dinsdag 30 juni 2020

TINE ZIET (225): Lijn

Sinds woensdag betrap ik mij meer en meer op een huppelpasje. Zelfs in het openbaar. Kwatongen zouden durven beweren dat dat komt omdat het bijna zomervakantie is. Dat klopt volgens mijn schoolagenda. Toch is dat helegaar niet de reden. Integendeel zou ik zelfs durven stellen. Sinds woensdagnamiddag weet ik dat ik bijna alle leerlingen nog één keer kan zien om ze uit te zwaaien. Ook al zag ik de meesten heel veel weken achter een of ander schermpje, kreeg ik ze aan de lijn of fietste langs hun huis voor een gevelopdracht, het valt moeilijk te beschrijven hoe het voelt om ze toch nog een keer in het echt te kunnen zien. Hetzij achter een lijn van plakband en vanachter mijn mondmasker.

Het is bevreemdend hoe die lijn werkt. Er is geen alarm of elektrisch oog geïnstalleerd, maar die streep werkt heel erg dwingend. Er is een slotgracht van drie meter tussen mij en de leerlingen, terwijl we gedurende die verschrikkelijke weken net best close geworden zijn. Zij konden bij mij naar binnenkijken en ik bij hen. Op zich is het vervelend, maar ik zal er niet om zeuren: ondanks alle technologisch snufjes kan er uiteindelijk toch weinig tippen aan een ontmoeting in levende lijve.

 Het is fijn om weer naar buiten te mogen. Ook al zijn de omstandigheden anders. Zaterdag deed ik een terrasje in Menen. Het deed me plezier om oude bekenden te zien. Dorpsfiguren, kennissen, onbekende bekende figuren, vrienden,… Ze maakten me allemaal immens blij. Ook was ik getuige van de rouwstoet die onze stad georganiseerd had. Het was een ingetogen gebeuren toen de prachtige koets met paarden voorbij schoof. Op het dak van de koets het kunstwerk van Johan Tahon. De moedige stappers met een gedicht van Jozef Deleu. Daarbij de gedachte dat bij zoveel afscheid afgelopen tijd een lijn was die in niets te vergelijken was met de eenvoudige slotgracht in mijn toegewezen klaslokaal en dat we nét daarom moeten volhouden. Geen enkel gemis is gebaat bij een minutieus afgelijnd afscheid.


  (verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 27/06/20)

 


maandag 22 juni 2020

TINE ZIET (224): Pennenvriendin

Bij het begin van de lockdown verzamelde ik enkele adresjes van mensen die in quarantaine zaten om hen een brief te schrijven. Zo ontving ik het adres van een oma van een vriendin, die haar verjaardagsfeest in het water zag vallen door de ophokmaatregelen. Zo gebeurde het dus dat ik een brief schreef naar een achtentachtigjarige onbekende dame uit Ledegem en dat ik ook nog eens antwoord kreeg. Sindsdien ben ik een fijne pennenvriendin rijker. Ze verrast me regelmatig met kleurig papier, kaartjes en stickertjes. Ikzelf schrijf haar op briefpapier dat ik in huis gehaald heb de laatste dagen dat het nog kon. Als men mij later zal vragen wat de hele covidcrisis me bijgebracht heeft, zal ik hopelijk blijven denken aan deze nederige en heel fijne briefwisseling. Meer nog: ik ben van plan om over enkele weken met bloemen naar haar huis te fietsen want ik ben wel eens benieuwd om te zien hoe mijn nieuwe vriendin eruit ziet. Ik geloof dat er een vriendschap is ontstaan die verder reikt dan dat papier. Ik meen het echt als ik zeg dat ik graag met haar Rummikub zou spelen en rode wijn drinken.

In de loop van al mijn jaren, heb ik al veel pennenvriendschappen gesloten. Meestal blijven die vriendschappen niet duren. Dit om verschillende redenen. Zo schreef ik enkele jaren geleden dagelijks een brief naar bekenden en wildvreemden en bleef contact houden met enkele van die correspondenten. Uiteindelijk stierf dat uit. Wat moet je blijven schrijven? Sommige van die pennenvrienden werden Facebookvrienden en toen nam de digitale postduif het over van de ouderwetse pen. Ze waren ook niet allemaal zonder risico, want toen een gedetineerde ooit ontsnapte, vond men mijn adres in zijn cel wat me een huiszoeking opleverde. Sindsdien ben ik misschien toch meer op mijn hoede.

