maandag 30 januari 2023

TINE ZIET (358): Leef!

Maandagochtend was ik in een drukke stationshal van Antwerpen. Tussen enkele ochtendrochels en wat verfomfaaide gedachten door, wandelde ik met mijn tas van het ene perron naar het andere. Opeens kreeg ik in de gaten dat er wat ophef was. Ik zag politie-agenten met bezorgde gezichten.  Er was een lichaam in een blinkend isolatiedeken dat op de schoot van iemand anders lag die duidelijk probeerde om het wellicht onderkoelde lichaam moed in te spreken. Deze onverwachte levensechte piëta in die prachtige stationshal slingerde mij meteen met mijn twee voeten op de grond. Het ongemak sloop daardoor onmiddellijk in één beweging door van mijn hoofd tot in mijn tenen en weer terug. Ik word met dergelijk ongemak dan dat heel erg kleine onbeholpen meisje.  Met als gevolg dat ik mezelf er op betrapte dat ik almaar hetzelfde rondje maakte om bij een verkeerde trap te arriveren en telkens werd ik er met mijn neus op de feiten gedrukt: iemand was daar aan het afzien en ik had net een fijn weekend achter de rug. Er zat een chocoladebroodje in mijn tas, enkele gesmolten sneeuwvlokken, een verfrommeld filmticket en iemand lag daar misschien wel dood te gaan.  Hoe ik het niet wilde, maar dat deken steeds in mijn ooghoek bleef zien. Wat vooral bleef plakken in mijn blikveld waren de ongeruste gezichten om het deken heen.

Ondertussen gingen mensen naar hun werk alsof er niets aan de hand was. Studenten gingen naar hun examen. Ik zag schijnbaar apathische gezichten die naar hun smartphoneschermpje staarden. Een razende vrouw schreeuwde in haar telefoon in het Frans dat de persoon aan de andere kant van de lijn haar billen maar eens in beweging moest zetten als ze centen wou. Iemand anders klonk duidelijk nog met zijn gedachten in het bed waar hij zijn lief wat eerder die ochtend had achtergelaten. Daar in die stationshal, vlakbij het wafelkraam, stokte mijn adem. Leef! Verdorie, leef!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  27/01/23) 

 

maandag 23 januari 2023

TINE ZIET (357): Hekelen

 

Bij het lezen van vorige editie van deze krant trok ik grote ogen bij het artikel over wantoestanden in rusthuizen. Een paar weken eerder ging het over schandalige taferelen in kinderdagverblijven.  We zouden nog gaan geloven dat je in dit leven blijkbaar in de fase tussen het kind-zijn en het ouder worden kan blijven hangen. Wellicht klopt dit ook. Onze hele samenleving lijkt totaal geen voeling meer te hebben met de ongemakken van het minder mobiel zijn. Post- en bankkantoren verdwijnen. Meer en meer ook de automaten. Er zijn al heel wat gemeentes zonder bakker of buurtwinkel. Onze ouderen die graag zo lang mogelijk hun eigen boontjes doppen omdat ze na al hun jaren werken en zorgen graag zelfstandig functioneren, moeten voortdurend hulp inschakelen voor de meest banale alledaagse dingen. Leg daarnaast nog eens de beelden van mensen die op straat moeten leven of tussen schimmelmuren en men zou zich zelfs de vraag kunnen stellen of we niet beter gewoon dieren waren gebleven. Als een kat het avontuur opzoekt en even in een vreemde tuin gaat jagen, wordt er in geen tijd in paniek gecommuniceerd: “Van wie is die kat?”  Men heeft tegenwoordig meer medelijden met een paard dat met zijn benen in de modder staat, dan met een vluchteling die zich in een geïmproviseerd tentenkamp moet staande houden in bij elkaar geplakte schoenen. Wat zijn we toch voor mensen geworden?

Natuurlijk moet ik niet generaliseren. Er zijn nog goede verzorgingshuizen en de meeste crèches deugen. Er is gelukkig ook nog liefdadigheid. We moeten het licht in de duisternis blijven zien. Feit is dat het lastig is om het zoete te blijven zien.  Er wordt zoveel aan de kaak gesteld dat het pijn doet aan onze ogen en oren. Alsof dat nog niet genoeg is, verzuren buren en krijgen die meestal gelijk. Petities tegen clubs, cafés en andere gezelligheid.  Het regent naast al dat gemiezer klachten over scholen en lawaai maar als we een doelpunt scoren, mag dat over de hele straat worden gehoord.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  20/01/23) 

maandag 16 januari 2023

TINE ZIET (356): Gastvrouw

Afgelopen dagen heb ik me maar liefst drie maal in een gastvrouwjurk gewurmd. Eerlijk gezegd kan ik me niet meer herinneren wanneer dat daarvoor voor het laatst was. Dus was ik best een beetje bang om uit die jurk te scheuren. Gelukkig gebeurde dat niet. De jurk was soepel. De reden dat het zo lang duurde is niet enkel te wijten aan de mondiale epidemie en crisis, maar is vooral te vinden in het feit dat ik er tegenop zag om meer dan twee mensen in huis te ontvangen. Het is ook zo makkelijk om gewoon aan een andere tafel aan te schuiven.

Om te weten of ik grandioos schitterde zou ik een kleine enquête moeten voorleggen aan alle gasten. Als ik me op mijn eigen instinct, de koelkast en de reacties achteraf baseer, kan ik wel concluderen dat ik niet echt flopte.  Zeker niet voor het item ‘Sfeer en Gezelligheid’.  Aan de rubriek catering kan nog worden gesleuteld. Koken voor twaalf personen bijvoorbeeld blijkt geen sinecure. Alleen al de soep opwarmen leek opeens ellenlang te duren. Almaar meer mensen eten geen vlees en/of vis meer: de standaard hapjes worden opeens gemeden. Zelf drank uit de koelkast nemen is geen vanzelfsprekend automatisme.

