meer. Dat durfde hij niet. Maar toen hij opeens opa was, had hij een auto met CD's. Met de ramen en het dak open, reed hij met fanfaremuziek rondjes op het terrein. De kleinkinderen zwaaiend en toeterend uit de ruiten en het dak. Hij lachend trots om zijn zelfgekweekte fanfare die hem nooit zou uitfluiten. Zoals dit verhaaltje begon: het meisje had een vader. De vader die verdween. Maar het verlangen te marcheren en bij muziek te glimmen bleef.

Ga ik dit nog doen? Ik zal wel nog ooit een auto moeten achterlaten of afgeven. Maar nooit meer een auto van mijn vader. Als klein eerbetoon en grote hommage rij ik deze laatste dagen met fanfaremuziek rond. Hij moest eens weten...

Meer info over deze rubriek? Klik hier.


ZOMERZAND: DAG 27

Tekenen. Nooit een sterk punt van mij geweest. Ik geloof dat ik nog steeds een boom teken zoals ik dat kleuter deed. Hetzelfde met huizen, katten en mensen. Mensen hebben meestal gewoon een stokje als lijf en een druif als hoofd. Het plezier van tekenen is mij nooit doorgegeven. Vandaag daagde een vriendin mij uit om haar portret te tekenen. In ruil gaf ze mij in tweevoud terug. Ik kon er best om lachen. Het resultaat? Dat is niet echt zo beschamend om te zien. Ik zie meer dan een druif. Meer dan het driehoekje als neus en lijntjes als haren. Maar een portret van die vriendin? Nee, dat is het uiteindelijk niet geworden...

Geef het meisje een potlood en ze legt die onder haar onderlip. Meer kan ze er niet mee doen. Prutsen en kriebeltjes. Dat lukt. Meer niet. Dus als er op een dag toch een echte lijn uit dat potlood vloeien moet, begint het meisje zo te zweten dat ze alle lijnen met kleine fijne zweetdruppeltjes besproeid en die op hun beurt gaan vloeien tot een grijze vloed op haar hand die ze overal onbeschaamd mee naartoe neemt. Soms tekent ze haar lijf zo grijs dat het bijna als een bejaarde is. Kleine houterige lijntjes.

Ga ik dit nog doen? Misschien wel. Zo erg was het allemaal niet. Toch? :)




Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 26

Vandaag schreef ik een brief. Dat is op zich natuurlijk niet echt een uitdaging. Brieven schrijven doe ik al sinds ik brieven schrijven kan. Eerder schreef ik ook al aan onbekenden. Maar vandaag schreef ik een onbekende man, waarvan ik denk dat zijn openlijke commentaar op FB (op mij gericht) niet zo aardig was bedoeld.  Al weet je dat natuurlijk nooit echt zeker met die smileys. Enfin ik schreef, maar volgens mij heeft hij nog niet gelezen. (De brief staat hieronder ergens met de titel 'stelt paal en perk'. Wie me openlijk becommentarieerd mag ook een openlijke bal terug verwachten.)

Het meisje heeft er altijd van gehouden zich in een brief te wentelen. Om en om. Tot alle letters op haar lijf stonden. En de witregels in het hoofd. Maar wat ze zelf schreef, daar weet ze soms niet waar die woorden zijn gebleven. Hoeveel brieven wachten nog steeds op een antwoord? Hoeveel brieven leven in haar dromen een eigen leven: misschien kwamen ze nooit aan en zweven nog steeds ergens in de lucht of drijven als flessen in het water. Verloren post. Of post die je verliezen laat. In de oppervlakkigheid van dit bestaan.

Ga ik dit nog doen? Wellicht wel. Ik weet niet veel. Maar ik moet vaker worden gelezen.


Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 25

Een paar dagen geleden werd ik uitgedaagd door een vriendin om mijn banden te leren oppompen. Dat ontstond uit een band die behoorlijk lek leek. Dus voortaan moest ik die banden wat in de gaten leren houden. Natuurlijk vergat ik vandaag te checken. Ik schrok toen ik een leegte onder auto voelde. Ik reed naar een tankstation waar ik wat ik van haar leerde, nogmaals uitvoeren kon. Maar wat bleek: te laat! De band was al naar de vaantjes... 'Zelf een band vervangen', riepen vrienden. 'Dat is nog eens een uitdaging!' Toegegeven: ik begon er zelfs niet aan. Dus ik belde iemand waar ik eigenlijk gewoon al heel lang voor betaal en stond hem bij toen hij met zijn takelwagen mijn auto kwam aangesneld. Wat bleek? De klus leek nog moeilijker dan ingeschat. De man had het er maar moeilijk mee. Het type banden van mijn auto bleken de eenvoudigste nog niet.

Het meisje houdt van ballonnen. Van luchtmatrassen. Zakjes. Dingen die ze vol adem kan proppen. Alsof het kleine staalkaartjes van haar leven zijn: 'Kijk eens, welke lucht ik uit kan blazen!' Op kampen vroeger, blies ze zonder pomp ook de matrassen van de anderen op. Tot ze licht werd in het hoofd. Ze herinnert zich ook eens een lading van ballonnen die ze met haar adem had gevuld. Maar niet alles vult zich met een adem. Als iets lek is bijvoorbeeld. Of kapot. Of gewoon allergisch aan een adem. Dat is jammer. Ze spaart niet graag een zucht, een zee van lucht. Ze deelt zo graag haar adem.


Zal ik dit nog doen? Ik vrees van wel. Banden gaan wel vaker stuk. En onhandigheid blijft vaak in linkerhanden hangen. Helaas. 

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 24

Het avontuur van de majorettes kent een ongekend succes. De boekingen stromen binnen. En raad eens: ik vind het heerlijk! Vandaag werden we op een podium gedropt. Met wel meer dan dertig spots op ons gericht en meer dan twee honderd paar ogen. En toen dacht ik: ik doe het gewoon. Ik tilde gewoon mijn hele jurkje omhoog en toonde mijn billen alsof de doodnormaalste zaak van de wereld was. 

Het meisje heeft een lijf. Dat is een onontkenbaar feit. Een lijf waarin ze vaak verdwijnt. Omdat dat al van voor de geboorte was bepaald: een lichaam is een altaar waar je je altijd voor moet schamen. Ze bedenkt vaak dat ze met een grote dosis schaamte is verwekt. Met praktisch alle kleren nog aan. Met blinddoek. Onder de zwaarte van een laken. Al weet ze eigenlijk wel zeker dat het niet zo was. Ze is het product van een warme zomer. Maar het lijkt zo'n mooi excuus voor alle blos die uit haar lijf is weggelopen.

Zal ik dit nog doen? Dat is moeilijk te voorspellen, maar ik gok op nog veel JA's. 

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 23

Vandaag kwam ik terecht in een heus hindernissenparcours. Een vriendin had dit niet speciaal voor mij geregeld, maar ze vond wel dat ik me door een tafel in de gang moest wringen om tot in haar huis te komen. Niet eenmaal, maar andermaal. Meer zelfs. Ook de rit in de auto verliep behoorlijk op de fijne bank der niet-elegantie. Omdat het slot van de deur van de passagier kapot was, moest ik over handrem en versnellingspook door. 'Echt iets voor jou,' zei ze. Terwijl ik in haar camera keek.

Het meisje denkt heel soms terug met heel veel heimwee aan de tijd waarin ze nog een elastiekje was. Soepel legde ze haar benen in de nek en kroop gedegen door het oog van de naald. Soms vreesde ze wel het knappen van het lijf tijdens al dat rekken en veren. Het kapot springen in de ruimte. Om zich dan op handen en voeten bij elkaar te rapen. Dat heeft ze nooit moeten ervaren. En dat is dan weer een geluk. Stuk is stuk. Zeker voor een elastiek.


Zal ik dit nog doen? Hoogstwaarschijnlijk wel. Auto's met kapotte sloten zijn me niet vreemd. Al komen ze steeds minder voor. 

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 22

Vandaag was de dag van grote hitte. Zweten. Zweten. Zweten. Belangrijk doel dat ik me vandaag heb gesteld: proberen niet te smelten.

Het meisje had altijd al van suikergoed willen zijn. Het liefst in marsepein. Maar omdat ze dat zo lekker vindt, zou ze niet van zichzelf kunnen blijven. En dat is wel lastig. Vooral als je naar buiten gaat. Want anderen moeten niet weten dat je met jezelf een strijd van bijten voert. Op dagen dat ze zich zo plakkerig met zichzelf verbonden voelt, blijft ze dus veilig binnen op de bank. Waar ze met water en ook vaak met een boek, stukjes uit zichzelf kan bijten. Maar erger nog dan eigen tanden, is het gebit van de zon dat gulzig hitte over suiker strooit. 

Ga ik dit nog doen? Het zal wel moeten, dit is het einde van de zomer nog niet.


Meer info over deze rubriek? Klik hier.

woensdag 23 juli 2014

stelt paal en perk (19)

Beste,

De wegen van de sociale media zijn ondoorgrondelijk. Dat weet U net zo goed als ik. Vandaar ook dat ik U zo vlotjes kan bereiken. De reden waarom ik U contacteer betreft een reactie die U hebt geschreven onder een foto van een bonte bende majorettes. Eén van hen ben ik. Jawel, die rechtse. De superrrrrrrste, zoals u met een guitige smiley omschreef. Bedankt alvast voor het compliment. Het is altijd fijn om superrrrrrr bevonden te zijn. Zeker door onbekend heerschap.

U moet weten dat ik met de toetreding tot het prettige clubje 'Les Figurettes Fénoménales' een serieuze drempel over ben moeten stappen en dan is een compliment als dit zeer zeker welkom. Zoals iedere vrouw die er op deze aardbol rondloopt, zit ik vol complexen en daarnaast heb ik een behoorlijk coördinatieprobleem. Mezelf is zo'n strak jurkje wringen inclusief netkousen en daar dan ook nog mee naar buiten komen, vergt lef en al die pasjes vragen enorm veel energie. Ik heb die lef en energie gevonden. En hoe! Dat het loont en U me blijkbaar super vindt, dat vind ik mooi.

Wat ik graag van U zou willen weten, is wat U met die smiley bedoelde? Vindt U me daarnaast ook grappig? Of was uw opmerking slechts een grapje? Als u me grappig zou vinden, dan vind ik dat fantastisch. Ik ben ook best een grappige vrouw. Dat mag ik van mezelf wel zeggen. Ik zit ook al ruim vijfendertig jaar met mijn gezelschap opgescheept. En vaak bezorg ik mezelf een ontzettende lachstuip. Maar ook anderen ontlok ik vaak een glim- of bulderlach. Het is een mooie gave om mensen te doen lachen in deze wereld. Humor is van onschatbare waarde geworden.  Maar als uw opmerking als grapje bedoeld is, wil dat zeggen dat U me helemaal niet superrrrrrr vindt. Dat is uw recht. Niet iedereen kan me geweldig vinden. Ik zou het er maar druk mee hebben. Dan rest de vraag waarom U dit blijkbaar openlijk wil verkondigen. Als ik dat zou doen, ben ik er wellicht een halve dag mee bezig. Teveel mensen zijn niet naar mijn zin.

Ik geef het grif toe. Toen ik voor het eerst openlijk als majorette over de straat marcheerde, pakte ik me niet alleen in shapewear en outfit in. Ook plakte ik een olifantenvel op mij. Want  zoals ik hierboven schreef: ik ken mezelf bijzonder goed. Ik kijk ook vaak in een spiegel. Zelfspot is me niet vreemd. Ik ken de zwaarte van mijn lichaam. Dat verbaast U wellicht niet. Ik kan er ook moeilijk om heen. Om die zwaarte. In een tijd waarin maatje achtendertig de wereld domineert, ben ik de olifant. Of het nijlpaard zoals U belieft. Daar neem ik ook stilaan vrede mee. Maar om één of andere reden was ik toch bang om reacties te horen in het publiek in de aard van: 'Moet je kijken naar die dikke!' Of  'Dat die durft mee te doen...' Die reacties zijn er. Dat weet ik. Zo zit de mensheid bij ons in elkaar.

Diëten: ik ken ze. Sporten doe ik minstens drie maal in de week. Mijn tweejaarlijkse bloedwaarden, daarmee maak ik wellicht de helft van de westerse bevolking jaloers mee.  In een maatschappij als deze, waarin men steeds maar ideaal moet zijn, zou ik naar een plastisch chirurg kunnen stappen. Maar dat is duur en waar stopt het dan?  Of ik zou ook gewoon binnen kunnen blijven. Of ik zou een maagring kunnen laten steken. Maar ik zag al resultaten van zo'n ding: een vrouw wordt er vaak opeens tien jaar ouder mee en wat moet ik in godsnaam met al dat hangend vel? Handig bij het marcheren is dat zeker niet. Kortom: ik heb besloten dat ik gewoon de imperfectie die ik ben, zal blijven. Dat ik niet meer naar 'normale modezaken' kan, maar naar 'gespecialiseerde' daar neem ik vrede mee. Dat mijn fitnessinstructeur me als een ware schandvlek in zijn zaak vol afgetrainde lichamen ziet, vind ik niet fijn. Maar ik fitness eigenlijk doodgraag...

Vrede.  Weet U, dat is waarover het te weinig gaat. Tegenwoordig is men zo met nepheid en correcties bezig, dat de wereld om perfectie lijkt te draaien. Maar het aardse bestaan gaat net daarom naar de vaantjes. Dat ziet U toch ook in het journaal? Uit pure koppigheid. Uit egocentrisme. Uit de angst niet mee te tellen en uit te boot te vallen. Men moordt, doodt omdat iemand anders is of in een andere god gelooft. De wereld is wel wat meer dan wat complexen waard. Denk ik. Dus als men mijn lijf uitfluit, doet dat me dat eigenlijk heel weinig. Calorieën zijn geen synoniem voor mijn geluk of eigenwaarde. Ik word ongelukkiger bij het horen van de actualiteit: dat de wereld naar de knoppen gaat, terwijl teveel mensen dagelijks voor hun eigen veel te kleine spiegel staan.

Deze tekst had U wellicht niet verwacht, toen U spontaan een foto met een bonte bende majorettes becommentarieerde. Hopelijk zit U er niet mee verveeld. Mocht U toch een ongemakkelijk gevoel hebben, wil ik U best op een ijsje of een taartje trakteren. En ik? Ik eet dan gewoon gezellig met U mee.

Hartelijk,
Superrrrrrrr Tine








zaterdag 19 juli 2014

ZOMERZAND: DAG 21

Smeltweer en autorijden. Nooit een goeie combinatie. Zeker niet bij mij. En al helemaal niet met traag, stilstaand verkeer rond mij. Mijn auto heeft een schuifraam in het dak. En nu deed ik iets wat ik normaal echt nooit zeker doe: achter mij stond een knappe motorrijder en ik begon spontaan te fluiten. Ik? Fluiten naar mannen? Dat kan niet anders dan een kleine zonnesteek zijn. Op de radio klonken oude nostalgische discohits. Het kan vast nog gekker, dacht ik. Kom op, meezingen en je handen naar buiten. Et voilà! De file was ineens een stukje minder saai. Voor even. Daarna stak de schaamte op en ging de rij opeens vooruit.

Het meisje zingt vooral inwendig. Dan zie je haar vingers en haar hoofd bewegen. Haar heupen ook soms. Heel soms. Heupen schudden zat niet met een adequate handleiding in haar bouwpakket. Zingen kan ze ook uitwendig. Dagelijks hoort ze hoe dat klinkt. Dan houdt ze een privé-concert. In haar dromen zit de tribune dan vol met noeste fans die haar met bloemen en vooral veel liefde overladen. Was zingen maar wat meer gewoon. Dan kon ze zingend haar boodschappenlijstje bij de slager en haar bakker overlopen. Maar helaas, dan keek men al gekker dan men nu al kijkt. Zingend is het leven rijker.

Ga ik dit nog doen? Wie weet. Het was niet eens zo gênant. Denk ik. :-)

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 20

Vandaag werd ik wakker op de plek waar ik gaan slapen was. Niet zo zeldzaam. Maar een bouwwerf dus. Een bouwwerf waar ik al een beetje mijn handen uit de mouwen had kunnen steken. Ik had rond die bouwwerf al een klein mondje Frans gesproken met de terrasbezoekers van het cafeetje naast het huis van mijn broer. Ik was naar de apotheek gegaan om zalf tegen brandwonden en had mijn mannetje kunnen staan. Ook een boeketje voor mijn zus in de bloemenwinkel lukte aardig in het Frans. Maar nu moest ik nog de taal der glasvezelwol leren. En geloof me: die zal ik niet zo vlug vergeten. Opdracht was om een hele berg oude en versleten glasvezelwol in zakken te proppen voor het containerpark. Ik dacht dat dit klusje in een uurtje wel geklaard zou zijn. Helaas was dat buiten de taal van dat stekelig goedje gerekend.

Het meisje voelt zich soms wat kwetsbaar en gevoelig. Lange tenen heeft ze ook. Maar vandaag is het alsof ze in een bak vol mini-glassplintertjes is gevallen. Dat die splintertjes haar hele lijf omgeven alsof ze eigenlijk een heel geniepige cactus is. Zo eentje die in eerste instantie niet prikt, maar later voor een rode uitslag zorgt en uren branderig blijft jeuken. Aw! Had ze maar een wolk om zich in te wentelen. Een bad vol verkoelende zalf. Aw!

Ga ik dit nog doen? Glasvezelwol ga ik in elk geval niet meer met blote armen proberen te begrijpen. Lange mouwen. Een overall desnoods. Als kers op de taart droomde ik dat ik een relatie kreeg met een sadistische nudist die me in mijn slaap in een laag van glasvezelwol rolde. Aw! Dus.

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 19

Ik vroeg om uitdagingen en kreeg er één van mijn grootste broer. Hij heeft weet van de linkerhanden van zijn kleine zus en haar gebrekkige gebrek het werk in puin te zien. Vandaar dat hij me uitnodigde om hem enkele dagen te komen helpen bij zijn verbouwingen. Wellicht dacht hij dat ik er van tussendoor zou muizen, maar het leek mij een goed idee. Ik reed twee uur (wat een fantastische weg!) langs Waalse wegen en kreeg weer heimwee naar de tijd waarin ik elke zomer Waalse wegen zag. Ik had geen idee waar ik terecht zou komen en volgde vol spanning mijn gps (die het weer deed). Eenmaal ter plekke parkeerde ik (zonder probleem) op een pittoreske markt met eromheen schattige vlaggetjes. Het huis van mijn broer bleek minder schattig: maar een oord van stof en vooral een grote rommelzooi aan werk. Handen uit de mouwen dus!

Het meisje werd geboren zonder baksteen in de maag. Een huis is een huis. Een thuis is beter, maar kan niet elk huis een thuis worden als de leukste mensen van de wereld er wonen? Of de grappigste? De fijnste? De creatiefste? Ze weet dat een huis start met een plan. En dat die plannen niet zo simpel zijn. Dat er vergunningen moeten komen. Dat er allerlei specialisten aan te pas komen. Maar in welke volgorde en wanneer een bouwval een huis wordt, heeft ze enkel maar van horen. Het huis naast haar huidige thuis bijvoorbeeld. Dat werd in enkele maanden weer een mooi huis in plaats van een krot. Dat kon ze maanden horen. Nu staat ze voor in een huis dat er van buiten best wel thuis uitziet, maar van binnen vooral stort. Na ruim een dag opruimen, vegen, opruimen, tegels naar binnen sjouwen, kabels trekken, ladders opklimmen, gyproc-plafond ophouden, schoonmaken, bouwpuin sorteren,... bleek er zich een hele mooie kamer te ontvouwen. Eentje die ze best had willen houden om er af en toe te slapen en vooral: een thuis van te maken.

Ga ik dit nog doen? Ja. Maar niet vanzelf en spontaan. En zeker niet zonder regie en bevelen. Anders zorgt mijn moedeloosheid in combinatie met mijn onhandigheid voor uren voor me uit te staren en mezelf (en werkenden) te vervelen.


Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 18

Soms besluipt mij het absurde idee dat ik niet lekker ben. Ik kan daar verder ook niet veel aan doen. Maar telkens in de zomer weet ik het weer: mijn bloed is blijkbaar heerlijk. Afgelopen nacht dacht ik: 'Kom maar op! Ik kan er wel weer tegen!' Na enkele beten, had ik natuurlijk al weer spijt. Liever ben ik smaakloos dan overheerlijk. Natuurlijk zijn er middeltjes. Maar de beesten die mij bijten zijn geen mug of vlieg. Ik word het liefst door spinnen opgeslurpt. En daar valt bijzonder weinig aan te doen. Muggen en vliegen zijn er ook, die zoemen enkel heel irritant als je dromen wilt. Vannacht dacht ik: 'Ik ga niet verder slapen, alvorens ik helemaal ben opgegeten.' In mijn gedachten schoot er weinig van mij over. Piekeren, draaien, wentelen, krabben, slaan, licht aanmaken, licht uitdoen, opstaan, zalf opsmeren, mezelf met lakens mummificeren, te warm hebben, draaien, piekeren, wentelen, krabben,...  Ik daagde mezelf uit mijn slaap op te offeren aan wie me had gebeten.

Het meisje houdt van slapen. Het liefst samen, maar uit gebrek aan ander, slaapt ze al maanden weer alleen. Dat heeft z'n voordelen: zo snurkt ze voortaan zonder gêne en rolt zonder hindernis van links naar rechts. Doch: alleen is maar alleen. Dus toen ze op een avond voor het slapengaan tot één of andere godheid had gebeden dat ze nu wel eens in gezelschap dromen wou, zond die één of andere godheid bont gezelschap naar beneden in gedaantes van een mug, een vlieg en een spin. 'Daar heeft ze voor gebeden,' zei hij terwijl hij in zijn vuistje lachte. En zij had spijt. Zo zonder zonde. Zonde!

Ga ik dit nog doen? Liever niet, maar de zomer is nog te jong en dus vrees ik het ergste. Ik was deze ochtend geen twintig cent waard. Een gezicht dat helemaal opgezwollen stond, alsof ik door de beesten geslagen werd in plaats van door ze werd gebeten.

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 16

Vandaag hield ik samen met Bernhard Christiansen op uitnodiging van Kunstenfestival Watou 'garderOOObe' acht uur open. Voor dat 'garderOOObe-project' schrijven Bernhard en ik aan de hand van kleine flarden aan de lopende band gedicht en stukjes proza. Hoofddoel is het zeemzoete te mijden en het absurde met open armen toe te laten. We doen dat à la tête du cliënt. Zonder voorbereiding. Improviserend. Elke keer als we de 'garderOOObe' achterlaten zijn we letterlijk leeg. Maar we doen het graag: het is intensief en we krijgen best soms dingen uit onze vingers getikt waar we trots op zijn. Uitdaging van vandaag, wist ik niet op voorhand: we hadden ons écht aan een broodje verwacht. Of een koffiekoek desnoods. Maar we kregen geen enkele hap aangeboden. Aangezien het met de honger al zondagnamiddag was, was er ook geen enkele slager open voor een homp gehakt. En de bakker met de taartjes was te ver om zomaar even weg te lopen. Enfin: acht uur non-stop schrijven zonder eten... Wat zou dat geven?

Het meisje houdt ervan om eten in haar mond te proppen. Wie haar ziet, denkt aan volle mond en altijd snoep, maar op zich klopt dat niet. Ze eet evengoed een berg van kersen.  Of een stapel boterhammen met kaas. Maar niet voortdurend. Trek komt bij haar in onregelmatige vlagen. Ze heeft het eens getest: een paar dagen niet te eten. Dat lukte natuurlijk net niet. Afijn, vandaag ging het meisje acht uur heel erg drukkend schrijven met alleen haar ontbijt als brandstof  in haar lijf. Gelukkig was dit ontbijt uitgebreider dan op andere dagen: broodjes met ei en kaas, yoghurt met verse bessen, een sapje en een halve theepot thee. Maar zou dit voldoende zijn bij dat overvloedig tegen tijdsdruk schrijven? Denken en concentratie vergen energie! Net als je afsluiten van de wereld. Het meisje schreef en schreef haar lijf steeds leger. Op den duur hing haar vel tot aan haar enkels. Magere knoken die eens in haar weelderige dijen staken. Net op tijd slaagde ze erin zich weer met eten op te pompen. Anders was ze er vast niet meer. En dat verlies was voor elk meisje een verdriet. Of niet?

Ga ik dit nog doen? Wellicht zal het me nog overkomen. Maar Bernhard en ik zullen toch wat aan onze afspraken doen. Of een bordje voorzien met: 'Gelieve deze dieren wél te voederen.' Ergens voorbij het dieptepunt van concentratie - tussen slappe lach en gewoon willen slapen - kwam een vriend langs die ons chocolade toestak met de woorden: 'Misschien kunnen jullie dit wel gebruiken.' Dat konden we inderdaad. 


Meer info over deze rubriek? Klik hier.


dinsdag 15 juli 2014

ZOMERZAND: DAG 17

Wie mij kent, weet inmiddels dat ik een groot probleem heb met parkeren of me in een vreemde stad op vier wielen te manoeuvreren. Meer nog: ik probeer het met alle macht uit de weg te gaan. Als ik het toch een keertje probeer, loopt dat meestal af met kleren die uitwringbaar zijn en mijn lijf helemaal in rode bulten. Of soms overkomt het me - dat is echt - dat ik na uren transpireren en zuchten gewoon weer naar huis ga rijden. Benzineverspilling. Verspilde auto-slijtage. Maar vooral alweer een paar jaar minder voor mijn hart. Vandaag reed ik zo eventje naar Rijsel. In het centrum van de stad. Met een gps die me in de steek liet! En ik had zowaar geluk. Na het moment van nu-echt-naar-huis-te-willen-keren vond ik een parkeerplek. Van onder mijn borst voelde ik zowaar iets als kwispelend geluk.

Het meisje verplaatst zich al een hele tijd op wielen. Van die wielen heeft ze opvallend minder blaren. Maar ook: van die wielen kwam er ook steeds meer meisje. Eén van de moeilijkste dingen aan die wielen is dat ze moeilijker tot stilstand komen dan twee benen. Twee benen kan je bijna overal parkeren. Zeker in een stad. Al kan het meisje die benen ook niet te lang parkeren. Dan gaat ze zweten. Al gaat dit stukje niet over ledematen, maar over het parkeren van vier wielen. Op zich hoeft het parkeren geen probleem te zijn. Op de meeste dagen kan ze het probleemloos. Op andere dagen, vooral met muizenissen in het hoofd, krijgt ze auto niet tussen de andere dingen in dit leven. Dan rijdt ze liever door en door en door. Als het zou kunnen, zou ze de hele wereld rondrijden om gewoon weer thuis te komen. De kans dat ze haar vier wielen enkele meters van haar huis kwijt kan, is ook groot. Maar ze kent de weg. De buren haar schaamte. De wielen giechelen haar vaak ongetwijfeld na: 'Watje!'

Ga ik dit nog doen? Ja. Rijden in een stad en vooral parkeren is iets wat ik keer op keer moet leren.




Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 15

Wie deze blog leest (maar wie leest dit eigenlijk allemaal?), kan veel van mij lezen dat misschien wel heel erg dicht bij mij staat. Maar wees niet bang: te bloot ga ik zelden gaan. Dat zit niet in mijn genen. Vandaag heb ik in mijn gastvrouwrol (zie post hieronder) een logeerkamer gemaakt. Dat was ik aan mijn logé verplicht. Vorige keer moest hij een matras tussen rekken wringen. Op de bank daar past geen enkele gast die groter is dan anderhalve meter. Niet iedereen past naast me in een bed. Enfin: een logeerkamer gemaakt. Dat wil zeggen: een kamer vol rommel leeg gemaakt en gepoetst, een groot luchtbed opgepompt en opgemaakt alsof het een echt bed betrof. Lampje erbij. Krukje. Stoeltje. Gordijn opgehangen. Kortom: een eenvoudige gastenkamer. Met uitzicht. Op het mooie plein.

Het meisje houdt er eigenlijk wel van om samen te ontbijten met een eitje. Met twee koppen en broodjes kaas. Met sapjes. Met zoete potjes. Vers fruit en boter. Muziekje op de achtergrond. Maar het komt zo weinig voor. Of als het voorkomt, is er weinig tijd. 'God of Iemand Anders,' smeekt ze soms, 'geef me een mannelijke jongen die ook na de koffie blijft.' Maar dat komt helaas maar weinig voor. Daarom kocht ze, voor in geval van nood, een pop die zitten blijft de hele dag. 's Avonds neemt ze hem mee de trappen op en 's ochtends komt hij met haar mee naar beneden. Ze hebben nooit woorden. Maar ze heeft er wel wat aan. Als ze zijn stilte beu is, bergt ze hem weer eens een tijdje op en denkt: 'Later. Later.'

Ga ik dit nog doen? Eén logeerkamer is voldoende. Meer investeren in extra kamers hoeft voor alsnog niet. Het is hier enkel een klein hotel als ik dat wil. 

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

ZOMERZAND: DAG 14

Gastvrouwen moeten zich goed voorbereiden. Elke keer als er iemand op bezoek komt, met de bedoeling hier ook te slapen (want dat weet je niet altijd op voorhand), ruim ik op. Met mate. Het opruimen zelf blijkt altijd  verdoezelen.  En nooit geraak ik rond met alle hoeken in alle kamers. Omdat ik morgen bezoek ontvang, dat drie nachten blijft hangen, wil ik er wat meer werk van maken. Mijn huis is na afgelopen weken een heel erg groot rommeltje! Opruimen, meid! Go!

Het meisje met de twee katten verzamelt in een week veel haar. Na enkele weken, hoopt het haar zich op in grote bergen. Bergen die zo hoog zijn, dat wie op de top zit, de hele straat kan overzien. Dus is het zaak om dat haar op tijd op te zuigen. Of te verbranden. Op te ruimen: desnoods. Het raam uitgooien. Op een dag was het meisje vergeten om de grote heuvel op te ruimen. En ze vergat en ze vergat dat maar. Tot ze het niet meer zag: dat haar. Maar ze voelde het des te meer. Op haar armen. Op haar lippen. Opeens leek ze zelfs tapijt te hebben. Toen ze zelf bijna in de grote berg verdween, merkte ze het met een grote schok op en schrok alle haren in een vreetbui op.

Ga ik dit nog doen? Ja. Dat moet. Zo kan ik onbeschaamd mensen onverwacht ontvangen in mijn huis. Een huis is vaak te groot om het enkel met jezelf en twee katten te delen. Er is altijd wel een hoekje waarin een logeetje past. Of een verdwaalde vriend.

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

vrijdag 11 juli 2014

ZOMERZAND: DAG 13

Mijn auto en mijn onhandigheid zijn soms een wat gevaarlijke combinatie. Al valt dat eigenlijk goed mee. Veel ongevallen waren niet mijn deel. Parkeren blijft lastig in sommige omstandigheden. Vooral als ik meerijders heb, durf ik wel eens te panikeren (samen met hen). Een grote handicap is al een hele tijd dat ik bijzonder weinig technisch vernuft heb om mijn auto op een goeie manier te soigneren. Zo merkte ik ineens dat mijn achterband wat lekker dan de andere banden leek. Vandaag werd ik door een vriendin uitgedaagd om mijn banden van mijn auto (onder haar kennersoog) zelf op te pompen bij het benzinestation in haar buurt. Zo worden kleine vrouwtjes meer en meer onafhankelijk...

Meisjes verbeelden zich vaak een hoofd met minder verstand. Als ze iets niet denken te kunnen, kunnen ze het gewoonweg niet. Daarom is het goed dat meisjes soms iets leren. Dat ze door de knieën gaan om over een schouder mee te kijken hoe de ander iets doet en het dan zelf ook eens te proberen. Dat ze meer kunnen dan ze denken, is dan de constatatie. Hun borstjes zwellen dan heel even tot borst. En wat onbegonnen werk leek, bleek eenvoudig. En na een tijdje is ook dat aangeleerde, eenvoudige maar heerlijke kost.



Zal ik dit nog doen? Natuurlijk! Dat ik dit nog niet eerder kon. Wat een gemakkie!

Meer info over deze rubriek? Klik hier.


ZOMERZAND: DAG12

Deze zomer was de eerste in heel wat jaren, waarin ik eigenlijk amper iets had gepland. Er was nog geen vooruitzicht op een reisje. Op één of andere manier had ik het nodig om juli in te stappen onder het motto: 'Ik zal wel zien.' Vorig jaar zat ik in Schotland en kwam enkele uren in Edinburgh terecht tijdens het Festival Fringe en stond verwonderd over zoveel sfeer. Ik beloofde mezelf terug te gaan. In mijn eentje. Maar ik heb veel lef nodig voor zoiets. Alleen reizen werkt enorm confronterend maar maakt je zoveel rijker. Vandaag boekte ik met klein hartje vier nachten Edinburgh in een appartement dat ik met drie onbekenden mag delen (brr?), mijn eerste vlucht met Ryanair en een brochure van het theaterfestival. Dit kan niet fout lopen. 

Het meisje trekt er eigenlijk niet zo graag op uit. Maar eens ze ergens is, voelt ze zich wel thuis. Het is de weg naar de eindbestemming. Het geregel. Het reserveren. De vlucht. Dat alles maakt haar zwaar. Want er zal maar iets fout lopen bij dat organiseren. Bij dat boeken. Bij dat voorspel op een reisje. Liever staat ze met op één been met de neus in de lucht en maakt een reis in haar hoofd. Of 's nachts vertrekt ze per droom en meestal zorgeloos naar bestemmingen die ze anders niet voor mogelijk houdt. In gedachten heeft ze wel altijd een koffer staan: want meisje rijmt op reisje. En bang zijn duurt nooit lang.

Zal ik dit nog doen? Dat is nu nog moeilijk te voorspellen. De laatste keer dat ik alleen op reis ging is inmiddels vijf jaar geleden. Dat viel toen mee. Of het geboekte nu zal meevallen, daar twijfel ik eigenlijk niet zo sterk aan, maar je weet zoiets nooit helemaal zeker...

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

woensdag 9 juli 2014

ZOMERZAND: DAG 11

Vandaag daagde ik mezelf uit om niet te vergeten het oud papier buiten te zetten. Wat een slappe uitdaging, zal de lezer denken. En wellicht is dat ook zo. Ware het niet dat Tine al een paar maanden vergeten was om het papier buiten te zetten. In mijn stad neemt de vuilnisdienst slechts één keer per maand papier mee. De stapel werd niet meer te overzien. 

Het meisje houdt van papier. Om te ruiken. Om te aaien. Om te vullen. Om te lezen. Maar eenmaal opgestapeld in hoopjes, papieren zakken en dozen is het niet meer om aan te zien. Zielige treurende tenen van een boom die woest om het bekken van het meisje groeien. Tot ze niet meer kan bewegen. Tot ze niet meer de deur uit kan op avontuur. Drie vierde van dat papier heeft ze trouwens niet eens gelezen omdat het ongevraagd in de brievenbus sloop. Of als verpakking van iets diende dat heel snel moest worden gegeten.
Het meisje gruwt van het woud van oud papier.


Ga ik dit nog doen? Ik zal proberen het papier niet meer te vergeten. Of dingen eerder weg te gooien in plaats van het weken op de keukentafel te laten slingeren. Proberen. Beloven kan ik niet.

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

dinsdag 8 juli 2014

stelt paal en perk (18):

Ik geef het toe. Ik ben een vrouw met veel gebreken. Maar vooral een exemplaar met heel veel zwaktes. Makkelijk ben ik in te palmen. Zeer handig bij het boetseren van wie mij tot iets wil kneden wat ik helemaal niet ben of wil zijn. Het zal dus ook niet verbazingwekkend zijn dat ik een makkelijke prooi voor verkopers ben. Zo eenvoudig ben ik om de tuin te leiden, dat ik op zeer zwakke dagen zelfs dingen zou kopen, die ik niet eens nodig heb. Ik geloof te makkelijk wie in mijn ogen kijkt. Zo kreeg ik op de dag van kerstavond bezoek van een jonge sympathieke vertegenwoordiger van een energiebedrijf dat me vast op het lijstje van 'eenzame vrouwen op kerstavond die makkelijk te vangen zijn' had gezet. En ja: ik was zielig die dag, en ja, ik gaf me gewonnen. En sinds die gênante handtekening in pyjama, word ik maandelijks met 'interessante' voorstellen om de oren gemept.

