In opdracht van Vormingplus MZW ging ik afgelopen weken aan
de slag in Roeselare en Menen om in kader van de Werelddag van Verzet tegen
Armoede met mensen uit verschillende doelgroepen poëzie te schrijven. Het is
een periode die wel degelijk in mijn koude kleren gaat zitten en wellicht ook
nooit meer uit die kleren kan gewassen worden.
Armoede is zoveel meer dan een lege portemonnee. Het is een
blok aan je been. Een etiket. Een richtingsaanwijzer die je aanwijst: “Jij telt
niet mee!” Het is schrijnend te horen dat één op de acht mensen uit onze stad
een doktersbezoek uitstellen omdat ze het geld nodig hebben om brood op de
plank te krijgen. Dat dat dan ook nog gewoon droog brood is. Zonder beleg. Dat
voor zovelen de hoofdbekommernis niet geluk is, maar “overleef ik deze week?”
De rugzak die op deze mensen weegt, is ontzettend zwaar.
Het verwondert me keer op keer dat er mensen in mijn dichte
omgeving zeggen dat wie in armoede leeft, het vaak zelf gezocht heeft. Dat men maar
verstandiger met geld moet omgaan. Wat als je als vogel voor de kat geboren
wordt? Van tehuis naar tehuis? Wat als je genen je geen O-benen meegeven, maar
een zware mentale last? Wat als je door brute pech alles hebt moeten opgeven?
We kunnen het ons proberen voor te stellen hoeveel zo’n
rugzak weegt. Er zijn inleefweken. Maar wat is één lastige week in één vol
mensenleven? We kunnen ook die rugzak helpen dragen. Op 17 oktober ben ik niet
blind voor de woorden die zullen wapperen in onze stad. Op 17 oktober eet ik
samen met wie een rugzak draagt in Menen soep. Hopelijk talrijk.
Je goed in je vel voelen, is iets wat niet zou mogen afhangen van de inhoud van je portemonnee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten