zondag 6 december 2009

Hart

Ze dacht nog zo: Ik doe het niet. Dit is té van mij.

Schrijf dan over benen als het zo nodig moet.
Een slappe buik desnoods. Scheve mond die slurpt.
Of over machines die bewegen. Fontein die ademt.
Een weggeschoven laken met niets dan bloed.

Laat haar verder maar niet op dit papier.
Hoe verward ze was, is ze zelf vergeten.
Onrust in de ogen en angst voorbij de polsen.
Wel iets over schoenen en ongelukkig morsen.

Zo moeizaam als ze gaat, zo praat ze niet.
Ze zegt het steeds en veel en weer opnieuw.
Dochter knikt geduldig, vader luistert mee.

Meer van haar bestaat er niet.
Momenteel klopt het voor twee.

zondag 29 november 2009

HALTE 2:

Wat heb je nodig:

een eigen auto
een andere auto met ruitenwisser
iets van papier met daarop ruimte om te schrijven
(een boodschappenlijstje met daarop kattenbakvulling desnoods)
een balpen (geen pen, potlood of stift)
een handschrift op de tast
woorden die je niet gezegd krijgt

Hoe ga je te werk:

Je zit in je auto, bedenkt de woorden die je niet gezegd krijgt.
Daarna neem je iets van papier met daarop ruimte om te schrijven.
Een balpen met het beste handschrift op de tast vult het papier met die bedachte woorden.
Rij of loop drie rondjes rond de andere auto.
Weet zeker dat niemand je kan zien als je straks je auto uitrent.
Stop je wagen. Laat de motor draaien.
Ren je eigen auto met de woorden uit.
Kijk links. Kijk rechts. Kijk achteruit.
Schuif het blad onder de ruitenwisser van de andere auto.
Rij fluitend weg en start!

zondag 15 november 2009

Hoeveel woorden kan je vangen in een week?

Je ligt op je linkeroor.
Met een trechter in het rechter.
Alles wat er in je glijdt, slibt aan.
Zorgvuldig werd het eerst benoemd met adem.

Of:
Je staat op je linkerbeen.
Beide armen in de lucht met lijm.
Alles wat er komt en klit, kleeft even.
Voorzichtig laat je je door letters kleden.

Of:
Je schept uit je linkerhelft.
Of iemand anders grijpt de lepel.
Alles wat je hersens slikken wordt gelezen.
Van de verlegen dichteres tot de remmen van de fiets.

Hoeveel woorden kan je vangen in een week?
Zoveel je altijd zal vergeten. En meer. Veel meer.

vrijdag 6 november 2009

It's all over now baby blue

Zonder woord trok ze hem aan:
haar blauwe jurk.

Het begon met lichte blauwe wolken.
Uit die wolk: één druppel regen.
Verdacht omdat de kleur iets anders was.

Toen begon het krassen.
Van her en der verschenen ruwe vegen.
Gumden haar hele borstkas leeg en leger
tot zelfs haar bot erin als stof verdween.

Dan de vrees om nooit meer wat te voelen
De angst om nooit meer dan niets te zijn.

Het verven van haar witte kromme tenen.
Het lakken van haar korte lompe benen.
Het spatten van haar lege plompe lijf.

De jurk werd tot aan haar keel geweven.
Haar hoofd hing bleek te kijk.

zondag 1 november 2009

Allerheiligen

Ze wachtte het moment af. Het perfecte moment.

Het is zondagnamiddag drie uur. En het regent nogal fel.
Ze vertrekt zonder paraplu maar met hoedje naar haar doden.
Inclusief een kleurige sjaal. Maar vooral de hoed is van belang.
Net wat ze dacht: een paar paraplu's, maar verder niets.
Ze begroet de uitgeregende kerkhofman. Eens de voet op kerkhofgrond groet ze de doden.

Elk jaar stapt ze resoluut naar de laatste gang van het oude gedeelte. Daar is het eerste graf van bekenden. Maar dit jaar wil ze geen bloemen...
Net als ze oog in oog met haar grootouders staat, wordt het startschot gegeven: een troep ganzen vliegt over en een goudgeel blad valt op de grond. Snel kijkt ze of er niemand aan komt. Ze gaat door de knieën en neemt het hoedje van haar hoofd: "Mag ik deze dans van jullie?" Allebei staan ze verbaasd op. Hun jongste kleindochter neuriet hoorbaar Dance me to the end of love van Leonard Cohen en neemt ze stevig vast. Waardig kruipen ze even later onder hun steen.

Dan gaat ze rij voor rij de zerken af en bij iedereen die ze op de foto herkent, doet ze het hetzelfde: een dodendansje in de regen. Niemand merkt het met dit weer op: men loopt snel met paraplu naar welgeteld één grafsteen en verdwijnt dan maar snel weer naar een warme plek.

Alleen de kerkhofman haalt statig zijn kepie van zijn hoofd, als ze een hele tijd later met platgewalst hoedje voorbij komt. Maar zij zegt: "Nee bedankt, vandaag dans ik slechts met de doden..."

(hier vind je een verslag van haar vorige bezoek)

zondag 25 oktober 2009

Shotgun

De dag dat hij spreekt, schiet ze.
Niets aan te doen. Het is een aard.
Het kolkt al zo lang. Het bruist er maar uit.

De weken verstrijken. De maanden verglijden.
Ze wordt er ook niet jonger - lees milder - op.
Dus als hij spreekt, zal hij dat weten.

Niemand mag zomaar ongestraft het zwijgverbod negeren.
Niemand mag zomaar met woorden om haar oren slaan.
Als hij het zegt, is de kans op rust verkeken.
Zullen haar ogen grote gaten slaan.

Zij wil het graag, maar weet het zelf nog niet.

donderdag 22 oktober 2009

HALTE 1:

Veel zakjes. Een overdaad aan zakjes.
Allen in de lucht tillen ze de wereld.
Aan handen worden ze gedragen en wie hen draagt stijgt op.
Hoe minder de ritsel, hoe hoger omhoog.

Zij draagt enkel handtas en de man in het station kijkt.
"Wat zit in jouw zakje?" kijkt hij uit haar lijf.
"Ik heb er geen", blikt ze terug.
"Toch wel. Er zit vast iets in dat schittert. Wel verdrietig soms. Maar het blinkt de ogen uit." En hij knipoogt voort.

Terwijl zij stijgt en fonkelt, blijft hij knisperen in haar hoofd.
Hij waaiert het station uit en stort zijn papieren vleugels op de stad.

"Dag lieve zak van perkament, ik blijf u horen, al bent u mij verder onbekend."

maandag 19 oktober 2009

Bête Noire

Dat het hoofd een kop kan zijn.
Het been een poot.
De mond eensklaps een muil.

Adem beweegt niet enkel borsten meer.
Speeksel niet de hand tot vegen.
Wie dacht wil enkel gevend nemen.
Wie zweeg: grommend kleine dood.
Lakens kneden oorlog in een bed.
Lichaamsdelen grijpen bij de keel.

Totdat uit het niets een hond verschijnt
Hijgend blaft hij de dingen weer tot orde
tot rusten tot sussen en waar hij zelf het
hardst om kwispelt: tot Adams grote schaamte.

dinsdag 6 oktober 2009

Tine zegt:

"Verliefdheid is iets als een een hoofd in hoofd, dat een lijf zou kunnen worden."

zondag 4 oktober 2009

Hoofdstukje (4)

Op een nacht word je wakker en hoor je iets.
Nee, zo gaat het niet.

Op een avond ga je slapen en naast je ligt een hoofd.
Je kent het al. Het was er al een hele tijd.

Maar nu opent het zijn ogen. Er komt een letter uit zijn mond.
"Sss!" zegt het. "Sss!" Niets meer.

De ogen worden groter. De lippen wijder open.
Adem bij je oor.

"Ik mis mijn lijf," zegt het. "Ik ga terug."
Het rolt uit je bed de wereld uit.

En net als je je ogen dicht wil doen, stroomt het vol met hoofden voor je raam.
Je weet precies te vinden welke je het meest zal missen.

Wijst het aan. Wuift het uit. Slikt duizendmaal.
Slaapt.

donderdag 24 september 2009

Woelrat

Het niet kunnen slapen en denken:
Wat is dat toch met mij? Ik ben toch
moe en kan toch slapen. Als een roos.
Al heb je nooit een roos zien slapen.
Maar je denkt het zo omdat het hoort.

Het draaien en keren.
Het geeuwen.
Het nét niet af- en oplopen van de trap.
Het kraken van het bed.
Het horen van vrachtwagens door je enkel glas.
Af en aan.
Je woont bij een startplaats.

Het denken aan warme melk.
Het denken aan schapen.
Het denken aan slapen.

Het vreemdste is: je vloekt niet. Je lacht.
Alsof het allemaal zo lang mag duren.

Deze keer.
Deze maal.
Deze nacht.

Maar 's morgens bedenkt je met spijt
dat wat je droomde
dat je dat dacht.
Dat dit zo blijft
als je minder krijgt dan verwacht.

woensdag 2 september 2009

Hoofdstukje (3)

Wat de mannen op het dak zagen:

Een naakte vrouw met in haar handen een hoofd. Niet het hare.
Ze slaapt. Het hoofd gaapt. Maar als in een flits de vrouw haar ogen opent, sluit het hoofd de mond terstond. Doet alsof.

De vrouw lacht. Knijpt zachtjes in de neus. Zegt wat in het linkeroor.
Wat ze zegt, dat is is een raadsel. Maar ze fluistert, lijken ze vanop dat dak te zien.

Net voordat ze het hoofd weer in haar beide armen houdt, kust ze zacht de lippen.

Als zij later slapend droomt, draait het hoofd heel voorzichtig op zijn rechteroor. De mannen op het dak zien één open oog en in die blik een duim ophoog.

vrijdag 28 augustus 2009

Verduiveld!

Alsof hij één dezer dagen écht voor haar deur gaat staan.
Zo gaat ze in hem op: de duivel.

Eigen schuld, dikke bult!
Als je teveel onzin verkoopt, ga je vanzelf geloven.

Misschien is hij gewoon de kolder in de kop van haar kat.
Het hoofd waarmee ze stiekem slaapt.
Of de arrogante blik van wie er bij haar zit.
Gewoon de dood in dingen.

Maar ze had er zoveel meer van verwacht. Een blik met kolen.
Minstens bokkenpoten. Zwaveldampje. Vuur vooral.

