maandag 29 april 2024

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerlijk bekennen dat ik nog niet ver zit, maar dat het me wel zal lukken. Het helpt me wel, als mensen er naar vragen. Dan beginnen mijn gedachten weer richting dat idee te stromen en sterft het niet vroegtijdig af.

Vaak denk ik dat veel beloftes of wensen op die manier werken. Hoe vaker je uitspreekt dat je een wereldreis wil maken, hoe meer druk er toch ontstaat om die reis dan ook maar eens te plannen. Zou dat in de politiek ook zo werken?

Tegenwoordig zie ik de lege houten panelen in het stadsbeeld verschijnen.  Dat er mensen die zich willen inzetten voor om het even welke partij, bewijst dat ze betrokken zijn en zich willen engageren. Dat is mooi in een wereld waarin het almaar lastiger wordt om je nek uit te steken voor een ander. Voor welke ideeën die personen staan, hangt vooral af van hun partij. Er is altijd een achterban. Dat mogen we niet vergeten.

Zaak is om de slogans na de verkiezingen als een boemerang in het gezicht te gooien en regelmatig eens naar die updates te polsen. Belofte maakt schuld. We willen toch niet dat programmapunten die we zelf op voorhand zorgvuldig wikken en wegen onderaan de stapel terecht komen? Ter vergelijking: als er geen roman van mij komt, zal ik me hartgrondig schamen en ik vertrouwde het maar toe in een interview en nu in deze column. Maar in een pamflet of op een affiche? En in functie van een ander? Je moet het maar doen!

  (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  26/04/24)

maandag 22 april 2024

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch. Enkele uren later, besefte ik dat het nog geen zomer was en dat een broek aantrekken toch wel slimmer was geweest. Noodgedwongen kreeg ik het kouder en kouder. Ook drukte ik in een overdreven blije move, de waakvlam alvast uit mijn gaskachel, maar hoe krijg je die warmte dan opnieuw in huis? In elk van deze gevallen was ik overmoedig. Gelukkig kan ik mijn hunker naar zon en warmte ook nog een beetje beheersen: zo stond ik  al drie keer op punt om met een ontvangen geschenkbon naar een tuincentrum te rijden om een lading aan buitenplanten te kopen. Dan valt in een weerbericht een woord als ‘nachtvorst’ of ‘hagelsteen’ en dan denk ik: “Doe toch maar later.”

Volgens mij is het verlangen naar een zonnige dag zonder wispelturigheid bij iedereen heel erg groot. Zo zag ik zondag nog een ontzettend lange rij voor ijsjes terwijl een vriendin en ik op zoek waren naar een winkel met daarin een sjaal omdat die in een vlaag van lentezin in haar auto was blijven liggen. Zelf tik ik dit bijvoorbeeld met een extra trui aan. En ook al  gaat dit stukje zuiver en alleen maar over het weer tussen de witregels ligt een groter en opdringeriger verlangen: meer en mooier. Warm en beter. Op alle vlak. Keer op keer. Zo voeden we onze teleurstelling steeds meer. Geduld hebben. Waar kan je dat ook weer leren? Van alles wat we nu zo vlotjes en binnen handbereik tot aan onze voordeur kunnen bestellen mis ik ‘lankmoedigheid’ het meest.

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  19/04/24)

vrijdag 19 april 2024

Triptiek Moniek: Tweede Paneel

 Begin vorige zomer werd ik 'verkozen' tot nieuwe seizoenscolumnist van Cultuurcentrum De Steiger.



In december 2023 verscheen het tweede paneel van Triptiek Moniek.
Klik hier voor het fijne Steiger Magazine.



maandag 15 april 2024

TINE ZIET (418): Madeliefjes

 

Op eerste dag dat ik de lente voelde, bezocht ik met mijn moeder mijn vader. Nu ze niet meer met de fiets rijdt, geraakt ze er zelf niet meer. Het spontane idee bleek schitterend te zijn. Toen we de trapjes bestegen, kwamen we oog in oog te staan met een mooie zee van gras met daarin paardenbloemen en madeliefjes. Een fijne verrassing was dat zeg!

Hoe dichter we bij mijn vader kwamen, hoe meer bloemen we zagen. Prachtige tuintulpen bijvoorbeeld. Narcissen. Op de plaats van eerder weggehaalde graven waren extra bollen geplant. Het deed ons wat. Allerheiligen in lentevorm. Speciaal aangelegd door de groendienst van de stad Waregem. Elke zerk was door die geweldige overdaad aan extra groen duidelijk met zorg in de bloemetjes gezet. Zelfs de zerken die nooit bezoek krijgen. Zo zou het op elke rustplaats mogen zijn, bedacht ik.

