maandag 14 juli 2025

TINE ZIET (481): Mallemolen

Verzengend. Dat is het woord dat bij het begin van vorige week past. Het begin van de zomervakantie viel mij voor het eerst in alle jaren enorm zwaar op mijn hoofd. Na een personeelswandeling en een gezellig onderonsje in de Balokken, kwam ik geroosterd en gesmolten thuis en het heeft tot donderdag geduurd voordat ik me weer wat mens voelde. Toen kon de vakantie eindelijk beginnen. Wat begon als verzengend, werd ineens een gigantische plensbui. Zomaar ineens op de autosnelweg. Later nog meer waterpret. Dat er zoveel water in de lucht kon hangen, we waren het intussen vergeten.

Terwijl het weer vroeger zoiets was als ‘koetjes en kalfjes’, wordt het meer en meer een hoofdpunt in ons gespreksoverzicht. Want het wordt toch heel erg verrassend allemaal. Sommige mensen doen uitspraken als: “Leve de klimaatopwarming!” of “Wat is er toch met dat weer aan de hand?”

We kunnen de andere kant uitkijken als het over oorlog in een ander land gaat, maar wat het weer betreft dat op ons dak valt of erdoor: kunnen we niet anders dan vol ongeloof naar boven kijken. Het raakt ons: want plannen vallen in duigen of het water.

Het blijkt ontzettend naïef te zijn te denken dat onheil zich niet kan voordoen in onze straat. Of het nu gaat om despoten, overstromingen, bosbranden of aanslagen: als we voorlopig nog gespaard blijven, komt dat meer en meer door geluk: dat toevallig lotje, weet je wel. Zolang dat er is, is er nog hoop. Doe me dus nog maar een rondje, op de mallemolen van dit bestaan.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 10/07/25)

maandag 7 juli 2025

TINE ZIET (480): Graniet

Er is niet veel nodig om je het gevoel te herinneren dat je kreeg toen je voor de eerste keer tegen de muur liep. Of dat deksel dat je op je neus kreeg. Het enige wat er nodig is, is een ander deksel. Een andere muur. Of je nu veertien of zesenveertig bent, de pijn voelt soms hetzelfde. Dat geldt ook voor een mes in de rug. Al duurt het langer om de wonde te laten slijten, omdat een plek die al eerder zwak was, lastiger herstelt dan een verse.

Dat gaat ook zo met verdriet om wie er niet meer is. Je hoort het nieuws en beseft het nog niet tot op het moment dat je stilstaat. In mijn geval was dat vrijdagavond op een bankje. De avondlucht kleurde zo mooi. Overal om me heen kwamen mensen samen in die laatste zon. Ik zat er alleen. Daar had ik zelf voor gekozen. Opeens werd ik overspoeld door groot verdriet door de dood van één van de kleurrijkste figuren van onze stad: een sterke vrouw die al jaren met een onuitputtelijke glimlach en dat terwijl ze onwaarschijnlijk dapper vocht. Op haar manier. Want zelfs in strijden was ze authentiek.

De wereld komt genadeloos tot stilstand. Al is dat natuurlijk schone schijn. Op nog geen kilometer van de plek waar ik zit, davert Park Ter Walle van het vertier. Voor mij op dat moment staat alles onbeweeglijk stil. Dood is na al die jaren, nog steeds een blok graniet. Alles gaat en draait maar door behalve dan voor wie dat  verpletterend stuk steen ziet. Dat huil je misschien iets langer, door alle verdriet dat je door de jaren heen hebt gespaard en om al dat aanzwellend gemis dat in de loop van de toekomst nog  wenkt.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 03/07/25)

maandag 30 juni 2025

TINE ZIET (479): Sutra

Zondagnamiddag werd ik getrakteerd op de adembenemende dansvoorstelling ‘Sutra’. In die voorstelling laat choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui monniken van de Shaolintempel uit China dansen tussen, in, op en met kisten. Er is ook een klein jongetje te zien dat toch wel de show steelt. Het was voor mij in van de eerste keren in mijn leven dat ik zo met het boeddhisme werd geconfronteerd. Wat ik zag was ronduit indrukwekkend.

