maandag 25 februari 2019

TINE ZIET (156): Missen


Dat februari extra weegt voor mij heeft eigenlijk niets te maken met mijn verjaardag. Al maak ik mezelf dat wijs. Ook Valentijn zit er met zijn pijltjes en flutboog voor niets tussen. Het is de maand waarin mijn vader stierf. Mijn vader was geen god. Levend plaatste ik hem zelfs te weinig op een voetstuk. Elk jaar weer herbeleef ik soms bewust, maar vaak ook onbewust, die laatste weken. Logisch. Dat proces was voor mij de meest intense periode in mijn leven.  Ik weet heel goed dat ik lang niet de enige ben met een gestorven vader. Iedereen mist wel iemand: een zus, een partner, een kind, …  Wie je ook moet missen, als het iemand is waarvan je hield, bestaat er geen vergelijking in de leegte die men achterliet. Het verdriet slijt misschien wel op de duur, maar het missen blijft.

Zondag zat ik in de kerk en herdacht met veel anderen een vriendin die veel te vroeg vertrok. Daarna vierden we met mijn gezin het feit dat mijn vader tachtig zou zijn geworden als hij niet acht jaar geleden zijn laatste adem uitblies. Wie je mist, wordt niet vergeten. We zaten er niet meer met de zakdoek bij maar ik doe mijn best om over hem te blijven spreken zodat de kleinkinderen niet vergeten. Vers gemis zorgt natuurlijk voor groot verdriet. Maandagochtendvroeg liet een leerlinge per sms weten dat ze die avond niet naar de les zou komen, omdat ze te overmand was door verdriet wegens het plotse verlies van een vriend. Missen is van alle tijden. Zaak is om het een plaats te geven en het niet onder tafel te vegen. Je hoeft het niet zoals ik met dit schrijven of met foto’s op sociale media onder iemands aandacht te wrijven. Maar het mag. Verwerken doe je op jouw manier. Vaak helpt het door gemis te delen.

Dat gemis niet altijd loodzwaar hoeft te zijn: dat wil ik ook nog kwijt. Nu de lente wat begint te kriebelen, wandelde ik zondag alleen langs de oever van de Leie en gleed even terug naar mijn kindertijd. Een kind zou ik niet meer willen zijn, begrijp me niet verkeerd, maar toen niemand keek, huppelde ik mezelf giechelend even weer aan mijn vaders zij.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 22/02/19)

maandag 18 februari 2019

TINE ZIET (155): Kat


Onlangs kocht ik een paar nieuwe dekbedovertrekken omdat ik opeens bedacht dat wakker worden in een andere kleur me wellicht wel eens goed zou doen. Mijn lieveling is ongetwijfeld het gele. Het scheelt inderdaad enorm. Vooralsnog lijkt het me energie te geven. Al is dat wellicht klinkklare onzin. De stof voelt nu nog heel erg aangenaam. Mijn kat Frieda is ook fan. Maar ik laat haar zelden bij me in bed. Vandaag mag ze. En dat komt zo.

Toen ik deze ochtend wakker werd, lag ze niet op haar vertrouwde plekjes. Bij het roepen kwam ze niet opdagen. De schrik sloeg me ineens om het hart. In mijn hoofd zag ik mij haar ergens met een zaklamp vinden om haar daar op te moeten ruimen, vegen zelfs. Want een kat die niet komt, belooft nooit veel goeds. Opeens bedacht ik dat ik gisterenavond heel even de achterdeur had opengelaten voor een donatie aan mijn vuilniszak. Mijn kat is het niet gewoon om buiten te komen, sinds haar avonturen meer dan zes jaar geleden. Toen liet ze zich herhaaldelijk binnensluiten in een buurhuis dat men renoveerde. Ook mocht ik ze toen eens ophalen in het asiel. Sindsdien heeft ze een heilige schrik voor buitenlucht.  Ze haalt af en toe een frisse neus, maar verder gaat ze niet. Ze begint trouwens op een dramatische manier te miauwen buiten en lijkt dan een echte sirene.