Kan er misschien iemand - al is het maar voor even - zomaar voor haar deur gaan staan als hem? Ze schrikt dan zo de deur in het slot, dat ze er jaren niet meer over leutert. Dat ze hem dan zo ontkent dat hij niet eens bestaat.

Haar adres is makkelijk opvraagbaar. Niemand?

dinsdag 25 augustus 2009

Hoofdstukje (2)

Iemand zegt: "Door het raam ermee.
Dan blijft het staan en is het maan."

Mooi wel toch dat beeld:
een lichtend hoofd dat je kan zien
telkens als je slapen gaat.

Maar elke nacht kijk je het aan.
Het kijkt niet eens terug.
Je zucht jezelf in slaap want
onbereikbaar voor de blote hand en
het krimpt af en toe banaan.

Nee. Ze rolt het dichter naar zich toe.
Zingt: "Au clair de la lune."

Snurkt even later haakje open dicht.

maandag 24 augustus 2009

Hoofdstukje (1)

Op een nacht word je wakker en hoor je iets.
Nee, zo gaat het niet.

Op een avond ga je slapen en naast je ligt een hoofd.
Een hoofd dat je eigenlijk niet kent.
En let op: alleen een hoofd. Geen romp.

Wat doet dat hier? Wat ligt dat hier te doen?

Het hoofd laat geen ogen zien. Enkel een trillende neus.
Een licht open mond.
Belangrijk ook: geen bloed.

Wat hoor je dan te doen?
Gooi je het de kamer uit of rol je beleefd?


Zij keek. Rustig. Hoorde gesnurk.
Kneep de neus even dicht en nam het bij de kin.
Trok het naar haar hoofdkussen toe.
Bedacht niet eens een lijf.

Sliep in.

vrijdag 14 augustus 2009

Hoop der Moedelozen

Het zou een telefoon kunnen zijn waarvan ze wakker springt. Of een deurbel. Ze weet het niet. In elk geval het trekt haar mee. Het trekt haar mee de wereld in. Alsof het zegt: “Je staat hier te lang stil. Je komt nu mee. Zelfs als je niet wilt.”

Het gooit haar neer en bindt haar vast. Het rijdt haar weg en doet veel meer.
Er komt een nacht. Een dag. Ze vindt het leuk. Doet niets verkeerd. Opeens: het gebeurt. Er wordt gezegd: “Nu je voelde wat je miste, moet je weer terug.”

Ze vraagt nog of er losgeld? Het heeft geen zin: neus tikt weer de eigen deur. Zoals dat gaat: vergeten snel die lessen. Drinkt uit de fles een vieze vloer.

zondag 9 augustus 2009

Boodschap in een fles

(Dit bericht is gericht aan wie het vindt.
Wie het vindt mag niet teveel verwachten.)

Er was een vogel. Hij is gevlogen.
Hij zat er wel maar wist het niet.
Verdween omdat ze hem er zelf uit liet.
Jammer. Niet erg. Geen ramp.
En zeker niet het einde van de wereld.

Er was een strand. Het is gebleven.
Het lag er zo rustig onbedachtzaam bij.
Net zoals ze zelf de hele tijd wou zijn.
Adem in. Adem uit. Adem in en uit.
En dat ze niet alleen, was een tweede.

Maar niet hij. Hem niet.
Zij en ik die uit haar steeg.
Dansen doen we beide.
Golf voor golf en als de zee.

'Take this waltz, take this waltz
Take its broken waist in your hand!'


En als je wil, kom er dan bij.
We dansen je eb. We dansen je vloed.
Niemand die zo gek getijden nadoet.

'Take this waltz, take this waltz
With its I'll never forget you.'

vrijdag 31 juli 2009

REM

Zondag 19 juli 2009 organiseerde Kluger Hans haar eerste podiumactiviteit: De Donkere Kamer. Ik schreef speciaal voor de gelegenheid een tekst om voor te dragen in het donker.

Beluister hier de studioversie van REM mét gesloten ogen (met dank aan Denis Vercruysse) en contacteer me gerust voor een uitvoering in levende lijve.

donderdag 30 juli 2009

Een zomer zonder Prinsentuin kan je geen zomer meer noemen...

Opeens dringt het met een schok tot haar door:

Een eerste zomer sinds lange tijd zonder kiezeltenen, perenijsjes, zwetende theeschenkerij, ooglap, lesbische fans, Martinitoren, UMCG, dronken en gezellige dichters,... Maar vooral zonder mystery girl.

Hoe zekerheden toch maar verdwijnen en mysteries toch maar blijven.


vrijdag 17 juli 2009

L'oiseau imaginaire

Is het een vogel?

Dat is toch wat er tussen ogen pikt en broedt tussen de oren?
Haar in slaap beweegt. Haar wakker houdt.
Het fluit de mooiste deuntjes. Maar het snerpt ook oorverdovend luid.
Dat noemt men toch een vogel?

Ze weet wel dat ze er één wou. Dat ze er zelfs naar zocht.
Maar wat moet ze er toch mee? Hij kan vuur zijn. Dat bestaat. Maar het kan ook - zoals dat heet - imaginaire?

Daar vreest ze het meeste voor. Dat hij niet bestaat en dat iets anders gaatjes maakt. Dat ze leeg loopt op een dag zo zonder vleugels. Dat ze aan haar eigen hoofd ten onder gaat. Nee, dan liever vuur. Ook al schroeit ze dan wellicht haar handen.

