Ze liep er heen. Naar alle doden. Met een paraplu en een veel te grote pet.
Geen boeket in haar hand. Ze dacht: "Ik lach ze allemaal een bloem toe." Haar grootouders een roos. Sommigen een tulp. Anderen een orchidee.
Eerst moest ze voorbij een grote hond. Zo leek hij toch vanachter die ijzeren deur. Hij blafte al enkele bloemen uit haar mond. Ze schrok.
Toen ze voor het kerkhof stond, herpakte ze zich en zag dat er bijna niemand was.
Ze deed haar ronde. Begon waar ze altijd begint. Aan de stenen en de tekeningen te zien, was ze lang niet de eerste. Hier: de roos. Daarna de geranium. Een grote tulp. Maar toen ze op het nieuwe gedeelte kwam en een orchidee maakte, leken de zerken opeens te drijven. Haar voeten werden de aarde ingezogen. Ze moest zich losrukken en vergat te lachen. Het regende tot in haar ogen. Vooral toen ze voor die graven stond, die er vorig jaar nog niet waren. Ze gleed er bijna uit.
Haar schoenen staan nu mooi te drogen. Daarnaast zitten haar ogen. Voor haar neus een scheefgezakte en verlepte bloementuil. Tany Minoek! bekomt.
Doden blaffen niet. Ze bijten. Trekken je voor altijd naar zich toe.
(zie ook: vorig jaar)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
TINE ZIET (447): Euforie
Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...
-
Laten we het eens over de olifant in de kamer hebben. Ja, ik weeg teveel. Dat er in mijn medisch dossier 'obees' staat, dat ik daard...
-
Toen ik twaalf jaar geleden naar deze stad verhuisde, verklaarden mijn familie en vrienden me gek. Ze dachten toen al dat ik naar de margin...
-
Afgelopen week vertoefde ik in mijn eentje in Krakau. Hier een eerlijk reisverslag. waarin natuurlijk niet tot in alle details zal worden g...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten