maandag 31 oktober 2022

TINE ZIET (345): 0,0%

Omdat ik niet zo vaak als vroeger meer onder de mensen kom, zijn er niet  veel die het weten maar ik heb er een alcoholstop van 42 dagen op zitten. Het is niet iets om mee te pronken. Ik verwacht geen loftrompet voor dit resultaat. Ik deed het  niet om een dringende reden. Het was een uitdaging die we samen met de band genomen hebben en voor zover ik weet, hebben we er ons alle drie aan gehouden.

Voor mij was het eigenlijk geen echte zware uitdaging. Ik was vooral benieuwd naar positieve gevolgen van dat experiment. Het is niet dat ik dagelijks drink, maar als ik drink durf ik wel eens te diep in het glas te kijken. Al is dat almaar minder diep. Alcohol blijft toch een gif. Nu dacht ik dat ik me na al die dagen extra thee en water stukken gezonder en fitter zou gaan voelen. Mijn huid is er in geval niet door gaan stralen. Ik ben er niet door afgevallen helaas. Misschien zelfs in tegendeel. Ik bleef wel minder lang plakken en sliep dieper en langer. Daardoor kreeg ik toch meer gedaan op een dag of was er tenminste meer tijd over.

Wat me aangenaam verraste afgelopen weken is dat er begripvol wordt omgegaan met het feit. Ik hoorde niemand die me wou overtuigen toch iets alcoholisch te drinken. Als ik ergens te gast was, werd er voor een non-alcoholisch alternatief gezorgd. Op korte termijn leerde ik een paar alcoholvrije biertjes kennen, (ja, ik weet het, daarin zit toch een klein percentage alcohol) die feestjes toch wat feestelijker maakten. Een speciaal glas werkt bijvoorbeeld ook om een aperitiefgevoel te krijgen.

Of het leven minder leuk was? Dat denk ik eigenlijk niet. Al moet ik wel bekennen dat het soms wat lastiger was om in de stemming te komen. Jammer eigenlijk. Soms is het in dit leven lastig los te laten en dan durft een sterker glaasje wel  helpen. Er zijn alternatieven zat om hetzelfde effect te bekomen. Die zijn voor een volgende uitdaging.

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 28/10/22) 

maandag 24 oktober 2022

TINE ZIET (344): Evolutie

We zijn op het punt gekomen dat ik durf te zeggen dat als de mens bij zijn grot, jacht, muurtekeningen, lichaamshaar en vuurstenen was gebleven, we de crisis met z'n allen gelukkiger hadden kunnen overleven. Dat klinkt belachelijk naïef. Ik had de prehistorie niet eens overleefd, angsthaas als ik ben. Na enkele hartverzakkingen na oog in oog te staan met een sympathieke edoch hongerige Tyrannosaurus was ik natuurlijk al razendsnel uitgestorven. Maar daarover gaat het dus niet.

Overal waar ik kom, hoor ik dat men meer en meer terugvalt op de eenvoud van vroeger. Het moge duidelijk zijn: niet uit nostalgische redenen. Puur om economische redenen. Men verwarmt bijvoorbeeld slechts één kamer in een heel huis. Men doucht niet meer elke dag. Men draagt kleren langer en men eet meer boterhammen met choco. Er wordt vaker Twister gespeeld in de woonkamer, omdat bewegen koude doet vergeten. Er wordt eerder op de avond naar de slaapkamer verhuisd want dan kunnen de lichten uit.

De dingen waar we in korte tijd erg snel aan gewend geraakt zijn, worden opeens luxe. Al waren ze dat al lang. We beseften het alleen niet altijd. Opgegoten koffie smaakt niet minder lekker. Fruit is duur. Dagcrèmes verdoezelen geen wallen. Fietsen in de regen gaat ook. Kaarsen geven eigenlijk ook warmte af. Ook zonder jouw aanwezigheid op een feestje draait de wereld door.

Maandag was het Werelddag van Verzet tegen Armoede. Er waren inleefweken en acties om stil te staan bij almaar meer lege portemonnees.  Altijd een goede zaak dat er aandacht is voor dit toenemend probleem. Alleen ben ik ervan overtuigd dat er dit jaar meer onbewust aan de dag werd deelgenomen. Niet zozeer uit solidariteit. Meer uit schrijnende schrik. Of als pure noodzaak om met schaamrood op onze wangen en knorrende maag onze zelfgemaakte goedbedoelde evolutie te overleven. Dino’s zijn nog niet verdreven.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 21/10/22) 

maandag 17 oktober 2022

TINE ZIET (343): Zaterdagochtendchagrijn

Zondagochtend besloot ik na een sloom ontwaken om naar een aperitiefconcert te rijden in GC ’t Forum. Het zette percussie in de kijker. Wie gedacht had om een klein uurtje naar trommels en xylofoonsolo’s te luisteren, kwam er bedrogen uit. Benjamin Verstraete liet op z’n typische eigenzinnige wijze het soort percussie horen en zien dat amper een podium krijgt op traditionele concerten. Met stokken die op lichtzwaarden leken bijvoorbeeld.  Nu, ik zal verder niet teveel in detail treden, feit is dat ik enorm verrast werd.

Mensen die mij uit mijn jeugd kennen weten dat ik een slagwerkverleden heb. Mijn korte, maar daarom niet minder leuke carrière als trommelaar, leidde er toch toe dat ik twee jaar slagwerk ging volgen op zaterdagochtend. Het was ondanks mijn schitterend gevoel voor ritme – ahum - geen succes. Dat kwam vooral omdat ik niet voluit kon oefenen en dus ook niet echt kon groeien en genieten van het spelen. Ik herinner me dat ik een sleutel kreeg van het lokaal waar we les kregen. Toen er een paar keer oudere jongens naar binnen kwamen met het excuus dat ze ook moesten oefenen (aan de toog),  durfde ik als verlegen meisje niet meer repeteren en was dan maar creatief met koekendozen.  De leraar was niet echt enthousiast over mijn slagen.  Hij was meestal knorrig maar bleef ondanks alles enorm geduldig. Het was pas veel later op een braderie dat bleek dat mijn leraar Johny Turbo was. Ik herkende opeens die man die met een bak bier op het podium stond te schuifelen en begreep ineens ook zijn zaterdagochtendchagrijn. Als kind besef je een heleboel dingen niet.

Na het concert reed ik opgeladen naar huis terug. Niet omdat de slagwerker in mij wakker was geworden, maar omdat ik met verwonderde blik naar het podium had zitten kijken.  Ik besefte: verwondering slaat de bal nooit mis en blijft ondanks elke leeftijd heerlijk hartverwarmend. 

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 14/10/22) 

maandag 10 oktober 2022

TINE ZIET (342): Plicht

Vorige week is mijn moeder met haar elektrische fiets gevallen aan een gevaarlijk punt in Harelbeke. Ze heeft erg geboft dat de automobilist die eraan kwam op tijd kon remmen en dat hij hulp geregeld heeft van een ambulance en een man met een busje heeft aangesproken om de fiets naar haar appartement te vervoeren. Ze ligt nu nog steeds in het ziekenhuis en moet wennen aan een nieuwe heup. Ze heeft niet graag dat ik dit hier schrijf. Ik mocht het doen omdat ik graag dit stukje gebruik om die helpende handen te bedanken. Het mag dan wel vanzelfsprekend lijken, we hebben het al anders geweten. Bij een vorige val werd ze aan haar lot over gelaten. Ook ik mocht al ervaren dat handen niet altijd behulpzaam zijn na een val. Ik schreef het hier al eens een keer eerder: de kans dat je val op sociale media gedeeld wordt is groter geworden dan dat er effectief iemand komt checken of je wel in orde bent.  Die koele afstandelijkheid is meer en meer een feit. “Het is niet ons probleem. We hebben er trouwens zelf al genoeg.” Of: “Ik heb geen tijd om te helpen.” Zelfs bij mezelf.

De zin die ik me afgelopen jaar het meest heb horen zeggen en denken is: “Want ik ben toch Moeder Teresa niet.” Daarmee bedoel ik vooral dat ik niet altijd goed kan doen voor iedereen. Het geeft me een soort geruststelling dat af en toe te horen. Er is een lange tijd geweest waarin ik waarlijk voor iedereen het beste wou. Sinds ik van dat idee ben afgestapt, weegt het leven minder zwaar. Dat geef ik toe. Mijn motto is nu dat ik de mensen graag zie, maar dat ik ze niet allemaal kan helpen. Zoveel als mogelijk is. Dat vul ik graag aan met mijn bovenvermelde zin.

Natuurlijk geldt dit niet als getuige van een ongeval of een daad van geweld. Dan is er geen keuze. We zouden het wel eens durven vergeten in een tijd van vrijblijvendheid. Er is ook zoiets als burgerplicht. Toch schrijf ik graag: bedankt!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 07/10/22) 

maandag 3 oktober 2022

TINE ZIET (341): Deurmat tot mijn hart

In kader van mijn zoektocht naar energiebesparende warmte meldde ik me onlangs weer eens aan op een wat meer ernstige datingsite. Daar hebben jullie eigenlijk geen zaken mee, ware het niet dat ik toch iets frappant hierover met jullie wil delen. Namelijk dat ik het eigenlijk al voldoende vind om dagelijks een melding te krijgen dat iemand me leuk vindt. Wellicht gaat het dan over een man uit Engeland of Duitsland. Waarschijnlijker betreft het een scammer of een robot van de datingapp in kwestie om me toch maar een betalend lidmaatschap aan te smeren. Want alleen als je ervoor wil betalen, kan je de man in kwestie zien die zijn duimpje naar je opsteekt.

Het is een verschrikkelijk leep en slim systeem om mensen geld af te troggelen. Je biedt ze een gratis vijver aan om in te vissen, maar als je als het ware bijna beet hebt, moet je ineens voor het water waarin  je wanhopig spartelt betalen. Natuurlijk is het elk menselijk instinct ingebakken dat je wil weten wie je na weken of maanden opzichtig zwemmen op wil halen met een hengel. Dus ik kan me voorstellen dat er veel mensen willen betalen.

Het is alsof de postbodes binnenkort zouden aanbellen om te zeggen dat je post hebt, maar dat je eerst een postzegel  moet betalen om te weten van wie de zending dan wel is. Lang niet alle post is vrolijk en lief. Je zal dan maar net een verkeersboete of een belastingbrief in je handen gedrukt krijgen.

Zo is het ook met mannen. Of vrouwen natuurlijk. Seksistisch ben ik niet. In elke potentiële kandidaat schuilt het risico tot aderlatend of zelfs een seriemoordenaar.  Nee, mijn verlangen brandt al bij een simpele ‘vind ik leuk’. Daar gaat mijn hart aangenaam bij slaan. Ik neem er vrede mee en ben er zuinig op. Voor we het weten komt er een taks op nieuwe mensen in je leven. Of een boete voor alweer dat deksel op de neus. Spaarzaam zijn zit hem ook in de deurmat tot een hart.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 30/09/22) 

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....