Vandaag zet ze het deurtje open. Is hij niets, wil ze dat hij nu verdwijnt. Voorgoed.
Is hij vuur of slechts een mus, strooit ze straks een glimlach tussen kruim en korst.

zondag 5 juli 2009

Wie het schoentje past...

Ja! Ze bestaan! Wonderschoenen.

Niemand kent Het Probleem Schoenen beter dan Tany Minoek! Brede voeten die niet in muiltjes passen. Elke reis last van blaren. Hakken doen altijd afzien. Riempjes die snijden. Punten die tenen verminken. Sandalen laten rare tenen zien. Ballerina's het begin van rare tenen. Enzovoort enzovoort.

Gisteren had Tany dansplannen. Geen gewone dansplannen. Seventies dansplannen. Op zich niet zo speciaal. Maar haar best dansende platte schoenen pasten niet onder haar outfit. Als het seventies moet, dan toch all the way! Dus ze dacht: doe ik iets geks. Schoenen kopen. Op de dag van het feestje zelf. Dommer kan het niet. Maar deze les laat zich nooit leren.

Kilometers rekken schoenen in de uitverkoop, zag Tany aan haar oog voorbijtrekken. Dit in totaal zes schoenenwinkels. Veel schoenen paste ze niet. Veel schoenen zijn al rommel als je ze ziet. Maar in de laatste winkel - natuurlijk - zo zal het altijd gaan - vond ze dé schoenen. Niet in uitverkoop. Maar wel in de goedkoopste schoenenwinkel van het land. Dat dan weer wel.
Ze was zo schoenenmoe dat ze maar één schoen paste van de twee. Hij stond aan haar voet. Hij zat als gegoten. Die andere zal ook wel staan en zitten, dacht ze. Het kon dus wel nog dommer dan hiervoor.

Een paar uur voor het feest, zette ze de doos op tafel en sprak daarbij de toverspreuk: "Alsjeblieft, laat me jullie passen..." en ging languit op de bank liggen. Na een bad: het aantrekken van de jurk (die ze trouwens ook niet echt gepast had) en de pantys (ook nieuw en ongepast) gingen de schoenen wonderwel.

Tijdelijk? Zelfs na het betreden van de trap van het kasteel. Het zetten van de eerste pasjes. Geen pijn. Uren dansten ze haar rond zonder Probleem Schoenen. En wie Tany kent, weet dat ze behoorlijk beweeglijk kan dansen... Echt waar: vandaag geen zere voeten.

Als dank wrijft ze op haar nieuwe paarse wonderschoentjes en zegt hierbij luidop: "Pretentious? Moi? Ik zal nooit meer uren voor de spiegel staan, nu ik jullie vond. Zomaar."

woensdag 1 juli 2009

Blubberpudding

Eigenlijk was het onstuitbaar. Het kwam van diep in alle tenen.
Het schudden van binnenuit.

Een toevallige passant zou grote ogen trekken bij het aanschouwen van het volgende tafereel: (let wel: ik schets het zoals die toevallige passant het zou schetsen) links vooraan zit een volwassen man te tongen met zijn tuba. In het midden staat een oudere man met een doodernstig gezicht plaatjes te scratchen. En rechts vooraan staat een grote lange man vreemde kreten uit te stoten en trekt daarbij de raarste gezichten.

Als je daarbij op een houten klapstoeltje zit en de persoon naast jou houdt zijn lachen hoorbaar in, schudt je stoeltje. Dan tril je mee.
En als je aan je lijf wat meer te schudden hebt, bulder je op de duur veel harder dan je buur. En vibreert hij als een bezetene met je mee.
Totdat je het stoeltje voor je omknelt. Totdat je de tranen uit je ooghoeken veegt. En merkt: dit is het dan! Lachen tot je barst. Je kan niet meer.

Tot de volwassen man liefdevol zijn tuba aait. De oudere man ontroerd zijn plaatjes raakt. En de grote lange man zijn gekheid staakt. Dan houd je je stil. Maar glim je mooi van binnenin.

maandag 1 juni 2009

Hedendaags samenscholen

Vol goede moed slinger je je een weg door de vleeshoop die dan Sinksenfeesten heet. Het eerste waar je op botst is een muur van flitsers. Dat allemaal voor dat televisie-restaurant. De naam zegt het al. Het restaurant is er niet echt. Zonder camera's had niemand ooit geweten dat het bestond. Behalve dan de inwoners van de stad zelf. Die hadden dan gezien: "Hé, een nieuw restaurant... Zullen we eens kijken?" En na dat kijken zouden ze wellicht niet eten. Of misschien één keer om te proberen. Zo gaat dat eenmaal in het echt. Maar iedereen houdt van televisie. Wie dat niet doet, wringt zich door de meute zonder op te kijken. Is gezien.

Dan kom je op een multi-culti-plein. Proeven van de wereld om je heen. Met op het kraam de naam van het vertegenwoordigde land. Veel plaats om te kijken is er niet. Maar je hoort natuurlijk bij het laatste kraam die opmerking die je niet voor mogelijk hield. "Hé, moet je die vrouw eens goed bekijken. Die jurk! Wat onnozel! Dat ze daarin durft te lopen. En dan die prammen. Man! Ze heeft waarschijnlijk nooit van een bh gehoord!" En alweer wordt een flits-apparaat de hoogte in gehouden... En dan weet iedereen in je omgeving dat je vreemde werelden niet schuwt. Verdraagzaamheid je troef.

Er wordt je aangeboden iets te eten. Op zijn kosten. Of je iets weet.
Je wil natuurlijk niet te duur. Maar het mag iets kosten. Dus breng je hem en jezelf naar een hippe tent. Op het terras zit een duidelijke fils-à-papa voor de hele straat te trakteren. Lekker groot en duur. Het duurt eeuwen voor je wordt bediend. Maar je houdt vol. Er is genoeg te zien. Te horen.

Je zit. Je bent gezeten. Naast de hippe tent zit een hippe tapasbar. Naast de fils zit een typische papa met kroost. Eerst lijken ze van het golfterrein geplukt. Maar als de cava is in de man, streelt hij de dijen van een vreemde vrouw en knijpt in de billen van die schone in de straat. Zoon roept voor de hele buurt: "Mama, zeg dat papa zich moet gedragen!" Maar mama zegt geen woord en zoon begint dan maar verveeld de restjes uit de glazen leeg te drinken. Legt zijn hand stilletjes op de knieën van dat meisje dat net hetzelfde doet. Ondertussen heb je kunnen eten. Het is lekker.
Maar wat zich verkoopt als stijl, dat hoefde niet.

Dan hoor je een voetbalmatch. Maar wat blijkt? Het is die TV-kok en zijn kelner. Samen met een lokale politieke held die met hun mobieltjes zwaaien. Je hoort geen woord, alleen gebrul. Het lijkt wel hededaaagse prehistorie. Iedereen om je heen steekt ook brullend blij zijn mobiel omhoog. Flitsend of niet. Je begrijpt het helemaal niet. Je loopt door.

En dan de rust daar op het podium tegen het zeil. Al meer dan vijftien jaar komen hier de 'hippies' van de stad. De 'rasta's' en de 'junkies'. De 'piercings' en de 'tattoo's'. De 'joints' , de 'breakdancers' de 'hoeren' en de 'lederjongens'. En jij zit daar in je onhippe jurk en je witte kuiten. Je bekijkt de wereld. Past opeens in een multi-culti-plaatje. Hangt er eigenlijk verrassend goed.

dinsdag 26 mei 2009

Onbekend Bemind

Zelf weet ze wat het is: luiheid. Dikke vette luiheid in een zetel. Of in bad. Of op een bed. Ze neemt het regelmatig zelf op schoot. Dat is te merken aan de afwas. Of aan de stapels stof vooral in hoeken. Of papierwerk dat zich ophoopt tot de uiterste inzenddatum. Kortom: begrip voor luiheid is een feit.

Maar wat ze niet begrijpt is dit: complete luiheid voor het onbekende. Typisch iets voor deze tijd. Wat men niet kent, beweegt niet eens een spier. Niet eens een neus die krult. Niet eens een bal die lonkt. Liever is men thuis met wie men kent, dan met de trein naar richting onbekend. Liever ziet men acteurs uit de televisie. Liever hoort men live zijn eigen CD's.

Zelf noemt Tany zich geen groot avonturier. Ze is bijvoorbeeld doodsbenauwd voor luide donder. Maar ze durft zo nu en dan iets aan. En oké, lang niet altijd volgt dan "waw!" maar wat ze deed maakt altijd anders.

Zo zat ze zelf op zondag met een ongelooflijk warm gevoel. Een adembenemend concert om met zeven mensen maar te delen. Een groot stuk onbekende muzikale taart voor een kleine groep bewaard. Lekker! Maar omdat ze zelf organiseerde, dacht ze aan iedereen die luiheid prefereerde en kromp ze weg tot in de teen van die kleine man die ook vanavond tot zijn vrouw zal zeggen: "Ik wil hier weg. Er is hier niets te doen." In zijn droom boekt hij dan een reis naar piramides die hij uit een boek herkent.

Ook om je heen is er altijd vakantie. Als je maar durft. Als je maar doet. Als je maar eens af en toe - dorie! - verder dan het bekende zoekt.

maandag 18 mei 2009

Het was alweer eens veel te lang geleden.
Een blos. Een bloos. Zonder iets meer te hoeven wezen.

zaterdag 9 mei 2009

Badmuts

Geef toe: relaxeren in een warm schuimend bad is niet makkelijk als je achtergrondmuziek blijft hangen op één Wim Mertens-toon.

En toch bleef ze halsstarrig in het sop. "Ontspan! Ontspan!"
Bijna haalde ze het van Wim. Hij schoot weer verder. Maar toch. Maar toch. Opnieuw een hanger op een extra hoge noot. Ze bleef koppig schrobben in de tobbe. Ontweek die ontzettend irritante do. Blies als meisje weer wat bellen in het water. Weekte vieze dingen schoon. Kneep haar neus dicht en liet niets meer van haar lichaam droog.

Niet lang. Genoeg om te merken dat het bad niet echt warm was. Het schuim niet langer schuim. De huid weer zijdezacht. Maar wat een bulten-opwekkende toon!
Met de handdoek bijna om je lijf ga je je cd-speler te lijf en na het relaxeren moet je weer tien minuten met groene thee kalmeren. Maar ooooo, wat geur je mooi!

dinsdag 5 mei 2009

Mysterie

Eerst en vooral: Tany houdt niet van meisjes in een roze jurk. Meisjes in het roze zijn gemeen en vals. Zelfs als staan ze hand in hand. Feeksjes zijn het. Kleine heksen.