Om het verhaal in deze stukje te laten passen: ik heb haar dus per ongeluk buitengesloten. Ze zat deze ochtend op het dak van de buren en liet haar sirene volop horen toen ik haar riep. Gelukkig voor mij hoefde er geen ladder of ander klimwerk aan te pas te komen, ze kon zelf naar me toespringen. Maar nu lees ik dat er deze nacht een grote elektriciteitspanne was in Menen. Ik lees over alarmen die loeiden, over klokradio’s die niet wekten of mensen die om half zeven wakker schrokken van alle apparaten die opeens weer werkten. Ik vrees dus een beetje dat mijn kat daar voor iets tussen zat. Ja, het is maar een kat. Maar in nood maken die de raarste sprongen. Excuses voor de overlast alvast. Ik hoop dat jullie samen met kat Frieda goed bekomen.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 15/02/19)

donderdag 14 februari 2019

Hoe ik voor het eerst een seksuele workshop volgde:

Nu mijn veertigste verjaardag nadert, nadert ook het einde van mijn uitdagingsjaar. Het viel sommige mensen op dat ik veel uitdagingen heb aangenomen, maar dat die eerder braafjes zijn. Ook al stapte ik wel telkens uit een comfortzone, op veel 'stouts' kon men mij op mijn blog niet echt betrappen.

Marleen van Bona Sento daagde me uit om een workshop bij haar te volgen. Bona Sento is een welnesscentrum in Menen, waarin massage, bewustwording en seksualiteit centraal staan. In het aanbod o.a.Tao Tantra massages, relax massages, het ritueel rite of the womb, blotevoetenpad, les over soorten orgasmes, een workshop hand- en blowjob,...  Een ware uitdaging, want ik zag mezelf geen enkele sessie doen. Wat te kiezen? Omdat het einde nu echt wel nadert, bedacht ik dat ik wel iets stouters mocht proberen. Zeker op Valentijn. Dus bedacht ik dat ik het ritueel en het blotevoetenpad moest schrappen en een andere grens moest oversteken. Omdat ik in mijn blootje staan en aangeraakt worden te bloot vind en ik wel iets wou leren wat ik misschien niet zo goed kende, koos ik voor de workshop hand- en blowjob.

Wie mij vaak leest, weet dat ik persoonlijke bekentenissen niet schuw. Maar over seksuele activiteiten schrijf ik amper. Niet omdat ik preuts ben. In het juiste gezelschap schuw ik dit onderwerp niet. Ik voel er alleen weinig voor om zoiets intiems open en bloot te delen. Wat hier staat, kan iedereen in principe lezen. Een extra uitdaging dus om erover verslag uit te brengen. Wie hierover niets wil lezen, moest al gestopt zijn. Wie denkt mijn deur nu plat te lopen, moet nog steeds voorbij mijn kieskeurige drempel. Wie aast op schunnige prentjes en platvloersheid, zal bedrogen uitkomen: de workshop heeft niets pornografisch. Marleen leerde me enkele kneepjes uit het Taoïsme. Die leer put uit ervaringen van duizenden jaren geleden en ik moet bekennen weinig van de handelingen herkend te hebben uit pornografisch materiaal. Maar zo'n kenner der pornografie ben ik nu ook weer niet...

Tot hier de inleiding. Toen ik naar Bona Sento vertrok, had ik een pesthumeur. Ik bedacht zelfs dat ik eerder een cursus zou moeten volgen waarin ik ballen van mannen fijntjes tot moes leer malen. Zo'n humeur dus. Bij binnenkomst in haar tuinhuis, dat omgebouwd is tot praktijk, vroeg Marleen mijn jas en schoenen uit te doen. Binnen rook het er naar wierook. Er weerklonk rustige muziek. Muziek die ik zelf nooit zou afspelen, maar ik voelde wel meteen dat het werkte: ik werd rustig. Misschien kwam dat ook omdat ik meteen letterlijk met de neus op de feiten werd gedrukt. Vlak voor mijn neus stond een gigantische kunstpenis. Daarnaast lagen roze gastendoekjes, een fles amandelolie en een fles desinfecterende handgel.

Eerst kreeg ik een mooie en volwassen inleiding van de anatomie der mannelijk geslachtsdeel. Niet de prentjes die we in het middelbaar onderwijs kregen, maar veel uitgebreider. Ook leerde ik dat er negen types penissen bestaan. Dat wist ik helemaal niet. Dat er evenveel types vrouwelijke geslachtsorganen zijn evenmin.

Daarna begon ze met de workshop. Ze gaf aan dat dit enkel uit te voeren is met een partner die je al beter kent op seksueel vlak. Ze raadde me aan wat in huis halen (kokosvet bijvoorbeeld), welke positie het meest praktisch is en leerde me daarna via de kunstpenis welke handelingen in welke volgorde ik uit kan voeren met mijn handen en mond om een man intenser te bevredigen dan eventjes vlug en klaar. Volgens de leer van de Tao neemt men uitgebreid en zacht de tijd voor elkaar.

Soms was het heel even ongemakkelijk, maar eigenlijk viel dat goed mee. Ongemakkelijke giechels waren er natuurlijk ook, maar heel zeldzaam. Opgewonden voelde ik me niet en dat was ook niet het doel. Al heel snel begin je een soort gesprek, dat ik misschien met geen enkele vriendin al gevoerd had, ook al dacht ik voor aanvang van wel. Want kritisch als ik ben, had ik natuurlijk net als jullie allen, vooroordelen over dergelijke workshops. Ik voelde bijvoorbeeld totaal geen behoefte om te praten over zulke intieme handelingen met een vrouw die ik eigenlijk niet zo goed ken. Maar gedurende de workshop smolt mijn kritische rem. Dat komt natuurlijk omdat Marleen een warme vrouw is, die je meteen op je gemak zet. De manier waarop ze praat, luistert, beweegt en kijkt kalmeert.

Eigenlijk kan ik iedereen wel eens aanraden met haar of een andere taospecialist te gaan praten. Over je eigen geslacht. Of dat van je partner. Of samen over dat van elkaar. We zijn in deze wereld zo bezig met het oppervlakkige, het uitwendige: maar over dat intiemste zwijgen we - zelfs in relatie - te veel. Ons beter in ons vel voelen, of iemand dat laten voelen, samen of alleen, willen we toch allemaal?



maandag 11 februari 2019

TINE ZIET (154): Snotvod


De tijd der zakdoeken is weer daar. Hoezee! Her en der vis ik papieren vodjes uit mijn zakken, tassen en kussenslopen. Soms komt er een vergeten exemplaar in de wasmachine terecht en zorgt dan voor extra sneeuw tussen mijn kleren. Vervelend.  Ik snuit al jaren in papier: ik geef het toe. In de tijd waarin ik zelf niet hoefde te wassen (en te strijken!) pakte ik katoenen exemplaren uit de zakdoekendoos. Maar geloof me: aan de snotproductie die afgelopen dagen uit mij is weggevloeid, kan geen enkele katoenen zakdoekstapel tegenop! Soms bedenk ik met schrik: waar blijft mijn lijf het goedje halen? Waarom is er na weken snuiten trouwens geen verandering te zien op mijn weegschaal? Integendeel: met een snothoofd lijkt alles nog zwaarder. Behalve dan mijn stem. Die wordt nog smurferiger dan die al is. Het is een magere troost: we zijn met velen in hetzelfde bedje ziek. Overal hoor ik hoesten, snuiten, niezen, schrapen,… dat het een lieve lust is. Verkoudheden zijn dan ook heel aanstekelijk. Maar massaal thuis blijven voor een beetje hoest, doen we toch niet? Dus houden we ons recht aan keelpastilles, siroopjes, eucalyptusoliën, tijgerbalsems, gember, citroen en andere extra vitamines. We zijn niet zwak! We snuiten en snotteren ons er wel doorheen!

Maar af en toe, vooral dan ’s ochtends steek ik zielig een wit vodje in de lucht en zwaai.  “Ik geef me over! Vandaag blijf ik onder mijn donsdeken thuis!” Ik lijk de propjes snot dan in de spreekwoordelijke ring te willen gooien. Zelfs dat lukt me niet. Er is altijd wel iets om toch wel weer voor op te staan. Een deurbel. Een afspraak. Een eerste pianoles. En natuurlijk werk. Zolang we daaraan denken, is die slijmerige en miezerige staat waarin we ons bevinden nog niet hetzelfde als ziek. We hoesten wel nog een dagje onze bacteriën tot bij de buren maar stappen goedgemutst en bijna energiek uit bed. Want ziek zijn is in dit geval opgeven en om te overleven zijn we sterk.

Kom terug oh, snotvrij lijf en red me, alsjeblieft!

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 08/02/19)


maandag 4 februari 2019

Hoe ik voor het eerst pianoles had:

Amper 24 dagen heb ik nog om een heleboel uitdagingen aan te gaan. 24 dagen, een snotterend lijf en een volle agenda. Maar vanmiddag zette ik toch alles op alles voor mijn eerste pianoles.

Ik had het geluk om als kind een piano in huis te hebben. Mijn gezin had daar minder geluk mee: want ik ging vaak op de kruk zitten en speelde wat af. Al was het eerder afreageren. De piano was niet gestemd en klonk heel erg vals. Toen ik geen piano mocht leren, raakte ik hem almaar minder aan en werd hij meer en meer een meubelstuk. Ik weet zelfs niet of de kleinkinderen de piano al hebben ontdekt onder alle stof, boeken, foto's, kaarsen en souvenirs die hij op zich draagt. 

