maandag 24 februari 2020

TINE ZIET (207): Hip en hedendaags


Zaterdag stond mijn werk voor een dag in de belangstelling. Dit met de Dag van de Academies. In onze school stond bijna alles in teken van STE(A)M. Het zei me eerst weinig, dat thema. Waarom zou een academie die woord hoog in het vaandel draagt uitpakken met Engelse termen als Science, Technology, Engineering, Art en Mathematics? Nu ja, we hebben het ook massaal over appen, swipen, downloaden en finetunen.

In mijn lessen stond ik in een paar klassen (ik heb er meer dan twintig) stil bij het thema. Dit verspreid over enkele leeftijdscategorieën. Tieners bleken al veel meer te weten over het thema dan ikzelf. Zelfs kinderen uit de lagere school waren al heel erg up to date. De oudste leerlingen (+25) stonden dan weer meer weigerachtig tegenover het thema. Ik bedacht dat ik ondanks mijn jeugdig voorkomen helemaal niet meer zo hip en hedendaags ben. Misschien ben ik het zelfs nooit geweest. Maar bovenal bedacht ik dat we in een tijd leven waarin zo snel geëvolueerd wordt, dat ik prille veertiger midden in de jeugd van tegenwoordig niet meer mee kan.

Nu heb ik dat natuurlijk zelf in de hand: ik ben altijd dat type mens geweest dat liever een vulpen in de hand nam. Ik hou van letters stempelen, typmachines en ouderwetse brieven. Nu jongleren jongeren met multimedia en gadgets alsof ze ermee geboren werden, verwekt zelfs! Gisteren zag ik het nog bij mijn moeder: hoe al mijn neefjes en nichtjes naast elkaar op de bank zaten te gamen en selfies maakten.  Er was door al die vooruitgang niet iets meer van samen. Nu ja, ik lieg: één nichtje zat bij ons aan tafel. Haar gsm zat in haar jaszak. Ze vroeg om ‘Vier op een Rij’ te spelen. Uitzonderingen zullen er altijd zijn, bedacht ik een beetje opgelucht. Maar wat ik ‘uitzondering’ noemde, bleek gewoon een lege batterij te zijn.

Elk stukje modernisering heeft ongetwijfeld voordelen. Daar twijfel ik niet aan. Vooruitgang is een reden tot bestaan. Het lijkt me alleen fantastisch om af en toe meer bij een rewindtoets stil te staan.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 21/02/20)

maandag 17 februari 2020

TINE ZIET (206): Dennis


Nu Ciara haar biezen gepakt heeft, hangt er eindelijk weer rust in de lucht. Als we het weerbericht mogen geloven tenminste. Al waarschuwen ze daar inmiddels al voor storm Dennis. Vanwaar komt toch het idee om namen te geven aan stormen? Alsof het vrienden zijn die bij je hun voetjes onder de tafel mogen schuiven. Volgens nieuwsbronnen is dat omdat de bewustwording dan groter wordt en de mensen meer aangespoord worden tot actie. Ik geloof wel dat dat zo is. Een vage kleurcode en een waarschuwing zetten mij nog niet eerder aan tot paniek. De komst van Ciara wel. Ik stond er zelfs extra vroeg voor op na een geslaagde lange bonte avond in De Living. Alsof het de komst van vreselijk bezoek betrof waar je niet van onder kon muizen. Alleen het uitspreken van haar naam al, zorgde voor klamme angst. “Alles aan de kant want daar komt ze!”  Dennis daarentegen roept bij mij, gezonde vrijgezel, toch wat vrouwelijke nieuwsgierigheid op. Zijn naam klinkt gezapig. Gezellig zelfs. Een goede maat waar je eens tegenaan kan leunen. Een stevige bonk met ongetwijfeld een goede inborst. “Kom maar binnen, Dennis! Zet u! Wat zal ik je inschenken?” Misschien valt hij wel in te palmen tot een blijven tot na het ontbijt. En wie weet zelfs langer. Niet alleen om op langere termijn die gemeentebelasting te delen maar ook om de vuilniszakken buiten te zetten en in bange onweersnachten niet langer alleen onder dons te zijn.

Mijn agenda blijft voorlopig te stormachtig druk voor wanhoop. En dat is maar goed ook. Bij de intrede van Lente straks moet het bruisen en niet kabbelen. Terwijl mijn buitenplanten enkele dagen binnenshuis logeren, nadert die vinnige dame namelijk gestaag. Dat is te merken aan de dagen die weer klaarder worden. Het licht dat ’s avonds langer bij ons blijft, de verwarming die minder hard moet draaien en de bloembollen die gestaag opschieten uit de aarde. Wat kijk ik naar de komst van Lente uit! Daar kan – wat mij betreft - voorlopig geen Dennis of zelfs geen Willy tegenop. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 14/02/20)

maandag 10 februari 2020

TINE ZIET (205): Houden

Volgende week (op Valentijn) opent in ons stadsmuseum de tentoonstelling met de titel: ‘Om (van) te houden’. Daarin zijn er verschillende collecties te zien. Onder andere de potlodencollectie van fietsende en gezwinde bibliothecaris Bert Seghers. Collectioneren zit ook mij in het bloed. Al voel ik niet de drang om houten schrijfstokjes te verzamelen ondanks het feit dat ik heel erg veel van potloden hou.