Nu had ik laatst een vertegenwoordiger van zonneboilers aan mijn deur. Of ik interesse had om daar iets over te vernemen... Aangezien ik niets over zonneboilers weet, denk ik. 'O, daar wil ik wel iets over leren.' Maar een vertegenwoordiger, is geen leraar, geen Wikipedia. Natuurlijk wil hij het product waar hij voor staat aan wie hem binnenlaat met veel bravoure aansmeren. Dat is zijn vak. En dat doet hij bijzonder goed. Terwijl ik naar zijn uitleg luister, weet ik dat ik in de toekomst best een zonneboiler zou laten installeren. Dat het een goede zaak betreft. Maar ik weet ook dat het nu niet past: ik spaar voor andere dingen die op dit moment belangrijker zijn in mijn leven.  Hij zit aan mijn tafel, drinkt opvallend niet van de thee die ik hem aangeboden heb en denk: 'Het is te laat: ik kan de deur niet meer dichtslaan.'  Dus luister ik verder. Knik. Toon interesse. Ik besef ook dat ik moet informeren bij vrienden, familie, naar andere bedrijven of het wel rijmt. Of er geen goedkopere alternatieven zijn. Dat zeg ik hem ook. Maar vlotjes maakt hij in het gesprek de overstap van zonneboiler naar mijn leven. En voor ik het goed en wel besef heeft hij me een balpen gegeven waarmee ik teken en heb hem een voorschot gegeven.

Als de deur sluit nadat hij triomfantelijk slechts één teugje van de inmiddels koude thee genipt heeft, vervloek ik mezelf en schaam me ontzettend. Ik ben helder van geest. Niet onder invloed. En toch ben ik met volle bewustzijn in een val getrapt, die ik op voorhand had ingeschat. Ik tekende niet voor een doos koekjes om een kampkas te spijzen. Ik tekende niet voor een sponsorloop voor het goede doel.  Nee, die ene handtekening verandert wel eventjes de hele gang van mijn leven.

Twee nachten heb ik er niet van kunnen slapen. Ik durfde bijna met praktisch niemand deze ontzettende domheid bepraten. De naïviteit in mij had zich weer laten doen. Toen besefte ik dat me weinig tijd restte om nog iets aan deze immense stommiteit te doen. Ik ging te rade bij familie en vrienden, schoot in actie met een aangetekende brief. Daar had ik als consument nog recht op.  Ook al stond daarover niets in de kleine lettertjes te lezen. De zeven werkdagenregel was nog net niet verstreken. Ik negeerde telefoontjes. Sprak streng het antwoordapparaat van de vertegenwoordiger toe, nadat hij me weer had gevraagd om hem te contacteren.  Elke dag verwacht ik nog een heel erg eng stekelig en venijnig staartje aan mijn gigantische blunder. Ik durf niet eens meer een reisje te boeken. Bang dat die boiler opeens ongevraagd met een nog grotere factuur door mijn dak zal gaan.

Maar ik kan toch onmogelijk de enige zijn die zich door zulke geslepen verkoperstactieken laat doen? Daarom om mij (en anderen) voortaan te beschermen: schep ik nu - als je dit leest - voor mezelf een nieuw geloof dat me zal redden. Als verkopers me vanaf vandaag bellen of op mijn drempel komen te staan, ga ik zeggen dat ik ze niet mag binnenlaten. Dat ik niet mag luisteren. Dat dat niet mag van mijn geloof. Dat ik geloof in het feit dat ik alleen koop als ik zelf naar dat product heb gezocht. Dat ik zelf wil bepalen wat ik als paard in mijn bek krijg. En als een onbekende iets ongevraagd in mijn bek gaat leggen, dat ik dan bijt. Dat dan moet.  Dat ik daar verder niets aan kan doen. En dan verbreek ik de verbinding of sla de deur heel hard toe.





ZOMERZAND: DAG 10

Dit beloofde een makkelijke uitdaging te worden. Toen ik de dag daarvoor in mijn bed kroop, bedacht ik dat ik wel eens een dagje niets mocht doen. Ik hield mezelf nog voor het huis te poetsen, maar die nacht droomde ik van agressieve huisstofmijt. Mijn lijf had dat wel eens niets nodig, voelde ik. Met alle activiteiten en feesten rondom mij, mocht ik mezelf wel eens verblijden met een lome zee van tijd.

Het meisje nam zich voor eerst en vooral een gat in de dag te slapen. Dat lukte eigenlijk niet zo best. want hoe graag ze ook zou doorslapen, ze kwam net als bij een busreis van Eurolines, iedere halte wakker en werd verplicht om telkens uit de bus te gaan. Maar ze zette dapper voort en sliep toch een kleine krater in haar voormiddag. Eenmaal wakker, lukte het haar niet om helemaal niets te doen. Ze moest toch ontbijten? Ze moest zich toch douchen? Ze moest toch wat rommel aan de kant? Ze moest toch ook boodschappen doen? En kattenkots opruimen? En een wasje draaien? En koken? En de katten aaien? En mailtjes beantwoorden? En andere zaken? Maar ze beperkte de vetverbranding tot een minimum. Ze weekte behoorlijk in eigen huid. En toen ze ging slapen, hoorde ze haar lijfje toch fluisteren: 'Bedankt voor het sparen. Maar morgen weer fitter, hoor! Anders scheelt het me jaren.'

Ga ik dit nog doen? Ja. Af en toe de lome potvis uithangen moet kunnen.

Meer info over deze rubriek? Klik hier.

maandag 7 juli 2014

VUILE WAS



 Op zaterdag 5 juli was er groot feest op het Vander Merschplein in Menen. Dit met rommelmarkt, petanque-tornooi, eten en drinken en heel wat acts. Tine Moniek was ook van de partij. Voor de act 'Vuile Was' liet zich inspireren op de naam en de geschiedenis van dit plein. Vroeger stond het er blijkbaar vol met droogrekken. Aan die rekken kwamen de vrouwen van de buurt de was ophangen. Natuurlijk werd er veel gepraat tijdens die activiteit. Vermoedelijk werd er dus ook veel geroddeld tijdens het ophangen van de was.

Tijdens de doorlopende performance ‘Vuile Was’ ging Tine (met assistentie van Kayleigh Degreef, Tessa Licata, Bram Vandendriessche en Amal Zoubari) letterlijk en figuurlijk vuile was ophangen. Ze zocht daarvoor nog heel veel sappige Menense roddels, achterklap en schone volkse vertellingen die ze kon gebruiken in haar act. Dit via persberichten en oproepen via FB. Helaas kwamen er maar een paar roddels binnen, zodat ze de zelf mocht verzinnen.

 Zoals deze:

Misschien hebben jullie al gehoord van Meetje van den Hoek? Meetje woog wel meer dan 150 kg. Ze leek niet op een vrouw. Ze leek op een tonnetje. Meetje was niet alleen een bolletje  vet op twee benen. Ze had ook nog eens een snor. En eigenlijk ook een baard. Meetje was eigenlijk wel leuk gezelschap, maar ze was – echt waar – niet om aan te zien. Daarom schreven een aantal mensen uit de buurt haar in voor een televisieprogramma. In dat televisieprogramma onthaarden ze haar gezicht, tapten ze het lichaamsvet uit haar lijf, trokken het vel op tot ze er helemaal in verdween. Toen ze naar huis kwam, struikelde ze over een steentje dat ze door dat opgetrokken vel niet meer kon zien. Toen werd ze overreden door een snorfiets. Helaas. Dit was het einde van Meetje van den Hoek. De mensen die haar hadden ingeschreven zeiden: ‘Ze stierf toch mooi!’

of deze:

'Hier op dit plein woont een man met meer dan zestig kinderen. Ze wonen gelukkig niet allemaal bij hem in. Maar hij verwekte de kinderen bij  een heleboel vrouwen. Her en der over deze stad verspreid. Hij had dringend eten en drinken nodig en hij had vruchtbaar zaad. Hij plaatste een advertentie dat hij vrouwen aan een kind kon helpen mits een volle winkelwagen, elke keer als hij was gekomen. Veel alleenstaande vrouwen hadden blijkbaar een kinderwens en geen geldgebrek. Ze betaalden hem met een volle winkelkarretjes en werden massaal drachtig. Eens zwanger werd het contract beëindigd. Als de baby was geboren, beloonden ze hem met een zakje suikerbonen. Een echtgenoot werd hij nooit. Hij vond geen vrouw die meer dan een baby van hem wou.'

Ze naaide eigenhandig de roddels op stukjes laken.


En tijdens Reckebilck hingen de 'Vuile Was' aan de droogmolen te drogen. Sommigen lazen nieuwsgierig. Anderen luisterden.


ZOMERZAND: DAG 9

Het is inmiddels van mijn Vormsel geleden dat ik bloemetjes op mijn benen toeliet. Opeens vond ik ze tuttig en veel te meisjesachtig voor mijn kolossale dijen. In een jurkje, ja. Daar kon ik ze nog verdragen. Maar niet meer in een broek. Enfin. De nieuwe mode. Van die losse broeken met leuke motiefjes. U kent ze wel. De eerste keer dat ik ze zag, zag ik er teveel een pyjama in. Maar hoe meer ik ze in het straatbeeld of aan iemand anders benen tegenkwam, hoe meer ik dacht: 'Tja, eigenlijk toch wel mooi...'. Dus liet ik me verleiden om op de markt toch zo'n broek voor mezelf te kopen. Vandaag leek het me een mooie dag om ze voor het eerst aan te doen.

Het meisje werd opeens weer twaalf toen ze haar nieuwe broek aantrok. De broek voelde lekker glad en kleurde mooi. Bij haar T-shirt en bij haar ogen. De schoenen stonden er ook goed bij. Het was het er weer voor. Even naar het warenhuis. Met de bloemetjes losjes om haar benen. Eenmaal aan de kassa groeide het ongemak. Het was een lange rij. Dat is het altijd op zondag. Alle mensen leken naar haar benen te kijken, hoewel dat wellicht niet zo was. Maar in haar hoofd ging het ongemak verder bloeien. Toen het meisje de winkel verliet, leek het opeens ook veel kouder en geen weer meer voor bloemtjesprint. Daarom trok ze thuis een andere veiligere broek aan.  Ze heeft het toch maar mooi een uurtje gedaan.






Ga ik dit nog doen? Ja. Als de zon meer schijnt en ergens wat dieper in vakantie. Het is ontzettend wennen aan die blaadjes en bloemen. 

Meer info over deze rubriek? Klik HIER


ZOMERZAND: DAG 8

Het gaat goed vooruit met de grensoverschrijdingen in mijn zomer. Vandaag zou ik voor het eerst naar buiten komen als Figurette Fénomenale! Ik, Tine Moniek, die niet eens een Chirodansje in mijn kop en ledematen kreeg en altijd naar de achterste rij van de dansact werd verbannen, zou met hakken, netkousen, kort jurkje en pluimen op mijn hoofd met al mijn gewicht over het plein achter mijn huis paraderen.... Daarenboven moest ik publiekelijk met mijn achterwerk (en andere lichaamsdelen zwaaien). Méér nog: ik moest mijn achterwerk ook nog aan het publiek tonen terwijl ik me in het gewone leven het liefst laagje per laagje bedekt vertoon. Hoe meer hoe veiliger.  Als dat maar goed kwam...

Het meisje kwam ongemakkelijk op zilveren laarsjes naar beneden. Met een jurkje dat op zich wel lang genoeg was om te stappen, maar niet om als in majorette in te bewegen. Een zilveren ster op de linkerkaak van haar achterwerk geweven. Marcherend op hakken die nog niet in haar benen zaten, leek het toegegeven een onbegonnen taak. Maar ze kende de pasjes. Ze voelde de energie en ze wist zich met andere meisjes omgeven die best ook zenuwachtig waren. Dat misschien om andere redenen. Ze riep, stapte, zwaaide, draaide, schudde dat het een lieve lust was. Ze dacht niet aan opwaaiende jurk en aan flapperende armen. Zat in het lichaam van een ander en liet zonder rode kaken, de ster op haar billen aan de omstaanders zien.


Zal ik dit nog doen? JA! Wat voor sommigen een kleine stap lijkt: van een podium naar een dansje op straat, heb ik een mijlpaal verzet! Echt! Een mijlpaal die naar meer verzetten vraagt.

Meer info over deze rubriek? Klik HIER
.

ZOMERZAND: DAG 7

Vandaag ging ik aan de slag met naald en draad. Ik, Tine Moniek, die niet eens een naaiwerkje voor moederdag afgewerkt kreeg...  Voor het project 'Vuile Was' had ik inmiddels dertig tekstjes geschreven. Ik wou ze allemaal drie keer op een lapje vuile was genaaid krijgen. Negentig naaiwerkjes bij elkaar dus. Omdat het  'Vuile Was' betrof, nam ik me wél voor dat het niet precies en recht moest worden genaaid. Het ging bijzonder traag. Deze klus kreeg ik niet in een dag geklaard. Het kostte me de volgende dag nog drie uur om het naaiwerk af te werken.

Het meisje pakte naald en draad. Ze herinnert zich nog uit een heel ver verleden dat ze het fijnste aan naaien vond om de draad door het oog van de naald te krijgen. Dat ze dan eventueel met een likje speeksel de klus geklaard kon krijgen, als het eigenlijk een onmogelijke zaak geworden was om het doel te kunnen bereiken. Ze herinnert zich ook het puntje van de tong uit de mond bij anderen die dit moesten proberen. En dat ze dat puntje altijd schattig vond. Omdat het precies was alsof dat puntje haar goedendag kwam wensen. Afijn, meer dan negentig draadjes door ogen later, was dat exemplaar van haar, dat puntje, toch een droog lapje geworden. Een droog en weerbarstig stukje leer. Waar geen ze geen enkele naald meer doorgeprikt kreeg. En haar ogen: scheel.

Ga ik dit nog doen? Nee, zoals gevreesd naaide ik veel en veel te veel exemplaren bij elkaar. Ik weet nu voor mezelf dat ik het nog (heel erg slordig) kan. Maar voor deftig naaiwerk ben ik nog steeds de klos, de klungel en de rundertong.

Meer info over deze rubriek? Klik HIER.

ZOMERZAND: DAG 6

Vandaag kreeg ik de uitnodiging om mee te gaan naar een folkoptreden in Gent. Folk. Ik heb er op zich niets op tegen, maar het is een muziekgenre dat tot nu toe aan mij voorbijtrok. Vroeger ging ik naar folkfestivals voor de muziek die eigenlijk geen folk te noemen was. Occasioneel ben ik wel eens tussen folkmuzikanten verzeild geraakt. Dan zag ik mensen dansen op een manier die me nogal onnatuurlijk aan deed. Ik kon het fronsen dan niet laten. Een uitdaging dus om naar een heus folkoptreden te gaan.

Het meisje houdt van muziek. In alle stijlen en talen maar op een dag hoorde ze een doedelzak en sloot te de oren. Te hard. Of een te schelle toon. Wie zal het zeggen? Vanaf die dag was ze almaar op haar hoede: ze wou vooral geen doedelzak meer horen. Noem het koppigheid. Of vooringenomen. Op een dag werd ze gevraagd om mee te gaan naar een plek waar de doedelzak zeker en vast te horen zou zijn. Ze ging glimlachend mee, maar met een heel klein hartje. Want leg maar eens uit dat je van een doedelzak ongemakkelijk wordt. Wat ze hoorde was meer dan doedelzak. Ze zag instrumenten die ze nog niet eens kende. Ze zag energie en aanstekelijk enthousiasme. En bovenal: ze hoorde muziek! Aan een dansje heeft ze zich niet gewaagd. Maar het scheelde echt niet veel...