In elk geval: vriendin pianojuf Martien nodigde me bij haar thuis uit voor een eerste pianoles. Ze stelde eerst en voor de pianokruk af op mijn gestalte en gewicht en enthousiast plofte ik neer voor de toetsen. Ik moest testen of ik aan alle toetsen geraakte: alles lag mooi binnen handbereik. Daarna leerde ze me de toetsen aanraken. Hoe mijn pols te houden. Ze leerde me de do te vinden en akkoorden te maken.  De consonante tonen. De dissonante tonen. Hoe vijf vingers op de toetsen horen te staan. En een tweede hand erbij. Ik moest kritisch luisteren naar de verschillende akkoorden en zeggen wat ik erbij voelde. 

Daarna mocht ik letterlijk wandelen naast de piano en improviseren. Later volgde nog een improvisatie, die werd op beeld vastgelegd. Ik schrok zelf een beetje van de soms onverwacht dissonante tonen. Geoefend als ik ben in smoelentrekken, valt dat schrikken in elk geval niet te ontkennen. 

Vreemd hoe ik spieren voelde die ik nog niet eerder voelde. Vooral de pink, ringvinger en pols rekten en strekten. Hoe mijn schouders steeds de lucht in gingen en ik voor de veiligheid greep naar de do's op het klavier. Maar ook bijzonder dat ik erbij glimlach alsof ik net als vroeger op de rode krakende stoel kroop en eenmaal andermaal in de piano kroop en liedjes maakte.

Of ik hierna nog pianoles ga volgen? Ik weet het eerlijk gezegd nog niet. Piano verdient wel meer dan soms eens af en toe. En me wekelijks, dagelijks engageren: oefenen, rekken en strekken: ik weet niet of dat lukt.

Bedankt, Martien om dat Tineke weer tevoorschijn te toveren. 


zondag 3 februari 2019

TINE ZIET (153): Vrijheid


Jaarlijks wordt de poëzie trots naar voor geschoven. Dit tijdens de poëzieweek. Het is nog niet zo heel lang geleden dat de hoogdag van de poëzie slechts één dag in beslag nam: dit op de allerlaatste donderdag van de maand januari, onder de naam Gedichtendag. Inmiddels viert de poëzie almaar langer feest. Zelf ben ik daar helemaal niet rouwig om. Maar ik kan me voorstellen dat het voor sommigen onder jullie de oren uitkomt. Thema van de poëzieweek is dit jaar ‘Vrijheid’. En daarmee dekt de vlag wel een beetje de lading: iedereen is vrij om gedichten te aaien of niet.

Afgelopen zaterdag trad ik op in ’t Postje van Lauwe. Dit voor Cultuur Café georganiseerd door het Davidsfonds. Van 18u tot 22u las ik er 6 maal voor uit eigen werk. Dit in blokken van telkens 20 minuten. De vaste cafébezoekers die niet echt op de hoogte waren van het gebeuren, waren wel even blij verrast. Vooral toen ze bemerkten dat ik niet zomaar versjes over de zwaarmoedigheid in dit bestaan voorlas, maar ook onderwerpen als datingssites, porno en bloot niet schuwde. Terwijl ik voor me zag hoe mannen op het groene grasveld voor zich uit holden en het beschonken rumoer steeds meer hoorde aanzwellen, bedacht ik dat poëzie een meerwaarde in mijn leven is, maar voor heel veel anderen niet. En dat is niet erg. Ooit was er iets in mij dat alle anderen wou bekeren. Nu doe ik het niet meer. Enkel nog mijn leerlingen natuurlijk. Die hebben het elk jaar aan hun been. Elk jaar moeten ze wel weer eens wat schrijven. Bij hen kan de liefde voor de poëzie nog volop groeien.

Zaterdag ontmoette ik een koppel dat oorspronkelijk in alle rust wat wou drinken. Toen ze me zagen arriveren met mijn geluidsbox en microfoon leken ze zelfs op de vlucht willen slaan. Maar ze bleven uiteindelijk zitten en luisterden aandachtig. Daarna kwamen ze me allebei feliciteren en vroegen waar ze iets van me konden lezen. Ik bedacht dat dat het mooiste is. Dat het nog kan. En de vrijheid om me uit te joelen na een hoeveelheid alcohol: het is niet fijn, maar ach, het is geen wereldramp.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 01/02/19)





TINE ZIET (414): Intiem vieren

Toen ik vorig jaar 44 was geworden, was ik nogal onbezonnen aan het project #365dagenvanvieren begonnen, waarin ik elke dag op Facebook een ...