Heel veel momenten in de voorstelling grepen mij heel erg aan en op een gegeven moment huilde ik tranen met tuiten. Dit voor het eerst in heel lang niet uit meligheid. Het ging mij om de kracht, de energie, de poëzie van de bewegingen,  pure bewondering en het ongeloof zoiets voor mijn eigen ogen te zien gebeuren. De impact die de bewegingen en de kreten van die mannen op me hadden, maakte precies iets in me wakker dat ik niet kende bij mezelf. Na de voorstelling heb ik ook zeker een twintigtal minuten vooral gezwegen. Wat voor mij toch best een lange tijd is in gezelschap.

Toen mijn gezelschap en ik even later toch weer lachend en keuvelend op een terrasje zagen, zagen we het gezelschap van  monniken over het pleintje waar wij zaten overlopen. In gewone kleren. Vanuit de verte gezien, leken ze op gewone toeristen. Ze wandelden gewoon en zonder tuimelingen. De kisten waren in de backstage blijven liggen of inmiddels opgeruimd. Het feit dat die Shaolinmonniken wellicht ook maar iets gingen eten samen, maakte de voorgaande magie niet ongedaan: wat ik in het Koninklijk Circus zag was bovenaards.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 27/06/25)

maandag 23 juni 2025

TINE ZIET (478): Ondes Martenot

Zondag maakte ik op een bundelpresentatie kennis met een muziekinstrument dat ik nog nooit eerder gezien had. Het bizarre geluid van dit instrument, deed wat met mij, want ik kon niet stoppen om gefascineerd te kijken naar de handen van de speler. Hij speelde ondes martenot. Sinds ik het gezien en gehoord heb, heb ik het al zeker twintig keer moeten opzoeken omdat ik er blijkbaar niet in slaag om de naam te memoriseren.

Het is één van de vroegste elektronische muziekinstrumenten. De uitvinder, een cellist die in de eerst wereldoorlog radio-operateur was, bedacht het omdat hij gefascineerd was door het geluid dat de radiogolven regelmatig verstoorde. Dat geluid leek op het blaffen van een chihuahua. Hij probeerde het te reproduceren via zijn radiotoestel en een lange snaar en kwam uiteindelijk tot het ding dat onder andere ook te horen in ‘Ne me quitte pas’ van Jacques Brel. De zingende zaag, is dus geen zingende zaag. Maar een blaffende chihuahua. Zet dat nu maar eens uit jullie hoofd.

 

Terwijl ik dit schrijf, blaft ergens in de buurt een groter type hond. Regelmatig. Overdadig. Ik gok niet dat dat geluid ooit de inspiratie van een instrumentbouwer zal prikkelen. Al weet je dat natuurlijk nooit. Ooit zit iemand misschien op een of andere presentatie te luisteren naar een instrument dat hij of zij niet kent. Maar denkt: “Dat geluid? Die klank? Het klinkt me ergens toch bekend. Heb ik niet ooit nog zo’n buurthond gekend?” 

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 20/06/25)

maandag 16 juni 2025

TINE ZIET (477): Kern

Zaterdag ging de voorlopig laatste Matinee Moniek door in de bib van Menen. Voor mij was die extra bijzonder omdat ik twee leerlingen te gast had uit mijn beginjaren als juf. Meer dan twintig jaar geleden was ik zelf nog een student, maar wekelijks reed ik met plezier op zaterdagochtenden naar de Ansold in Anzegem om daar les te geven. Ik herinner me dat het heel erg mistig kon zijn onderweg en ook herinner ik me een lesdag waarop ik met de handrem op piepend de parking arriveerde. Toen was het wellicht gewoon mistig in mijn hoofd.

Anneleen noemt zichzelf nu ‘Amazone op de fiets’ of ‘Amazone zonder paard’ en Stijn kleurt de wereld met hartslagen via zijn project ‘Artbeats’. Ook al zijn we jaren verder en lang niet meer hetzelfde: in de kern zijn we wie we waren: rusteloos en nog steeds op zoek.

Soms twijfel ik of ik nog tot het einde van mijn werkjaren les wil geven. Dit jaar misschien net iets harder dan de andere jaren. Ik merk dat veel vrienden en kennissen in mijn leeftijdscategorie worstelen met vragen over hun werk en de toekomst. Velen staan op een soort wachtlijst naar een nieuwe uitdaging. Of dromen er toch over. Echt springen is misschien te veel avontuur.

