donderdag 27 februari 2014

stelt paal en perk (14):

Ooit verkondigde ik heel luid dat gevangenen geluk hadden. Dat ze kabeltelevisie hadden, terwijl ik het enkel en alleen met de BRT moest stellen. Ik was toen een jaar of twaalf maximum en wist niet beter. Groot was mijn verbazing dat er er geen leeftijd op deze uitspraak staat, want ik hoorde hem de laatste tijd wel vaker, toen ik volwassen mensen vertelde over mijn bijzondere bezigheid afgelopen tijd.

Op vraag van de leerkrachten fotografie van de SABK in Menen, reed ik wekelijks naar de Penitentiair Complex in Brugge. Aan de hand van verhalen van gedetineerden over vrijheid, zullen de leerlingen fotografie na de krokusvakantie een foto maken. Ik werd gevraagd om het schrijven van de teksten te begeleiden. In praktijk kwam dat al gauw neer op een individueel begeleiden van het schrijven. Met alleen de gedetineerde en ikzelf in een klein bureeltje.

 Eerder had ik al een beetje ervaring met de gevangenis. Toen ik achttien was, ben ik eens met het jeugdkoor gaan zingen in de gevangenis van Ieper. Daarna woonde ik een jaar dichtbij de Nieuwe Wandeling in Gent. Vorig jaar kreeg ik een rondleiding in Merksplas en maakte en speelde ik een voorstelling voor vrijwilligers in Hoogstraten over schuld en onschuld. Ik ben trouwens ook wel zeker (na deze opdracht) dat ik er ooit nog kom.

 Het is niet dat ik wilde fantasieën koester over 'gevaarlijke mannen'. Het is ook geen sensatiebeluste nieuwsgierigheid die me wekelijks naar de portier van het Complex in Brugge bracht. Ik had geen cameraploeg bij me en wat de mannen en vrouwen in kwestie mispeuterd hadden, hoefde ik niet eens te weten. Het was ook geen daad uit medelijden, want stuk voor stuk hadden ze wel iets verkeerds gedaan, anders zaten ze daar toch niet? Wat het wel was? Noem het een soort van een onbewogenheid die ik niet heb. Echte mensen laten me nooit onbewogen.

 Het eerste wat me opviel in Brugge was het aanhoudende gekrijs van meeuwen. Die vogels stonden voor mij lang symbool voor vakantie aan zee. Als ik ze bij het ontwaken hoorde, betekende dat dat ik in Blankenberge of Oostende was. Maar deze exemplaren lijken met hun vreselijke schreeuwen op gieren die op de hoge muren van de gevangenis de dood begeren. Meer nog dan veel mensen lijken ze met een beschuldigende vinger te wijzen: 'Eigen schuld, dikke bult!' roepen ze de hele tijd. De hele dag. Jaren aan een stuk door vliegen ze vrij voorbij gesloten ramen. Meer nog: ze bevuilen die ramen en daarmee het uitzicht op betere tijden. Mocht ik ooit moeten zitten en weer vrijkomen: ik zou geen meeuw meer kunnen zien zonder haten.

 Het zijn niet de meeuwen en hun kledders poep die het leven in een gevangenis tot een hel maken. Het is de sfeer die er hangt: een bedompte lucht waar je na een uur of twee bijzonder zwaarmoedig van wordt en je soms zelfs hoofdpijn bezorgt. De mogelijkheid tot verse adem krijgt men 'op de wandeling'. Dan mogen de gedetineerden ruim een uurtje luchten op een koer. 'De wandeling' is dan ook het meest voorkomende woord. Het klinkt als vrolijk fluiten in de bossen, maar het is rondjes wandelen op een plein. Meestal loopt men per twee of alleen de omtrek van het plein af. Het leek van bovenaf gezien zelf een beetje op marcheren. In bepaalde afdelingen van de gevangenis gaat de wandeling niet door als er te weinig geïnteresseerden zijn. Dan blijft men op cel, die ze meestal moeten delen. De sfeer die er hangt, is best wel te vergelijken met die van een bejaardentehuis: alleen zijn veel gedetineerden wel al heel erg jong bejaard. 