En zeg nu eens eerlijk: lieve mensen die een lege plek aan tafel blijven, verdienen beter dan jaarlijks eenmalig de tristesse van bleekwater, herfstasters en chrysanten. Namelijk: dit: badend in een zee van groen met madeliefjes en narcissen. Omdat ze lief waren en we ze blijven missen.

In mijn droom maakte ik een bloemenkransje zoals ik klein was en legde het op mijn vaders bed. Een lentekroon van witte bloempjes. Mocht hij zich na al die jaren eens vervelen dan kan hij de bloemblaadjes één voor één uittrekken met zijn grote handen terwijl hij denkt: “Er is geen twijfel mogelijk dat er liefde blijft.” En dit ook door anderen op alle andere zerken. Dat er ondanks al die knagende afwezigheid in een hart nog genoeg aan lente is.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  12/04/24)

maandag 8 april 2024

TINE ZIET (417): Aprilvis

Eén van mijn stiekeme liefhebberijen is naar willekeurige foto’s en schilderijen kijken op zoek naar dubbelgangers van vrienden en kennissen. Hoe graag we ook uniek willen zijn: er is altijd wel iemand in de wereld met griezelige gelijkenissen. Het is me al vier keer voorgevallen dat ik mezelf meende te herkennen.

De eerste keer was ik nog een puber en ik zag mezelf in de krant bij een artikel van The Dandy Warhols. Zelfs de buik was toen identiek. Dat ga me in elk geval wel het idee dat ik me er niet voor hoefde te schamen. De tweede keer was met vrienden in de Provence. Het affichebeeld van een festival vertoonde eenzelfde profiel als dat van mij. Ook in museum zag ik me gewaagd geportretteerd. Afgelopen week herkende ik mijn gelaat bij een populair verhaal dat op Facebook wordt gepost. Ook al is de buik in dit geval toch minder en de huid wat slapper: de gelijkenis van het gezicht is best wel treffend.

Omdat het maandag 1 april was en ik nog eens snakte naar een oude en flauwe aprilgrap, postte ik op mijn facebookpagina dat ik op zoek ben gegaan naar meer info over de foto. Dat deed ik ook echt. Maar ik schreef er ook bij dat ik de originele foto heb gevonden en dat de titel: ‘Passami il sale, Monica!’ is (‘Geef me het zout door, Moniek.’) en dat ik nu wel naar Italië op reis moet. Dat klopt natuurlijk niet. Iets met korreltjes zout. Het verhaal klinkt me intussen wel zo vertrouwd in de oren dat ik misschien echt een reis zal boeken naar een Italiaanse stad. Goedgelovig als ik ben, vang ik soms gretig mijn zelfgekweekte aprilvis.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  05/04/24)

maandag 1 april 2024

TINE ZIET (416): Film

Zaterdag nam ik de trein. Op mijn traject van Menen naar Brugge, met obligate tussenstop in Kortrijk, moest ik twee keer door een grootse politiecontrole wandelen. De eerste keer was dat best schrikken. De tweede keer was ik het al gewend.

Toen ik in Kortrijk zat te wachten, hoorde ik een meisje in paniek naar huis bellen. Ze dacht dat de controle te maken had met terreurdreiging en hyperventileerde bijna aan de telefoon. Het zag er ook best indrukwekkend uit moet ik bekennen: een erehaag aan lint en blauw en die grote hond die aan ons kwam snuffelen. Door de grootschaligheid van de actie werden reizigers gedwongen om een andere tunnel te gebruiken. Ik hield een beetje in de gaten hoe mensen op die plotse vraag reageerden. Niemand ging verdacht snel lopen. De meesten mensen waren rustig en vol begrip. Toch was er een man die de agenten toeblafte. Hij stelde het niet op prijs dat hij nu moest omlopen. Dat hij harder blafte dan de hond in de tunnel, was duidelijk te merken. De agenten lieten het niet aan hun hart komen.

Dat zo’n dergelijke actie wordt georganiseerd zal ongetwijfeld vruchten afwerpen maar zaait tegelijk natuurlijk ook onrust. Ik merkte dat ik mezelf betrapte op de gedachte: “Ga alsjeblieft niet blaffen, hond.” Ook al wist ik heel goed wat ik zelf wél en niet op zak had. Wat de mensen die voor mij of achter mij mee hadden, was niet te voorspellen. Voor je het weet zit je in één of ander handgemeen waar je niets mee te maken hebt. Het leven is geen film. Er is alleen almaar minder nodig om er verdacht veel op te lijken.

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  29/03/24)

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...