Ten tweede: Tany is geen kenner van hedendaagse dansbewegingen. Meer nog: ze is de ware leek.

Ten derde: Tany is momenteel bezeten door de muziek van Jóhann Jóhannsson. Hype of niet: die muziek maakt haar tenen weker.

En dan zit ze daar in een cultureel centrum. Het zit niet eens halfvol. Ze zit dan ook nog op de tweede rij. Letterlijk aan voeten.
Twee vrouwen in roze jurkjes zingen zeemzoet in de oren. IJslandse muziekgod aan haar linkerzij. De zaal lijkt weg te smelten.

Maar dan in enen: HOP! Daar vliegen ze op. Die meisjes van weleer. Beesten. Zombies. Trollen. Lijken. Al gauw merkt Tany dat dansen ook met ogen kan. Dat zij zelfs dansen met hun keel. En dat dit dansen niet voor mietjes is. Meer nog: ze zou het met haar plompe lijf ook willen proberen. Niet dat ze het kan. Maar ze voelt de drang tot in haar schenen.

De zaal is niet als zij. Houdt niet van gekrijs. De buurman aan de rechterzij stopt zijn vingers in zijn oren. Een paar mensen verlaten geschokt de zaal. Maar wie blijft horen, hoort passioneel.

Hoogtepunt voor Tany is de metalsong voor Annie. Metal klinkt opeens heel zoet. En ze was nog zo gewaarschuwd met een "Hou je hart vast." Maar hoe van slag kan je zijn? Wat een adem! Dat ze vlak voor de koele blote bast van Jóhann Jóhannsson zat en hem niet eens wou aanraken met een hand. Maar dat ze dacht, zo op de tast: "Mijn huid is niet bij mij. Mijn vel hangt in de lucht. Mijn hart erbij."

En na een zwak applausje van het volk, keerde het vel terug tot bij een glasje rode wijn. Wie zweeg, steeg uit, zeeg neer, wou meer.

zaterdag 18 april 2009

Mét gevoel

Ze kwamen niet met tuiten. Maar ze kwamen.

Ontzettend dapper probeer je je eerst niet te schamen.
Je bedenkt dat het misschien aan een periode aan de maand ligt. Maar op de kalender in je hoofd is het lang niet zover. Je houdt je sterk. De zaal is donker. Niemand die het ziet.

Plots weet je ineens weer dat je voor één luttel keertje mascara smeerde. Slechte kwaliteit. En met een zucht dan komt het weer. Niet doen. Straks is het lichter en ziet iedereen dat je boog en brak. En dat je slechte kwaliteit... Je probeert. Het lukt niet.

Dan tenminste zonder geluid. De zaal is zo stil. Muisstil. Aan lippen en snaren. Met ogen en oren. Iedereen lijkt te hangen aan het podium. Net als jij?

En als het donker wordt, veert er spontaan een staand applaus uit je mouwen. Iets wat je je herinnert uit een lange tijd terug. Een applaus dat tranen voedt. Eén met een hart dat klopt.

Versuft bedenk je achteraf dat je niet alleen verbeet. De helft van de zaal beet mee. En zelfs al was je helemaal alleen. Je loopt niet naar de spiegel. Sleept nog een hele tijd warmte met je mee.

Mooi toch, Tany! Mooi!

maandag 6 april 2009

Lenteversje om op te huppelen (1)

Beste Meneer In het Raam,

uw wereld is de langeviolettestraat
van 's morgens vroeg tot 's avonds laat
u eet uw pap met brokken
we zien de gaten in uw sokken
wij tellen samen met u af tot tien
u hebt uw waterput miserie al gezien

de foto's op uw kast zijn 's nachts verlicht
dan komt uw vrouw met hond asemen in ons gezicht
zij is er wel - zij is er niet - u slaapt alleen
al jaren verbeeldt u hen in leegte om u heen
wij denken dat u zich wat etaleert
terwijl u boterhammen sopt en smeert

maar u denkt: geen gordijnen
ik wil nog niet verdwijnen
van as tot stof en dit tot dood
een open kijk maakt leven groot

dus huppelpuppel ik voorbij
tikkeltakkel uw bakkes blij

maandag 23 maart 2009

Irritant onverdraagzaam.

Al te vaak wordt het van daken en torens geschreeuwd: 'Weest allen verdraagzaam!'. Ook Tany stond eerder mee te roepen met volle longen. Tot gisteren. Gisteren kreeg ze een klop van de gevreesde hamer toen ze bemerkte dat ze zelf behoorlijk onverdraagzaam reageerde. Verschillende keren in één namiddag!

Als men op een mooie zondagnamiddag 70 km per uur blijft aanhouden op het eerste rijvak van een snelweg zonder wegwerkzaamheden. Tot daar aan toe. Als dat ook gebeurd op de tweede (en tevens laatste) rijstrook. Tja! Dan wordt een zeker gegrom aangemaakt.

Als men zonder kijken een zebrapad met rode stoplichten oversteekt. Als men koppig op één lijn op de stoep marcheert zonder enig aanvoelen van: "Zij kan niet aan de kant, maar ik wel. En dan?" Als een parkeerautomaat duidelijk aangeeft dat stukjes van vijf cent mogen, maar de muntjes uit blijft spuwen zodat je wel tot de volgende ochtend moet betalen. Dan is het niet meer te stuiten. Gegrom zwelt aan! Maar oké, het is lente. Dan grom je lichter. Minder beer.