Soms is er werk. Soms ook niet. Soms zijn de cipiers vriendelijk. Soms zijn ze het inderdaad clichés die je in films ziet. Dat geldt natuurlijk ook voor je celgenoten. Soms mag je je meedoen aan één of andere cursus (bijvoorbeeld bedrijfsbeheer), maar soms ook gaat je vraag tot deelname verloren of zit de cursus al vol. Soms krijg je bezoek. Anderen zien nooit iemand van buiten. Gelukkig dat sport mogelijk is. Gelukkig dat er verenigingen zijn zoals De Rode Antraciet die sport en cultuur aanbieden in de penitentiaire sector. Gelukkig dat er lesgevers te vinden zijn, vrijwilligers,... Dat er mannen en vrouwen zijn die hun neus niet ophalen voor wat door veel mensen gewoon als 'uitschot' en 'verloren' wordt gezien.

 Die laatst vernoemde mensen vinden het vaak ongehoord dat mannen en vrouwen in gevangenissen ontspanning mogen hebben. Ze vinden dat een straf niet hoog genoeg kan zijn. Dat iemand die schuldig werd bevonden aan het plegen van een misdrijf in een donkere cel mag wegrotten in alle eenzaamheid. Op water en brood. Zonder enig menselijk contact. Maar ik ben het daar niet mee eens. Het is net belangrijk dat gedetineerden allerlei kansen worden aangeboden: dat ze zich kunnen bijscholen, dat er filmmiddagen bestaan, dat ze kunnen sporten, schilderen, lezen,... Dat de mogelijkheid er is om even in gedachten uit die cel te stappen. Dat er iets als hoop is, om voor op te staan. Ja, in andere landen gaat het anders. Maar wij leven hier en na het uitzitten van hun straf gaan ze hier ook weer verder. Uiteindelijk laat bijna iedereen ooit de gevangenispoort achter zich. Hoe kunnen ze dan ooit weer meedraaien in een maatschappij als de onze als alles en iedereen hen de rug toekeert?

 Wat ik ook gezien heb in die korte maar intense periode, is dat iedereen ooit in de gevangenis kan terechtkomen. Niet iedereen die daar zit is een meedogenloze seriemoordenaar. Sommigen komen er door verkeerde vrienden. Door de omstandigheden waarin ze opgroeiden. Door zwakte. Een misstap. Een kortsluiting. En ja, met sommigen komt het misschien niet meer goed: ze zullen altijd blijven dwalen op het verkeerde pad. Maar wie garandeert ons dat het ons niet kan overkomen? Of een familielid? Een vriend? Wie zal dan onze/ hun zeep, telefoongesprekken of tabak betalen? Wie komt dan met een hart naar ons/hen toe?

 Ik vroeg het trouwens na: over de televisie. Wie geen geld betaalt in Brugge heeft net als ik vroeger alleen de VRT. Maar krijgt er National Geographic bij. Gezellig met je celgenoten kijken naar wilde wrede dieren die (naast de camera's) in alle vrijheid leven...

 Een heuglijk moment tijdens 'mijn tijd' in Brugge, was toen ik een deelnemer aan het project zag vrijkomen. Buiten stond geen vrolijke bende op hem te wachten met vlaggetjes en spandoeken. Moederziel alleen en zonder enige glimlach werd hij tot bij de deur begeleid. 'Succes!' werd hem toegefluisterd. Ik wens het hem, maar ook iedereen van harte. Vrijheid zal ik, dankzij deze periode, voortaan niet meer in andere werelden zoeken.

maandag 3 februari 2014

stelt paal en perk (13):

In dit tijdperk van  social media wordt er vaak vreemd met dood omgesprongen. Als een bekende medemens het loodje legt, verspreidt dat overlijden zich als één of ander lopend virus. Meer nog: de kans bestaat zelfs dat dat bericht zelf een virus is.

Gisteren las ik geschrokken op Twitter dat Philip Seymour Hoffman gestorven was. Mijn favoriete acteur tout court. Oprecht verdriet overviel me. De man ken ik enkel van zijn films. Over zijn leven wist ik niets. Wel alles over zijn acteerprestaties die me telkens raakten. Maar dit is geen stukje eerbetoon aan hem. Het gaat over sterven in de tegenwoordigste tijd.

