donderdag 26 mei 2011

Droom 15

Ze droomde vannacht dat ze samen met haar broers en zus haar ouders hielp onderduiken.

Toen ze, voor ze voorgoed vertrokken, vroeg waarom ze dat eigenlijk in godsnaam deden, zei haar vader: "We willen samen leven." Nu, uren na de droom, blijft dit door de oren klinken als door merg en been.

dinsdag 24 mei 2011

Sorbet d'Amour

Ooit werd bedacht dat meligheid vanbinnen plakkerige dingen doet en daarom het best tussen membranen wordt vermeden. Dus bande zij de suikeroren uit haar ivoren toren en zeefde zoetjes uit de zee van woorden. Ook stak ze dagelijks glucosestrips - voor alle zekerheid - in neus en beide mooie ogen. Marsepein is lekker, maar geen mens die dit uit eigen wil wil zijn. Zelfs voor enig lieve ander speelt men liever geen homp amandelspijs.

Toen zij op een dag een zoutzak om haar middel plakte en koolhydraten knipte uit haar adem, zag zij opeens zo'n ziel, die als bij toeval samen naast haar in de wolken dreef. In eerste plaats had ze dit samendrijven wel willen vermijden. Ze vreesde voor een angel in haar keel. Maar de imker in haar linkerborst werd klef en strooide riet en bieten in haar praten. Ze konden uiteindelijk het smeulend smelten niet laten. En zie: de zielen werden ziedend één. Wat zij zelf dus niet had verwacht werd waar: dat lippen zoeter smaken als mensen zoemen bij elkaar.

Wie niet geloven wil, kan honing weelderig tussen haar spieren voelen tieren.
Wie een zweempje zoetstof zaait, kan peperkoeken oogsten.
Totdat de ene liefste liefste de ander plooit tot kaf, staat een zij in koninginnebrij en fruiten zij elkaar de hals.


zondag 8 mei 2011

Ooit (2)

Ooit droeg ik rokjes met ruitjes met niets daaronder aan.
Ik was nog klein en had mijn moeder in mijn hand.

Net als zo vaak kwam ik te laat op school. Een lege speelplaats staarde me aan. Maar bovenal hagelde het dikke stenen op mijn blote beentjes.
Ik huilde en mijn moeder trok me over de grijze tegels voort.
Kwaad was ik op de harde regen, op mijn moeder die zo schreeuwde en op de speelplaats zonder dak.

Nat en met rode vlekken in mijn gezicht en op mijn schenen stapte ik het klasje binnen. Het rook er naar de juf en naar haar warme kleren.
De schildpad schuifelde en was net als ik niet droog.

Ik was nog net geen vier maar bedacht mezelf een eerste bondgenoot.
Voortaan kreeg hij mijn sla. Dat smokkelde ik onder rokjes mee. In ruil daarvoor werd ik met huis op rug en zonder ruitjes voorzichtig machtig groot.

TINE ZIET (414): Intiem vieren

Toen ik vorig jaar 44 was geworden, was ik nogal onbezonnen aan het project #365dagenvanvieren begonnen, waarin ik elke dag op Facebook een ...