maandag 24 september 2018

TINE ZIET (134): Vergeten


Weinig beangstigt me zoveel als ‘het grote vergeten’. Ook al duurt het bij mij wellicht nog even. Althans dat mag ik hopen. Tegenwoordig komt het ook al bij veel meer jongere mensen voor. Ik heb het niet over het vergeten van een afspraak of het niet meer weten waar mijn fietssleutel is. Ik heb het over dementie, wat vanzelfsprekend veel meer is dan ‘vergeten’.

Afgelopen weken was ik een paar keer te gast in WZC Andante. Dit omdat ik uitgedaagd werd om dit te doen. Maar ook in kader van ‘Werelddag Dementie’. Dan ga ik op de ramen het woonzorgcentrum schrijven over mijn ervaringen. Die dag ‘viert’ men in Andante op vrijdag 21 september. Ja, je leest het goed: de dag wordt gevierd. 

Toen ik in het vijfde middelbaar zat, ging ik met enkele vriendinnen op bezinning bij dementerenden. Oorspronkelijk was ik toen kwaad omdat wij als enigen niet naar de ‘gewone’ oudjes mochten. Wist ik veel. Er hangt een enge nasmaak aan het woord ‘dement’. Uiteindelijk bleek alles toen wel mee te vallen. Al was het natuurlijk wel heftig. Vooral het beeld van de man scheldend vastgeketend in zijn rolstoel zal me altijd bijblijven. Maar evengoed de lachende ogen van man die trots aan onze armen door de gang wandelde.

Nu zoveel jaren later denk ik dat het doorgestoken kaart was. Dat wij niet toevallig op die plek werden geplaatst. Onze godsdienstleerkracht had ons wellicht hoogstpersoonlijk uitgekozen. Niet iedereen kan met deze mensen overweg. Eigenlijk hadden we een soort van hoofdprijs. Al waren we te jong om dat toen te beseffen. Het is een voorrecht om met demente ouderen te mogen werken. Er wordt gegiecheld, er wordt gezongen en het kruipt onder je vel. En ja, dat is intens.

Ik denk dat we vooral niet mogen vergeten dat demente mensen veel meer zijn dan ‘vergeten’.  Ze zijn een vader, een moeder, een man, een vrouw, een jongen of een meisje.  In hun hoofd ruist of sneeuwt het soms. Eerst een beetje en langzaamaan wat meer.  Dat maakt hen verward. Dan is het belangrijk dat ze zich thuis weten op een plek waarin dat vergeten wordt geaaid door mensen met warme handen en dat er ook nog wordt gefeest.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 21/09/18)

maandag 17 september 2018

TINE ZIET (133): Teletijdmachine


Mensen die me regelmatig lezen, weten dat ik soms wat kwistig ben met nostalgische saus. Wellicht is me dat ingegeven met de paplepel. Altijd is er in mijn hoofd wel een luikje dat naar vroeger opendraait. Niet dat ik wat er in het verleden was, op een voetstuk wil plaatsen, maar ik dweep misschien een beetje te veel met Mister Nostalgie. Ik begrijp het niet altijd: niet alles wat vroeger was, was beter of gezelliger. Mijn kindertijd beleefde ik echt niet voortdurend op een roze wolk. Waarom flits ik mezelf dan toch zo vaak terug naar dat sepiamoment?

Heb ik heimwee naar het onbevangene? Naar de eenvoud? Naar een leven zonder virtuele lijnen en beslissingen die ik niet zelf moest nemen? Mis ik de tijdsgeest of is het dan toch dat kind-zijn? Ik kan het niet zo goed bepalen. Ik geloof wel dat ik nu liever volwassen ben. Het lijkt me toch niet prettiger, een kind te zijn in deze maatschappij. Over de toekomst maak ik me nog te veel zorgen. Daar zou ik dus ook nog niet willen zijn, moest dat ooit met dat flitsen levensecht gaan lukken. Beter neem ik het moment zoals het komt en als het jeukt, kijk ik wel even schaamteloos achter mijn rug.  

Gisteren reisden wij met mijn familie terug in de tijd. Samen met de neefjes en nichtjes bezochten wij plekken die wij als kind met onze ouders bezochten. Dat waren eenvoudige plekken: Tiegemberg en de Brielmeersen in Deinze. Dat bezochten wij als kind gewoon met de fiets. Dan aten we een picknick, hielden ons daar wat bezig en reden weer naar huis terug. Mijn moeder maakte daarna meestal nog frietjes. Nu waren we allen met de auto. We wandelden, dronken een aperitiefje en haalden onze picknick uit de Picknickkast. Dat hadden we gewoon op voorhand besteld. In de Brielmeersen speelden we minigolf, dat hadden we als familie nog nooit gedaan.  We praatten en dronken wat in de zon en gingen daarna naar een bistro in de buurt.  Het was dus allemaal wat nostalgisch maar alles kende een hedendaagse update. Het was een fijne dag schommelend tussen heden en verleden.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 14/09/18)





maandag 10 september 2018

TINE ZIET (132): Jobruil


Vorige week kon ik eens proeven van een andere job. Ik reed drie dagen (en twee nachten) mee met een truckchauffeur. Dit omdat ik werd uitgedaagd dat eens te doen. Tot ik veertig ben, ben ik inzetbaar voor allerlei uitnodigingen. Ook daarna zal ik wellicht reiken naar alle kansen die me aangeboden worden. Door enkele dagen in die cabine te zitten, ben ik natuurlijk geen specialist geworden. Maar ik kan met alle zekerheid zeggen dat ik meer begrip gekregen heb voor de job. Ik versta bijvoorbeeld opeens waarom vrachtwagens op de weg moeten staan om te lossen. Waarom truckchauffeurs geen rokjes aan doen. Of waarom ze op de afrit van een benzinestation gaan staan om de slapen. Door even heel kort mee te lopen met een andere job, krijg je een ander inzicht. In mijn geval ga ik in de toekomst ongetwijfeld minder foeteren en geduldiger zijn als ik een truck een manoeuvre zie doen. Eens een andere werkvloer dan de vertrouwde bewandelen, maakt je eigenlijk wel een ander mens.

Natuurlijk heeft niet iedereen de tijd om dit te doen. Als leerkracht heb ik veel vakantie. Afgelopen zomervakantie mocht ik het weer dikwijls horen. Alsof vakantie de brandstof van mijn job is. Nee, mijn energie haal ik uit de blije gezichten straks. Het trotse glimmen van de ouders. Het huppelen van pret. De blik in de ogen als een jongere iets luidop leest en zegt: “Wat is dat mooi!” Of het muurbloempje dat opeens gaat bloeien als een zonnebloem.  Ik zou niet graag definitief van job willen ruilen.

Nee, in een ideale wereld zou er een onderlinge overeenkomst tussen werkgevers moeten bestaan die zegt: “Sta gerust eens drie dagen naast een slager en breng die slager dan maar ook eens drie dagen mee naar hier.” Dat kan natuurlijk niet. De ervaring die je op een andere werkvloer opdoet, maakt je wel rijker als werknemer. Je ervaring met iemand delen ook. Ik verkondig hierbij niets nieuws. Het zou een ideaal TV-format zijn. Wellicht bestaat het al. Ook zonder BV’s. Maar het liefst nog zonder veel camera’s: mens en mens ondereen. Want eerlijk is eerlijk: eens proeven van een andere job, zet je soms ook gewoon in je onderbroek.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 07/09/18)



maandag 3 september 2018

TINE ZIET (131): Waw!

Wanneer was de laatste keer dat jij in totale bewondering stond, lezer? Was dat omdat de zon zo mooi onderging? Of was het omdat je oog in oog stond met een immens dier? Hield je een pasgeboren baby vast? Wanneer bewonderen wij nog met open mond?

Afgelopen week betrapte ik mezelf erop dat ik luidop uit mijn lood geslagen was. Verbluft. Dat bij het uitzicht waar ik mezelf had op getrakteerd. Een autorit van Wimereux naar Calais langs de kustlijn. Ik stelde vast dat ik zomaar spontaan langs de kant van de weg was gaan staan, dat mijn mond openviel en dat ik “Waw!” stamelde bij de aanblik van wat er door mijn voorruit was te zien. Ik stapte uit. De weg was verder leeg. Ik keek mijn ogen uit mijn lijf. Hoe ik ook probeerde: het beeld kreeg ik niet gefotografeerd. Schitterend.

Je hoeft niet eens ver te rijden om zo’n prachtig landschap te zien. Terwijl ik me wist op te laden aan de schoonheid die ik zomaar voorgeschoteld kreeg, bedacht ik met schrik dat me ook schuldig voelde. Ik was met de auto helemaal hierheen gereden. Zo onschuldig was dat niet. Ik dacht aan de uitlaat. Aan de diesel. Aan alle mensen zonder vakantie. Er sijpelde steeds meer grijs in mijn euforisch gevoel. Waarom kon ik niet enkel meer genieten? Toen ik nogmaals keek, verplichtte ik mezelf om alle schuldgevoel in de auto achter te laten en me weer te laten leiden door het verwonderingsgevoel. Zoveel moeite was dat uiteindelijk niet: het vergezicht was zo groots. Toen ik later terug aan het rijden was, kwam het schuldgevoel weer zachtjes terug. Ik kreeg het niet meer volledig weggedrukt.

Vertel me, lezer, heb jij dat ook? Ik kan me niet voorstellen dat iedereen zich hierin zal herkennen, maar ik hou me sterk bij de gedachte dat er toch enkelingen zijn die dit ook ondervinden. Kunnen we nog onbekommerd zorgeloos verwonderen zonder flardje grijs in onze gedachten te zien?  Ik wens het ons in elk geval toe. We moeten ons nog mogen toestaan onder de indruk te zijn. Want stel je je eens voor hoe grijs en kleurloos het hier zonder verbazingwekkende beelden zou zijn. Perplex staan lijkt me noodzakelijk voor een mooie gratis portie gelukzaligheid.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 31/08/18)

TINE ZIET (414): Intiem vieren

Toen ik vorig jaar 44 was geworden, was ik nogal onbezonnen aan het project #365dagenvanvieren begonnen, waarin ik elke dag op Facebook een ...