Wat ik echter als gastvrouw was vergeten, is wat er moet gebeuren nadat de gastvrouwjurk in de wasmand is gegooid: het afwassen en het opruimen. Dat ging niet telkens even vlot. Al moet ik wel bekennen dat ik er met de juiste playlist verrassend veel plezier in terug vond.

De enige gedupeerde  van de hele kwestie is natuurlijk de kat. Ze is het zo gewend dat ze een huis met mij deelt. Niet met anderen. Voor haar hoeft het ondanks de extra beetjes zalm en ham niet meer. Haar bank. Haar tafel. Haar baasje. Alles hoort onder onze eigen haren te zitten. Waarom maken anderen toch een ander soort kabaal? Nu hervindt ze de rust en spint weer op haar vaste plekjes. De gastvrouwjurk blijft voor haar part in de kast. Voor eeuwen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  13/01/23) 

maandag 9 januari 2023

TINE ZIET (355): Knal

 Op oudjaar reisde ik naar Eindhoven om er terecht te komen in een concert van vuurpijlen en knallen. Terwijl in België op veel plaatsen een vuurwerkverbod gold, mocht het in Nederland weer en regende het blijkbaar een record aan vuurspetters. Zelf vond ik vuurwerk ooit prachtig om met open mond naar te kijken. De laatste jaren denk ik er almaar kritischer over. Ik besef dat het gevaarlijk is en ik leef mee met huisdieren met angst, maar ook groeit het besef dat er gewoon geld in de lucht geschoten wordt. Ook al heb ik bitter weinig zaken met het spaarvarkentje van anderen: je moet het maar doen in economische crisistijd.

Toen het middernacht was stond ik in goed gezelschap en met een glas bubbels op de stoep. Want hoeveel kans heb je om zoiets van zo dichtbij mee te maken? Het is toch te vergelijken met een servet zwaaien bij ‘Le Lac du Connemara’: je wil het eigenlijk niet doen, maar uiteindelijk zijn er maar een paar enthousiaste gezichten nodig om je toch te overhalen.  Overal om ons heen sisten pijlen de lucht in. Er waren prachtige pijlen bij. En gensters.  Knallen vooral. Afknappers ook. En terwijl ik me daar stond te vergapen aan kapitalen, bedacht ik dat vuurwerk afsteken uiteindelijk ook een daad van verzet kan zijn. “We mogen steeds minder, maar dit pakken ze ons niet af! We zullen doorgaan!” Ik dacht aan het schrijnend verhaal dat ik ooit op de televisie zag, waarin Gilles De Binches zich in de schulden werkten om trots hun eigen kostuum te kunnen betalen. Zou dit met vuurwerk ook niet het geval kunnen zijn?

Ik vroeg aan een Nederlander vanwaar het gebruik eigenlijk komt om een hele dag zo luid te bulderen. Hij meende te denken dat het ontstaan in het afschrikken van ongeluk is terug te vinden. In dit geval dus eigenlijk om de crisis af te wenden. Of het waar is, weet ik niet. Maar het maakte de jaarovergang toch mooier.  2023 mag losbarsten.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  06/01/23) 

maandag 2 januari 2023

TINE ZIET (354): Deadline

Als deadlinejager met een blijvende kinderlijke verwondering in me stel ik eindejaarslijstjes het liefst uit tot de avond van de allerlaatste dag van het jaar. Je kan maar nooit weten dat nét nog daarvoor een film wordt gezien die alle andere films doet vergeten of botsen op die liefde van je leven zodat je hele jaar ineens anders kleurt. Evengoed kan dan ook nog dat gevreesde deksel op je neus of een dergelijke vibratie op de schaal van Richter dat je gekochte droomhuis openscheurt. Men is vaak ongeduldig en begint na Sinterklaas al met sorteren en evalueren, alsof de hele maand er eigenlijk verder niet meer toe doet.

In mijn ervaring is het wel degelijk zo dat net die laatste weken een verschil maken. Misschien is dat zo omdat ik net dan extra gevoelig ben. Ik mag dan wel eens pretenderen dat die hele kerst- en nieuwjaarsperiode me weinig doet, er is toch wel degelijke sprake van een sentimentele en extra nostalgische stemming. De geselecteerde muziekjes worden zachter en de filmpjes meliger. Ik zoek meer de zin in de dingen en bedenk de meest beladen speeches als ik aan het afwassen ben. Met een kerstboom heeft dat weinig te betekenen. Het idee van iets af te ronden en opnieuw te beginnen. Daar draait het om.  En het samenzijn. We moeten daar niet moeilijk over doen. Ook al is dat soms gewoon in gedachten. Het feit dat ik op kerstavond bijvoorbeeld nog bij mijn moeder kan zijn is goud waard. Of er nu kroketten zijn of niet. Ze pureert me meestal met ons jaarlijkse potje manillen. Het moment dat dat niet meer kan, zal alles toch wat minder smaken.

 Nu, als er toch één ding is waar ik de wubbels van krijg deze feestperiode is het de regen. Al die nattigheid is toch overdreven. Net alsof de hemel als een ware deadlinejager denkt: “O ja, we hadden in 2022 veel te veel droogte. Laat ik het vlug nog maar eens goedmaken voor iedereen daarover gaat klagen!”

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  30/12/22) 

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....