In het geval van Lucette weet ik wel zeker dat het veilig is om met haar te blijven corresponderen. Ik ken haar kleindochter te goed. Wat ik zeggen wou: zoiets kleins en oprecht uit deze periode te kunnen vissen: ik wens het jullie allemaal van harte toe.

 (verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 20/06/20)


maandag 15 juni 2020

TINE ZIET (223): Vakantiegevoel

Deze week had ik een fotoshoot in Lauwe waarvoor ik zomerse kledij moest aantrekken. Omdat ik niet zo goed wist wat ik precies moest meenemen, had ik een grote koffer mee vol outfits. Alsook een tas met enkele zomerhoeden die niet in mijn koffer pasten. Het voelde als op reis vertrekken. Mijn kat deed chagrijnig toen ze de koffer beneden zag klaar staan en toen ze me de deur zag dichttrekken, vreesde ze het ergste. Wist ze veel dat ik een uur later alweer thuis zou staan en alles weer in de kast op zou bergen. Ook op straat kreeg ik enkele meewarige blikken toen ik met mijn koffer naar mijn auto stapte. Alsof ik een grote zondaar was die lak had aan de maatregelen die ons deze zomer massaal thuis zullen houden.

Toen ik een uur later alweer naar huis mocht met die spullen, kwam ik een hondje en haar baasje tegen. Het hondje blafte enthousiast en het baasje begon een enthousiast gesprek met mij over koffers. Dat die toch wel lastig zijn om mee te slepen. In haar ogen zag ik het verlangen om ook met een valies te kunnen vertrekken. Maar mijn reisgevoel verdween toen ik weer in mijn auto zat en de terugweg aanvatte. Op de radio ging het over wiskunde, dus reed ik  terecht met opgehaalde neus. Het miezerde frisjes en ik twijfelde of ik bij een vriend zou aanbellen. Uiteindelijk deed ik het niet. Een somber gordijn leek me in te palmen. Tot het moment waarop ik opeens De Plaetse passeerde: het vakantiegevoel kwam eensklaps terug. Het was iets voor de middag en opeens zag ik ze: de verloren zonen en dochters van elk centrum: verstokte caféhangers. Buiten keuvelend. Ook binnen zag ik gezellige beweging naast dat typische zwijgen.

Ik voelde opeens een warme gloed in mijn lijf. Het was een huppeltje in mijn gemoed hun enthousiasme te begluren. Ook later die dag zag ik Tevredenheid achter tafeltjes zitten in Menen. En ook al zal het wellicht nog even duren voordat ik zelf weer de cafédrang voel, het zomert zacht in mij en er weerklinkt een voorzichtige mantra: “Alles komt misschien nog goed.”

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 12/06/20)


TINE ZIET (222): Huisstijl

De hele tijd binnen zitten heeft blijkbaar tot gevolg dat je naar muren moet kijken en opeens na jaren gebreken gaat zien. Zo merkte ik afgelopen weken almaar meer barsten in mijn huis. Of die er al lang zijn, weet ik niet. Opeens zie ik ze constant, waardoor ik al een paar keer droomde van instortende huisjes. Voordat jullie je massaal zorgen maken en een geldinzamelactie op touw zetten: het gaat echt puur om esthetische barstjes. Een reden tot paniek is er dus nog niet.

Veel kennissen en vrienden hebben van de ophokplicht gebruik gemaakt om te klussen, te schilderen en nieuw interieur online bij elkaar te sprokkelen om dan eenmaal de winkels in kwestie open gingen, massaal in de rij te gaan staan om hun woning een ander jasje aan te meten.