Als men in een mooi kader van zeezicht een intimistisch concert met een Senegalese luitspeler organiseert, dan kan er inderdaad wel wat geroezemoest worden. Baby's huilen. Kinderen voorbijschaatsen. Tot daar aan toe. Zo duur is een kaartje niet. Maar dat de 'grote mensen' niet eens een kwartier hun plasje kunnen ophouden. Of hun glas bijhouden. Kletsen. Stoelen bezet houden met kinderen die op de dijk spelen en af en toe een minuutje van hun glas komen nippen. Gretig chips aankopen voor hun kroost. Zelf gretig knabbelen met veel gekraak. Massaal een kwartier vroeger vertrekken om luidruchtig te gaan bowlen. En dan ook nog eens een piepende deur. Tja! Dan wil een brulaap in Tany opstaan en schreeuwen: "Ga in godsnaam thuis van jullie zondag genieten!"

Onverdraagzaam als ze is, rijdt Tany volgende keer wellicht minder goedgemutst naar zee.

maandag 16 maart 2009

Moeders, pas op je ganzen!

Het zal maar je dochter wezen naast je op de trein.
Dat meisje dat dit jaar achttien wordt en na de zomer psychologie gaat studeren. Nu van een opendeurdag weer naar huis rijdt. Met haar mama en haar nieuwe felle tas. Zonder die tas lijkt ze vijftien. Wat klinkt ze jong. Wat is ze fris.

Schuiven daar twee jongens aan met blikjes bier. Dat belooft toch niet veel goeds. Zo op dit uur. Een uur of vijf in de namiddag. Dat nog op een zondag. Tany Minoek ziet de ogen van de moeder glijden van het bier naar de starende wijde pupillen van de jongens. Ze kijken het bloesje van haar dochters lijf. En dochterlief vindt dat wel geil. Dat zegt haar blik en ook haar stijf.

De jongens komen van een feestje van de nacht daarvoor. De een neemt voortdurend het woord en probeert de psychologe-in-het-hoofd te imponeren. Een vlotte gast. Hij vraagt of ze wel zeker weet zo'n zware opleiding te kiezen. Want psychologen hebben het zwaar. Dat is een feit. En trouwens uitgaan is best moeilijk als je zoveel moet studeren. Toch? Moeder stikt bijna in al dat blik en nu ook in die woorden. De andere jongen piept af en toe wat vreemde klanken toe. Maar bovenal: hij zwijgt.

Dan ziet Tany wat er gaande is. Als enige in heel de trein. Een toneeltje van de beste plank. Wat de moeder vreest, dat ziet zij niet. De stille jongen streelt de benen van het meisje. Zo helemaal tot aan haar dij en weer terug. Zijn hele stille rit. Het meisje spint de jongens allebei glimlachend toe. Kijkt af en toe dochterlijk lief naar mama toe. Dan nadert het eindstation en ze wriemelt zenuwachtig in haar tas.

Als de trein stopt, loopt de moeder geshockeerd nog door die blikken eerst de coupé uit. Het meisje aarzelt. En in amper één seconde tijd kust ze de stille jongen op de mond en propt een briefje in z'n hand. De ander kijkt verbaasd. Dwingt haar tot een brave zoen. Hij krijgt verder niets. Hij snapt het even niet. Totdat de trein weer in beweging schiet.

Het briefje gaat van hand tot hand. "Ik vind je echt keileuk." met daarbij haar nummer. De stille jongen zit versuft andermaal te lezen en te lezen.
De luide verbaasd zich over het feit dat ze zo mooi geschreven niet zichtbaar geschreven heeft. En stiekem toch is hij verbijsterd dat niet hij gekozen werd.
Het nummer wordt opgeslagen, ingetikt. De stoere zegt: "Wacht maar tot je haar nuchter ziet..." En dan na meer dan 3 minuten stilte zegt de stille lezend, maar met opeens een minder piepende stem: "Dat is dan nummer vier op rij. Deze week ga ik toch heel goed van de grond. Jonge sletjes ontgroenen, man. Je moet het ook maar eens doen!"

Later aan de bar, zoekt Tany naar een blik die prikt. In haar tas raakt ze de kaft van haar lievelingsboek 'De Passie' aan en lacht daarbij hardop. Nee, ze denkt niet aan de sex. Ze denkt aan een boer met ganzen.

maandag 9 maart 2009

Over het afscheid nemen van de dingen.

De buren vragen het zich wellicht wel hardop af. "Wat gebeurt er in dat huis naast dat van ons? De luiken blijven langer dicht. De keukenkast blijft langer open." Zelfs de katten in de kamer kijken uit hun ogen. Rommel stapelt zich op, zoals vaker, maar dit in vreemde hopen.

Melig is het. Ronduit melig. Mensen die zich hechten, hechten ook aan dingen. Deze week wordt heel wat ingepakt en afgevoerd. Vandaar dus Tany Minoek sommige kopjes kust alvorens ze de kastdeur sluit. Een pan wordt met meer liefde schoongemaakt. Ook het bed blijft deze week wat meer beslapen. CD's die ze in geen jaren hoorde, draaien rondjes in de wisselaar als nooit tevoren.