Zo verzamel ik liefdesbrieven aan mij gericht.  Al zijn dat er verdacht weinig. Veel minder dan ik zelf schreef. Ik maak mezelf wijs dat er ooit een stapel post zal gevonden worden met gemiste liefdespost. Voor mij. Maar dat geheel terzijde. Soms lijkt het alsof ik kassaticketjes spaar. Of fruit. Als ik in mijn kasten kijk, zie ik dat ik een collectie papier aan het vergaren ben. Kattenhaar en stof zijn ook mijn deel, maar die zullen nooit in een museum passen.

Toen mijn moeder onlangs verhuisde, was het duidelijk dat ook zij verzamelde. Steriliseerbokalen met peren en boontjes bij de vleet. Massa’s wasverzachters. Wisten jullie dat die dingen trouwens serieus gaan klonteren op de duur?  Flesjes bier die hun houdbaarheidsdatum meer dan tien jaar hebben verstreken. Is hamsteren wel een vorm van bewaren? Uitgescheurde recepten van gerechten waarvan ze nooit zal weten hoe het smaakt. Sommige huwelijkscadeaus nog in hun originele verpakking.

Zou verzamelen aangeboren zijn? Of is dat een slap excuus om niet goed te sorteren en op te ruimen? Misschien in mijn geval wel.  Een vriendin van me, zegt dat haar vingers jeuken als ze bij me op bezoek komt. Ze zou het liefst in al mijn kasten roefelen en een grote stapel inhoud ervan in een container gooien. Sinds die bekentenis durf ik haar niet meer uit te nodigen. Ze zou maar nét dat stapeltje liefdesbrieven vinden en ze als onbenullig bestempelen… Dan is zelfs deze dierbare mini-collectie helemaal verschwunden. Weg.

In het geval van mijn moeder denk ik dat ze ons wou behoeden van de honger en de dorst. En dat is ook iets om aan (vast) te houden.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 07/02/20)

maandag 3 februari 2020

TINE ZIET (204): Blikschade


De laatste tijd is mijn leven wel heel erg spannend. Een paar weken geleden schreef ik over een andere pas waarmee ik door deze wereld loop. Deze week rij ik ook nog eens in een andere wagen. Niet omdat ik mijn vier wielen inruilde voor andere, maar omdat ik noodgedwongen beroep moet doen op een vervangwagen.

Zondag werd ik aangereden door een chauffeur die nog maar net enkele dagen zijn rijbewijs had. Ik reed op een drukke voorrangsweg en hij kruiste die met de intentie dat ik vanzelf zou stoppen zonder verkeerslichten. Mijn achterbumper belandde op straat. Gelukkig waren er twee galante joggers bereid om dat logge ding richting mijn auto te dragen. Gelukkig stopten ook enkele behulpzame mannen van de gemeente die de bumper in mijn auto tilden. En het was natuurlijk ook een geluk dat dit het dus maar was. Op het moment zelf handelde ik cool en adequaat en vulde het aanrijdingsformulier samen met de beduusde jongeman in.  Ik schrok er wel van dat zo’n klein ‘tikje’ grote gevolgen had en het was later pas, thuis in de zetel om precies te zijn, dat ik begon te flippen. Zo gaat dat vaak bij mij. 

Toen de man van Touring me naar mijn vervangwagen bracht en luisterde naar wat er gebeurd was, reageerde hij dat ik wel heel veel geluk had gehad. Met het onoplettende manoeuvre van de andere automobilist had ik ook kans gehad om in de zijflank van de auto geraakt te worden en dan was het mijn eigen carrosserie (mijn lijf dus) geweest die beschadigd was. Dat ik ferm geluk gehad had. Dat had ik ook. Blikschade is maar blikschade. Maar alles kost zoveel geld, tijd en moeite. Veel geregel en dapperheid want het zal wel weer even duren voor ik weer dapper aan het stuur zal zitten.

Soms durf ik het wel eens vergeten: je kan onmogelijk incalculeren hoe andere chauffeurs in het verkeer reageren. Zelf mag je je perfect aan alle verkeersregels houden, dan nog kan er van alles gebeuren waar je geen rekening mee hield. Mijn blik zal komende weken in elk geval weer anders naar andere chauffeurs gaan kijken.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 31/01/20)

TINE ZIET (415): Fratsen

Het is hier de laatste weken een beetje stil geweest. Dit omdat mijn lichaam op de alarmknop ging staan. Rusten werd obligaat. Mijn kat Frie...