Ga ik dit nog doen? Wellicht wel. Maar niet voor een heel festival. En CD's zal ik (voorlopig) niet aanschaffen. Ik ben op een leeftijd gekomen waarop mijn vooringenomenheid wel eens mag krimpen tot een erwt. Vind ik.

Meer info over deze rubriek? Klik HIER.

ZOMERZAND: DAG 5

Een mens zou nog eens gaan denken dat ik mijn uitdagingen al vergeten ben. Maar niets is minder waar. De uitdagingsplaat draait hier op volle toeren.

Voor mijn performance 'Vuile Was' deed ik een oproep via persberichten en sociale media met de vraag om me roddels door te sturen over mijn stad. Helaas kreeg ik daar bitter weinig respons op. Welgeteld twee roddels kwamen in mijn handen terecht. Aan mij dus om de rest te verzinnen.  achtentwintig extra roddels verzinnen moest toch wel lukken?

De dag dat het meisje een pen vast kon grijpen en kon schrijven zal haar juf nog lang heugen. De letters stroomden op het papier. Eerst heel houterig. 'Slordig! schreef de juf. Daarna steeds zwieriger. Maar vooral: de vloed was niet te stuiten. Nu soms stroomt de inkt bij dagen. Nog altijd zijn de letters kinderlijk. Vandaar dat ze zich meer en meer achter een toetsenbord verstopt. Dan valt het kind in haar steeds minder op. Alhoewel, wie haar leest, bemerkt het kleine in de blik. Het onvermogen om de wereldbol op te tillen, in de lucht te gooien en te (be)grijpen.

Ga ik dit nog doen? Eerlijk: een echte uitdaging was dit niet. Ik doe dit jaarlijks een keer of vijf. Mezelf verplichten - tegen de tijd - een groot aantal schrijfsels af te werken. Maar roddels zijn natuurlijk andere koek. Ik hou er stiekem wel van om ze op te vangen met mijn oren en ze profijtig rond te bazuinen. Roddels verzinnen is nog fijner. Misschien blijf ik daarmee wel aan de gang.
Let dus maar op met wat je hoort... 

Meer info over deze rubriek? Klik HIER.

woensdag 2 juli 2014

ZOMERZAND: DAG 4

Natuurlijk keek ik al eerder voetbal. Maar nog nooit alleen. Altijd in groep. De spanning vond ik altijd in de reacties van het publiek. De ambiance naast mij. Niet op het veld. Voetbal vind ik persoonlijk één van de saaiste sporten op deze planeet. Ik kan daar verder ook niets aandoen. Als ik het kan ontwijken, dan doe ik dat graag. Gisteren zette ik me doelbewust alleen voor de buis met sangria en snoep. Zonder strepen in het gezicht. Of zonder hoofddeksel. Eens kijken of ik het een hele match ging uithouden zo zonder metgezellen. Was ik in mijn eentje wel Belg genoeg?  De volle negentig minuten waren mijn hoofddoel.

Er waren eens witte en rode mannetjes. De witte mannetjes kwamen van een land dat stukken groter was dan het land van de rode mannetjes. De witte mannetjes waren ook opvallend ouder. Een specialist in mannen zou zelfs kunnen zeggen: stukken rijper en woestaantrekkelijker dan de rode jongetjes. Dat is maar bijzaak. Het gaat namelijk niet echt om mannetjes hier, maar om de bal. De bal die hen verbindt.
Wie van hen kon de bal het meest in een doel laten rollen? Het was al bij aanvang duidelijk dat de rode jongetjes heel veel macht over de bal hadden. Mocht er niet altijd zo'n bebaard mannetje van het grootste land voor het doel gestaan hebben, waren de rode mannen al veel eerder winnaar. Voor het andere doel wist ook een lichtblauw mannetje de bal regelmatig op te vangen, zodat hij niet in het net rolde.

Het gevecht op de groene mat was er niet eentje zoals op de groene heuvels in The Lords of The Rings. Geen gruwelijke monsters en slijmaffaires. Het was er eentje met hoffelijke ridders, die toch af en toe een venijnige trap van het paard kregen.  Maar dat deed niets af van de spanning. Vooral toen bleek dat ze aan negentig minuten nog niet genoeg hadden voor een stamp in het doel. De mannetjes - vooral de rode - bleven onvermurwbaar rennen en trachten. Ze scoorden twee maal! Daar stonden de witte mannetjes paf van. Maar dat ook weer niet te lang. Ze slaagden erin om de bal ook een keertje de juiste richting in te trappen. En toen was de spanning weer te snijden, stiekem waren de rode mannetjes al met de overwinning op zak gaan lopen. Terecht. Want ze wonnen ook. Voor een vorst, die het merendeel van hun landgenoten graag zou zien verdwijnen. Voor vrijheid in hun land waar vendelzwaaien absoluut weer in is, maar het gevaarlijk is om een vlag uit te hangen aan je eigen raam. En voor recht. Het recht om als kleine garnaal een mastodont van een zeekoe te verslaan!

Ga ik dit nog doen? Niet meer alleen. Alleen naar voetbal kijken, daar is geen bal aan. Ook al vond ik het echt wel spannend... Ik betrapte me op exact twee vloekwoorden en ging net als de meute tijdens de pauze uitgebreid water verspillen. Na negentig minuten bleek het - zoals eerder beloofd - nog niet over te zijn en dommelde ik in slaap. Gelukkig werd ik weer wakker van het doelpunt. 
Als mijn land gisteren niet had gewonnen, was ik - serieus - vandaag met een rouwband om de arm uit mijn bed gerold. De Rode Duivels hebben de overwinning dubbel en dik verdiend. Echt. Maar naar herhalingen en vertragingen zal ik heus niet nog eens kijken.


Meer info over deze rubriek? Klik HIER.

dinsdag 1 juli 2014

ZOMERZAND: DAG 3

Vandaag besloot ik dat het maar eens moest afgelopen zijn met die gevoelens van 'brrr' en 'ggggr' als ik onderstaande acteur op mijn netvlies krijg. Daarom verplichtte ik me tot een tête-à-tête. Een hele aflevering lang zat ik met kaarsjes oog in oog met hem. Helaas ging mijn bewijsstuk in cyberspace verloren.

Het meisje houdt niet van oogcontact tenzij ze weet waarom die ogen blinken. Op afspraakjes kijkt ze vaker naar de tafel of naar haar handen dan in de ogen. Het was dan ook een hele straf dat ze een hele aflevering met een stoel voor de kalende man moest zitten. Vooral haar angst een stukje welig borsthaar te moeten aanschouwen was bijzonder groot. Maar de actrice in haar liet zich de volle tijd onbewogen: onafgebroken keek ze hem in de ogen.  En kijk: ze is weer een grens overgestoken.



Zal ik dit nog doen? Wellicht niet. Toch niet meer met deze man. Maar ik neem me voor meer in de ogen te kijken. In het algemeen. Als ik het met dit exemplaar kan. Dan ook met anderen.


Meer info over deze rubriek? Klik HIER.


TINE ZIET (414): Intiem vieren

Toen ik vorig jaar 44 was geworden, was ik nogal onbezonnen aan het project #365dagenvanvieren begonnen, waarin ik elke dag op Facebook een ...