maandag 26 september 2022

TINE ZIET (340): Crisis

‘Crisis’ is een woord dat altijd al als een zwaard van Damocles boven hoofden hangt. De laatste weken bij almaar meer. Ook ik moet toegeven dat ik het meer en meer in het vizier krijg. De schrik slaat me om het hart en in de portemonnee. Daar zit ik nu in mijn nieuwe gezellige thuis. Met drie truien boven elkaar kan ik het nog enkele weken vrolijk uitzingen. Het is mogelijk. Ik heb tenminste een dak en water en licht.  Charmant bij elkaar gesprokkeld meubilair. De koelkast steeds leger, maar er is toch nog brood. Er is thee bij de vleet. Soep en kaarsen verwarmen ook. Ik ben bereid om samen met anderen door hetzelfde stof te bijten. Er is toch een ‘samen’? Er zijn daarenboven mensen die al jaren zo leven.

Voor anderen, net als ik, begint het nog maar pas. Alleenstaand. Zonder kinderen. Vaste job. Goed loon. Nooit erg veel luxe maar ook  zeker nooit een tekort. En dan komt de dag dat je dat zwaard ziet bengelen. Bij de kassa in het warenhuis. Bij het ontsteken van iets evident als een verwarmingstoestel. Besparen op doorspoelen van de wc. Nee durven zeggen als men mij vraagt om iets te gaan eten of drinken. Met schaamrood moeten toegeven dat het niet lukt omdat het niet past in het budget.

Het is eigenlijk uitermate wraakroepend. Net als zoveel anderen deed ik mijn best. Te werken, te sparen maar ook bij te dragen aan de economie. Een economie die zoveel mensen nu dreigt te verpletteren. Ik voel me gestraft omdat ik uiteindelijk alleen achterbleef. Ik voel me gepakt omdat ik meende dat het mij nooit zou overkomen. Zomaar ineens. Al wisten we het al lang.

Toch is het een feit dat veel mensen het zwaard nooit te zien zullen krijgen. Ik gun het hen van harte. Er is hoop dat ze hun verwarming wat hoger draaien voor de buren. Dat ze uitnodigingen sturen om eens een glas te komen drinken. Of dat ze eens vragen hoe het nu is te leven met dat ding van Damocles.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 23/09/22) 

zondag 25 september 2022

#woordenstoom 1

 


Wat is dat? 

Nu de zon stilaan minder schijnt en de prijzen almaar stijgen, slaat de angst ons om het hart. Hoe gaan wij straks betaalbaar dat koudste seizoen in?

Ik, die een paar jaren zomerwoorden op ramen en harten over bloemen, buren en lof schreef, stoom me klaar voor het hartverwarmend herfstproject ‘Woordenstoom’. Daarin brei ik tussen 21 september en 21 december voor wie dat wenst woordendekentjes. Laat mij weten waar jij warm van wordt en ik kruip voor jou deze herfst in de pen zodat jij je deze winter op kan laden aan dit schrijven.

De tekst wordt op papier of in levende lijve aan huis geleverd of kan aan de drempel worden opgehaald voor Koning Winter genadeloos ijsbloemen op onze ramen tekent.  De teksten worden (zonder vermelding van namen en interpunctie) aan elkaar geregen op deze weblog als een gigantisch warmewoordendeken.

Let wel: deze keer is deelnemen niet gratis. De kostprijs: een kommetje hete soep om (het liefst)  samen op te eten!

 

Mail naar mijn virtuele postvak of vindt mijn brievenbus of oor.




maandag 19 september 2022

TINE ZIET (339): Geuren

Sinds het befaamde virus zijn intrede deed ben ik veel bewuster gaan ruiken aan de dingen. Wellicht zal ik daar niet de enige in zijn. Zo snuif ik vaker de lucht op van gras en bomen. Mijn was die buiten kon drogen. In mijn huis ruikt het meestal heerlijk naar hout. Straks naar versgemaakte soep.  Elke thuis ruikt anders. Nu het weer wat regent walm ik zelf – het spijt me - soms naar natte hond.

We zijn ons altijd al bewust van geuren. Er is een boekje van de schrijver Philippe Claudel waarin elk hoofdstuk gewoon een herinnering aan een specifieke geur bevat. Hoewel de man niet in mijn leven snuffelde zijn veel delen herkenbaar. Zo herinnert iedereen zich spontaan de geur van een gymzaal. Of de geur van aarde. Wat gezegd van de geur van kamperen in een legertent? Van een refter? Soms is de herinnering zo scherp, dat je zoveel jaar later door het ruiken van een of ander zweempje welriekend parfum op straat terug in de kleuterklas bent, omdat juf Caroline zo geurde in de klas. Een aroma dat je gratis en voor niets als een raket terug slingert naar wie je ooit was. Als een soort teletijdmachine zowaar!

“Ik heb een keer mijn reuk gebroken!” zei de krekel in één van Toon Tellegens dierenverhalen. De zin is blijven hangen en spreekt enorm  tot de verbeelding. Het klinkt onmogelijk, maar het kan. Door operaties. Door corona. Of zomaar ineens op een dag. Dat je nooit meer kan ruiken. Er zijn veel beperkingen in het leven, maar het gebrek aan geur zou me toch wel erg zwaar vallen. Gelukkig ken ik het fenomeen alleen maar tijdelijk.

Er is me evenwel iets opgevallen in al dat sniffelen: waarom doen we met zijn allen zo ons best om naar een bloemenruiker of een fruitwinkel te ruiken? Hoe ruikt een gewone mens ook alweer? Een frisse mens die niet stinkt. Soms wil ik een reus in mij die met zijn snufferd snift en gulzig inhaleert: “Ik ruik… ik ruik mensenvlees!”