Ik herinner me dat toen ik nog jong was, dacht dat ik voor altijd juf zou willen blijven in Anzegem. Tot ik opeens een voltijdse betrekking in Menen kon krijgen. Ik wuifde na lang wikken en wegen Anzegem uit en liet de stad die nu de mijne is, in mijn hart. En ook al loopt het soms allemaal wat anders: de kern die blijft.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 13/06/25)

 

woensdag 11 juni 2025

TINE DRAAIT MEE: zomerproject


Er is een zomer geweest waarin ik mij liet uitdagen om nieuwe dingen uit te proberen. Dat waren vooral fijne dingen zoals ‘vissen’ en ‘keramieken’. Maar ik leerde op die manier ook een andere werkvloer kennen in bijvoorbeeld de wasserij van Veerkracht 4 of de cabine van een vrachtwagen. Of ik hielp bij het isoleren van een dak.

Deze zomer - midlife - wil ik vooral zinvol besteden. Niet alleen vraag ik me meer dan ooit wel eens af of mijn job wel dé job is. Ik doe al meer dan 20 jaar lang niets anders. Door omstandigheden deed ik dit jaar even een flexijob bij een traiteur en reed met dagschotels rond. De voormiddagen dat ik dat deed, maakten me als mens weer een beetje rijker: door letterlijk in de werkschoenen van een ander te stappen, kreeg ik meer begrip, liep weer wat steviger op mijn twee voeten en apprecieerde mijn eigen job misschien wel meer. Laat ik de twee komende maanden gebruiken om wat vooroordelen weg te werken en daarbij ook nog eens de handen uit de mouwen te steken!
Ik engageer me dus in juli en augustus om een dag mee te draaien op jullie werkvloer! Nodig me uit en ik ga voluit. Een loon hoef ik niet. Indien dat kan wél een onkostenvergoeding (buiten Menen) en een lunchpakket. In ruil schrijf ik over mijn ervaringen op mijn FB-pagina en mijn blog of wie weet haalt het de krant.
Let wel: Ik geef mezelf wel de vrijheid om een jobuitnodiging te weigeren als het mij mentaal of fysiek het petje te boven gaat of als ik al andere plannen heb. Want hé, het is vakantie…
Stuur me een bericht als je me wil inhuren, dan krijg je mijn mail- en telefoongegevens!

maandag 9 juni 2025

TINE ZIET (476):Vlinders

 Zaterdag betrapte ik mezelf op tranen in de vlindertuin van het bloemenpark in Orléans. Al zal de vermoeidheid me wellicht ook parten gespeeld hebben na enkele dagen uitwaaien daar, toch vermoed ik dat het de vlinders waren die zo overweldigend op mij waren. Ik had me ook helemaal geen voorstelling gemaakt van wat ik had kunnen verwachten achter het kralengordijn in de serre. Zoveel vlinders had ik in elk geval nog nooit bij elkaar gezien. Ik gok dat ik wellicht niet de enige zal zijn, die een ontmoeting met zoveel prachtige insecten indrukwekkend vind. Tenminste dat hoop ik dan maar. Wie wil nu de grootste softie van deze aardbol zijn?

 Er is tijd geweest, waarin ik als beginnende dichteres vaak schreef over het feit dat ik me een rups of een cocon voelde. “Schrijf meer over vlinders!” kreeg ik toen als commentaar van de jury van een poëziewedstrijd omdat men vond dat ik te somber was voor mijn leeftijdscategorie. Ik schreef toen een hele naïeve tekst over een rups die ontpopte tot prachtige vlinder. Ik bracht die voor een eenmalig event voor een publiek en begeleidde mezelf met bellenblazer. Wat wist ik toen als snottebel af van het mensenleven?

 Ik wil me bij deze eindelijk excuseren. Niet bij dat publiek. Een achttienjarige carte blanche geven op een kunstenfestival is nu eenmaal niet zonder risico’s. De vlinders verdienen wel mijn verontschuldigingen. Zij verdienden het niet om te moeten figureren in mijn meligheid of in een of ander kinderachtig beeld dat uit de grootste lelijkheid iets moois kan ontstaan. Vlinders zijn zoveel meer dan een cliché.  

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 06/06/25)

 

 

TINE ZIET (481): Mallemolen

Verzengend. Dat is het woord dat bij het begin van vorige week past. Het begin van de zomervakantie viel mij voor het eerst in alle jaren en...