Zondag maakte ik op een bundelpresentatie kennis met een muziekinstrument dat ik nog nooit eerder gezien had. Het bizarre geluid van dit instrument, deed wat met mij, want ik kon niet stoppen om gefascineerd te kijken naar de handen van de speler. Hij speelde ondes martenot. Sinds ik het gezien en gehoord heb, heb ik het al zeker twintig keer moeten opzoeken omdat ik er blijkbaar niet in slaag om de naam te memoriseren.
Het is één van de
vroegste elektronische muziekinstrumenten. De uitvinder, een cellist die in de
eerst wereldoorlog radio-operateur was, bedacht het omdat hij gefascineerd was
door het geluid dat de radiogolven regelmatig verstoorde. Dat geluid leek op
het blaffen van een chihuahua. Hij probeerde het te reproduceren via zijn
radiotoestel en een lange snaar en kwam uiteindelijk tot het ding dat onder
andere ook te horen in ‘Ne me quitte pas’ van Jacques Brel. De zingende zaag,
is dus geen zingende zaag. Maar een blaffende chihuahua. Zet dat nu maar eens
uit jullie hoofd.
Terwijl ik dit
schrijf, blaft ergens in de buurt een groter type hond. Regelmatig. Overdadig.
Ik gok niet dat dat geluid ooit de inspiratie van een instrumentbouwer zal
prikkelen. Al weet je dat natuurlijk nooit. Ooit zit iemand misschien op een of
andere presentatie te luisteren naar een instrument dat hij of zij niet kent.
Maar denkt: “Dat geluid? Die klank? Het klinkt me ergens toch bekend. Heb ik
niet ooit nog zo’n buurthond gekend?”
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 20/06/25)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten