Als men het vroeger over rust had, dacht ik altijd aan een
bejaardentehuis. Rust was iets wat me wat zuur leek. Alsof ik in een hoek werd
gezet. Later bedacht ik het bij geitenwollen sokken en yogamatjes. Iets wat nog
niet bij me paste. Grote onzin natuurlijk. Rust is geen straf en voor alle
leeftijden, voor alle levenswijzen. Al besef je dat maar als de nood groter
wordt.
Afgelopen zondag bezocht ik Kunstenfestival Watou. Thema dit
jaar is ondraaglijke eenzaamheid. Het liefst zou ik dan helemaal alleen zijn
als ik het festival bezoek. Dan weegt het alleen-zijn zwaarder en beklijft de
kunst meer. Nu ja, natuurlijk is het daar op zondag druk. Om maar niet te
zeggen stervensdruk. Goed voor de organisatie en de horeca. Minder goed voor de
kunst. Er is minder kans om in een woord of in een beeld te blijven hangen. Nu
ja, zoiets heb ik als bezoeker wel wat zelf in de hand. Ik kon ook in de week
geweest zijn bijvoorbeeld. En als ik een filmpje twee keer volledig wil zien,
moet ik maar dapper blijven zitten en niet denken aan wie op een
nog-werkende-hoofdtelefoon staat te wachten.
De grootste rust vond ik op een binnenkoer van een nieuw
boekencafé. Opeens leek ik ver weg van alle bezoekers. Ook al was het daar ook
best druk. Maar ik vond de rust in een boek, een glas wijn en een serieuze
schelle kaas. Tussen al het gepalaver door, steeg ik alleen boven de binnenkoer
uit en was er even niet meer. Lijfelijk zat ik er wel, maar in mijn hoofd lag
ik in wolkenweitje. Rust was voor mij na al die jaren eindelijk een paradijsje.
Zou ik dat op een gegeven moment ook ooit denken over een bejaardentehuis? Ik
mag er (nog) niet aan denken. Voorlopig berust ik in rust.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 25/08/17)
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 25/08/17)