Afgelopen weekend kon je buren bij kunstenaars. Het is
ongelooflijk hoeveel uitnodigingen ik kreeg. Veel kennissen zijn blijkbaar
kunstenaar. Eigenlijk had ik het hele weekend kunnen rondrijden om alle tentoonstellingen
te gaan bekijken. Ik beperkte me uiteindelijk tot de binnenstad want ik wou
enkel mijn benenwagen uit de kast halen. De rest had rust verdiend.
Het voelde toch een beetje als binnengluren. En wellicht
daarom heeft het concept veel succes. Je hebt niet alleen zicht op wat de
kunstenaars maken, maar men geeft je in veel gevallen ook inkijk in een huis
dat je anders alleen maar van buitenaf kan zien. Ook krijg je praktisch op elke
plek een drankje aangeboden. Gelukkig sloeg ik elke uitnodiging daartoe
wijselijk af. Een chocoladejenever, een picon, een koffietje,… Ik zou meer
‘getureluurd’ hebben dan ‘gebuurd’.
Wat me opvalt is dat stuk voor stuk elke kunstenaar met passie
vertelt over wat hij of zij maakt. En daar gaat het eigenlijk echt om natuurlijk.
Dat je oorbellen bedenkt en dan ze met een of ander vergrootglas en heel veel
geduld uitwerkt tot juwelen. Dat je aan een draaitafel opeens het idee hebt om
een bepaalde schaal te maken. Dat je van een oude zetel een gloednieuwe
stoffeert. Dat je een vervallen gebouw binnenstapt en daar heerlijke beelden
uit kan puren. Maar het mooiste was de
bezieling van man die in de afdeling beeldhouwkunst van de academie trots toonde
hoe hij voor het eerst brons gegoten had. Zijn vrouw stond er blinkend bij,
alsof ook zij door zijn handen ooit in een mal was gegoten.
Kunstenaars scheppen met hun passie de wereld zoveel
schoner.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 27/10/17)
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 27/10/17)