En straks komen nieuwe dingen. Dingen die nog niet onmiddellijk zullen hechten. Want meligheid komt met de jaren.
Nu aait ze een schoen. "Dag schoen!" Een lichtje. Een stoel. Een bank. Een kleed. Wat er straks de leegte vult, is een zorg voor later. Komt. Vaker.

dinsdag 24 februari 2009

Herstart

Een paar uur geleden de zee gezien en opgeslokt...
Klotsend en met kapsel dat weer enkele dagen moet wennen.
Frisse strandlucht op de huid.

zondag 22 februari 2009

Valse start

Daar sta je dan. Op nieuwe benen. Onwennig maar met volle moed.
Je wil de zee zien, vertrekt met een auto vol leuke muziek.
Na een hele tijd vrolijk rijden, blijkt dat de zee jou niet wil zien.
Ze roept niet. Ze misleidt. Je komt niet verder dan een wegomleiding. De weg loopt dood zo vlak voor strand en dijk.

Je rijdt terug en denkt jezelf een ander kapsel toe. Een nieuwe jas.
Een ander kleur. Maar wat je ook in handen neemt, het is nog steeds een oude jou. En de vingers die je door je haren wil, zijn allemaal aan rusten toe. Dan maar niet je haar. Dan maar niet vandaag. En wat je aan hebt nu, kan best nog wel een dag.

Er is nog iets waar je heen kan gaan. Een café waar vandaag vrienden zijn. Maar het is best ver en je auto maakt een raar geluid. Al dagen. Je rijdt langs de garage en vraagt of het wel kan. Naar L. en terug. Het hoofd op de zwarte overall schudt en beweert dat het riskant is. Je gelooft. Belooft hem niet te gaan. De trein kan je wel halen.

Maar voor de kookplaten vergeet je de tijd. Maakt saus en soep en sopt de vaat. Terwijl je na een week weer kookt, vertrekt de trein.

Dan niet. Er is een dampend bord. Er is muziek.
Morgen gaan ze beter, die nieuwe scheve benen.
Straks zijn er pantoffels, wijn en warme lange tenen.

maandag 9 februari 2009

Zout

De dag dat ze er niet was, zag ze een kapitein. Hij keek niet over water. Tuurde over groene bomenzee. Zij stond op en liep naar waterzee. De kapitein onder haar muts staarde met haar mee. Zag de golven. De maan.
Vloed kwam op, maar begoot haar voeten niet. "O Captain! My Captain! Als ik jou draag, bespaar mij dan niets."

En toen de zee niet kwam, stapte ze zelf naar water toe. De pet van de kapitein lichtte op in zwarte avondgloed.

Een schaduw op de dijk keek toe en zag: een inktzwarte vlek met rook spuwde vuur en spoelde zonder schoenen aan. De lucht werd boom. De bodem zonk. De wereld dreef. Gedaan.

donderdag 29 januari 2009

Gedichtendag 2009

Tine Moniek! werd door inwoners van haar gemeente Beveren-Leie op de proef gesteld. Zij kreeg van hen enkele woorden die in een gedicht verwerkt moesten worden. Op donderdag 29 januari 2009, Gedichtendag, wordt het resultaat van deze ware pennenscherppartij openbaar gemaakt via deze blog en met posters aan het raam.

Klik Pennenscherpster om het resultaat te lezen.

**********************************************************************



Parlandoooooh! presenteert:
Op een landkaart van België worden circa 100 honderd dichters verzameld. Ze vertegenwoordigen elk een stad of een dorp in ons land.

Ga dat zien! Ga ontdekken!
dichtersdesvaderlands.be



zondag 25 januari 2009

MADMEN

wie als een dolle het spoor verliest, mag niet meer in
vertrek meteen en durf voeten af te hakken - ja durf!
maakt het moeilijk te geraken naar wie je beter nooit terug wilt zien
(aan babyhuidjes raak je met geen messen)
durf de hoofdzaak hier te trekken:
op één punt met één slag raakt een hoek wel ooit het nieuws en binnenin
        they' re coming to take me away haha
en op één plek (bijvoorbeeld Wervik) is het tijd voor weer iets anders
een slagboom tikt de hielen van wie het even niet wil zien
verdwijn - leeg zwijn - verdwijn - they're coming to take them away
aha
- brandweermannetje strek maar weer je zeil! - hoho hihi haha


Tine Moniek! - 2009

(geschreven op 24/01/09 tijdens het wachten op treinen - met woorden gevonden in het station Wervik: spoor - vertrek - Wervik)

zondag 18 januari 2009

Woesh!

Windstil?
Maar het waait!

Onder een bijzondere scanner zou men het zien: letters - letters - letters van in het vlees tot in het bot. 'Gedichtendagvirus' zou het verdict luiden.

Waarom toch telkens weer dat gespurt en dat gesputter voor die laatste donderdag van de maand januari?
Omdat het moet.
Omdat het voelt.
Omdat het er toe doet.

Zit alvast op het puntje van de stoel.
Op 29 januari 2009 ziet iedereen wat ik met dit virus doe.

TINE ZIET (414): Intiem vieren

Toen ik vorig jaar 44 was geworden, was ik nogal onbezonnen aan het project #365dagenvanvieren begonnen, waarin ik elke dag op Facebook een ...