Vooreerst is het al vreemd dat je moet controleren of een dergelijk schokkend bericht wél degelijk klopt. Onmiddellijk waren er waarschuwingen dat het bericht van de dood wel eens een hoax kon zijn. Hoe ziek zijn onze geesten niet, dat ze overlijdensberichten kunnen verspreiden over levenden? Niet per ongeluk. Maar met voorbedachte rade.

Soit. Het bericht bleek te kloppen. Al vlug kwam men tot de oorzaak van zijn dood: een overdosis. Snel verschenen er reacties die klonken als: 'Eigen schuld. Zondaar!' Alsof het feit dat hij drugs nam, dit onverwacht overlijden minder droevig maakt. Het zou geen issue mogen zijn hoe iemand vertrekt. Het verdriet is er omdat hij er niet meer is. We leiden elk ons eigen leven. In dood is niemand groter. We missen evenzeer. Het verdriet om de dood van mijn opa, die tegen doktersadvies in toch zijn sigaren rookte, was niet minder groot om dragen.

Het is tegenwoordig weinigen gegeven om onschuldig de pijp uit te gaan. Meer dan de helft van onze doden, bepaalden min of meer zelf hun droevig lot. Teveel vet. Te snel gereden. Niet goed opgelet. Teveel alcohol. Te laat naar de dokter. Roken. Niet kunnen omgaan met verdriet. Enzovoort. Maakt dit een rouwperiode minder zwaar?  En moeten wij dat allemaal wel eigenlijk weten?

Het lijkt wel of mensen almaar meer zelf een laatste oordeel willen vellen, nu er steeds minder volgers van de goden zijn. Tegenwoordig volgen we tweeps en friends die met een vinger kunnen wijzen en zeggen: 'Weg met je verdriet! De dode in kwestie verdient het niet.'  Als doden helden zijn en bijgevolg een voetstuk krijgen, is dat om wat ze levend verwezenlijkten. Zelden om hoe ze de wereld verlieten.

Anderen hebben een hekel aan 'collectief verlies' en ergeren zich aan teveel hulde aan een dode maar posten dan wel weer foto's van hun kat. Of van hun gloednieuw bubbelbad. Als ik op social media iets niet wil zien, dan kijk ik toch niet?

De kans is groot, en het is zelfs zo: het is heel zeker, dat ik sterf in een tijd van likes en duimen. Hoe ik sterf: ik hoop dat jullie het niet ergens via de media moeten vernemen. Wie me waarlijk lief heeft, zal het tussen de regels lezen, omdat hij of zij het wel mag weten. Like dan gerust mijn mooiste foto's en wat een ander over me schrijft. Retweet mijn laatste ontroerendste woorden. De grappigste mogen ook. Maak me even god. Niet langer dan twee weken. Maar oordeel niet. Leven is vluchtig. Sterven eeuwig.

Garderooobe

Op zaterdag 1 februari 2014 vond WinterWoordenNacht2014 plaats. Voor de tiende editie werd ik aangesproken om een doorlopende act te voorzien. Ik nam Bernhard Christiansen onder de arm voor 'Garderooobe'.

 In ruil voor een mooie verwonderde herinnering (n.a.v. Gedichtendag2014) ingeleverd in onze vestiaire, schreven wij naar aanleiding van de herinnering meer dan dertig nieuwe teksten. We droegen de tekst ook voor. Daarna kreeg de bezoeker de tekst mee naar huis zodat men die verwondering die men beschreef voortaan als een warme winterjas of een dikke sjaal om zich heen kan slaan.

Het was een mooie avond waarin onze muzen ons gelukkig niet in de steek lieten. We schreven ruim drie uur na elkaar zonder tussenpozen. Het nodigt ons in elk geval uit om dit vaker te doen.








TINE ZIET (414): Intiem vieren

Toen ik vorig jaar 44 was geworden, was ik nogal onbezonnen aan het project #365dagenvanvieren begonnen, waarin ik elke dag op Facebook een ...