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 16/09/22) 

dinsdag 13 september 2022

TINE ZIET (338): Stromend

‘Here come’s the rain again’ van Eurythmics dendert door mijn hoofd terwijl mijn vingers op het klavier tokkelen en de regen van de stortbui van gisterenavond op droogt. Het is een torenhoog cliché maar mijn humeur is stukken minder opgeruimd. Om maar niet te zeggen dat ik best wat chagrijnigheid in het lijf heb. Dat ik daar niet de enige in ben, is wellicht een feit. Gisteren viel het me op dat de vrouw achter de toonbank niet eens een glimlach over haar lippen geperst kreeg, toen ik twee broden bij haar bestelde. Volgens mij liep het fout toen ik een volkoren brood bestelde, terwijl ik volgens haar met mijn eigen ogen had moeten zien dat de kleine volkoren broden op waren. “Oei, verkeerd gezien!” stamelde ik beduusd. Nu ja, zelf liep ik ook te foeteren omdat ik enkele uren daarvoor verdwaalde in een wegomleiding. Blijkbaar had ik ook die bordjes niet goed gezien. Een bezoek aan de oogarts dringt zich misschien op.  Wat zeker vast staat is dat nu de zon op haar beurt op vakantie is vertrokken, het slechte humeur her en der de kop op steekt. Bizar toch eigenlijk? Snakken wij samen met de natuur niet al weken massaal naar een plensbui? Nu het in overdaad zover is, is onze emmer verrassend genoeg snel vol.

Alhoewel. Gisterenavond zag ik na twee maanden enkele van mijn oudste leerlingen kletsnat terug. De ene bijna vloeibaar geworden met een simpel haastig plastic jasje over zich getrokken. Het water in zijn ‘kazakken’ stroomde over. De andere was zonder succes over een aantal grote plassen gesprongen. Nog een andere druppelde zichzelf bij elkaar. Zelf was ik ook doorweekt door een eenvoudig sprintje naar de overkant. We zagen elkaar en stroomden samen tot een lachbui. Voor die ene keer tenminste. Wekelijks een schooljaar lang, zeg nu zelf, zou zelfs voor de grote optimisten teveel van het goede zijn. Te nat is te nat voor zelfs het fleurigste tapijt.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 09/09/22) 

vrijdag 9 september 2022

Woordenstoom: herfstproject


Nu de zon stilaan minder schijnt en de prijzen almaar stijgen, slaat de angst ons om het hart. Hoe gaan wij straks betaalbaar dat koudste seizoen in?

Ik, die een paar jaren zomerwoorden op ramen en harten over bloemen, buren en lof schreef, stoom me klaar voor het hartverwarmend herfstproject ‘Woordenstoom’. Daarin brei ik tussen 21 september en 21 december voor wie dat wenst woordendekentjes. Laat mij weten waar jij warm van wordt en ik kruip voor jou deze herfst in de pen zodat jij je deze winter op kan laden aan dit schrijven.

De tekst wordt op papier of in levende lijve aan huis geleverd of kan aan de drempel worden opgehaald voor Koning Winter genadeloos ijsbloemen op onze ramen tekent.  De teksten worden (zonder vermelding van namen en interpunctie) aan elkaar geregen op deze weblog als een gigantisch warmewoordendeken.

Let wel: deze keer is deelnemen niet gratis. De kostprijs: een kommetje hete soep om (het liefst)  samen op te eten!

 

Mail naar mijn virtuele postvak of vindt mijn brievenbus of oor.

 

maandag 5 september 2022

TINE ZIET (337): Popelen

Terwijl de boekentassen weer opgeblonken werden of vervangen door het allernieuwste model mochten leerkrachten weer uit twee maanden zorgeloze vakantieslaap ontwaken. Althans zo wordt het meestal voorgesteld. Wij, profiteurs en luiaards die ons beroep zouden gekozen hebben op basis van onze verlofdagen, mogen ook weer een keertje aan de slag.

Ik zal de laatste zijn om te klagen over die maanden. Al vind ik stiekem elk jaar wel dat het twee maanden te lang zijn, wil ik toch wel even een groot misverstand de wereld uitwerken: zorgeloos is zo’n zomer nooit.  Het lijkt een evidentie om op twee oren te slapen. Dat doet geen enkele leerkracht.  Onder het motto ‘soort zoekt soort’, zag ik afgelopen weken veel collega’s. Hoewel ze soms in verschillende systemen meedraaien, is het een  algemeen gegeven dat we ons allen heel veel zorgen maken. Er zijn bijvoorbeeld veel praktische zorgen. Zo hangt in het deeltijds kunstonderwijs het definitief individueel uurrooster per leerkracht af van het aantal inschrijvingen. Aangezien leerlingen vaak meer vakken volgen bijgevolg ook van het uurrooster van de collega’s. Ideaal zou zijn als iedereen in juni is ingeschreven zodat we met een gerust hart de vakantie in kunnen duiken. Alles zou praktisch geregeld kunnen zijn. Helaas. Persoonlijk keek ik bijvoorbeeld elke dag van de vakantie wel één keer naar het aantal inschrijvingen. Werd alles goed ingeschat? Ga ik het rooster opgevuld krijgen of zal ik nog wijzigingen moeten doorvoeren?

Al is er natuurlijk nog veel meer gepieker, prijs ik mezelf toch elke keer zielsgelukkig als ik de leerlingen terug zie die eerste weken. Dit schooljaar vieren wij met de academie onze honderdste verjaardag. Honderd zomers van piekeren en popelen. Ja, verlangen! Dat vanzelfsprekend ook. Want graag zien, graag doen is essentieel. Anders moet je geen job in om het even wel soort onderwijs doen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 02/09/22) 

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....