Vandaag zag ik net als veel inwoners dat ook onze stad een opvallende nieuwe hippere huisstijl kreeg. Die wordt trots gepresenteerd in een kleurige animatie. Er is een ander logo, veel meer kleuren en een aangepaste slagzin. De klemtoon wordt niet meer op de grens gelegd, maar op een thuis. De spectaculaire wijziging hing wellicht al een tijd in de lucht en het heeft waarschijnlijk niets te maken met de reden waarom de meesten hun woning met een upgrade hebben aangepast. Ik kan me toch niet voorstellen dat een stadsbestuur in tijden van crisis op de muren moest kijken. Toch is het frappant dat het net nu gebeurt.

Verandering mag best. Een boost is altijd welkom. Uitstraling kan altijd positiever. Zeker nu we al twee jaar op rij verkozen werden tot marginaalste stad van Vlaanderen. En al helemaal in een naderende rare zomer.  Maar het zal toch kwaad bloed zetten bij de mensen die het deze periode lastig hebben, dat net nu ze op extra financiële steun rekenen van hun stadsbestuur, horen dat het geld van ‘onze’ pot naar nieuwe vlaggen en briefpapier gaat.

 Het zal nooit een stijltip in één of ander modetijdschrift zijn hoewel  ik het zelf aan de lijve mocht ervaren: een nieuwe jas fleurt gigantisch op en camoufleert soms moeiteloos een broek met gaten.  

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 05/06/20)

 

 


zondag 7 juni 2020

Zomerproject 2020: Bubbelhanger



Ook dit jaar engageer ik mij voor een zomerproject. Misschien nu meer dan ooit, hebben we nood aan wat extra positiviteit deze zomer.

Al weken zitten we in onze bubbel! Ook al klonk dat woord oorspronkelijk best wel sprankelend en gezellig, het bezorgt velen van ons inmiddels een bijzonder slechte nasmaak eens we het uitgesproken hebben.

Heel juli en augustus vermom ik mij als 'bubbelganger'. Dan kom ik op veilige manier op bezoek in jullie bubbel. Bedoeling is dat jullie me een aangename ontdekking verklappen die jullie gedaan hebben gedurende deze periode. Een plekje in jullie woonplaats dat je nooit eerder gezien had, een fantastisch muzikaal nummer dat je een extra boost gaf, een nieuw onverwacht receptje,.... Ik vereeuwig die ontdekking met een tekst tot 'bubbelhanger' zodat die ook na de bubbeltijd kan blijven hangen.

Nodig je bubbel uit, laat ons je ontdekking zien/horen/proeven. Ik breng mijn 'bubbelhanger' ten gehore en we beklinken het samen eventueel met bubbels, als we die inmiddels nog niet helemaal zat zijn.

Mijn mailbox kan je hiernaast aanklikken.

maandag 1 juni 2020

TINE ZIET (221): Getuigen

Het zal jullie wellicht niet verbazen dat deze dramaqueen ooit deel uitmaakte van een gewaagd en pittig theatergezelschap: Compagnie de URN uit Waregem. Vandaag herinnerde ik me een heel bijzonder optreden. Het verlangen naar zeelucht zal daar misschien voor iets tussenzitten. We mochten met een kleine delegatie naar het majestueuze Thermae Palace in Oostende. Daar werd ons gevraagd om tijdens een of ander congres stennis te schoppen. We moesten dus op een gegeven moment in een lezing luidop beginnen ruzie maken. Ik herinner me dat het een felle discussie werd met fysiek geweld. We werden met grote ogen aangekeken, want alleen de spreker en de organisatoren waren op de hoogte van onze opdracht. We verlieten de zaal en gingen de dijk dan maar samen onveilig maken.

Meer hield onze bijdrage niet in. Na afloop van de lezing kregen de aanwezigen een blad papier en moesten zoals bij een getuigenverklaring beschrijven hoe wij er hadden uitgezien en wie als eerste was begonnen. Wie een klap had uitgedeeld aan wie. Resultaat was dat iedereen andere dingen had gezien. Dat bijna niemand precies kon beschrijven wat hij of zij had waargenomen. En dat was natuurlijk de bedoeling geweest van onze opdracht. Het aantonen van het feit dat we in een totaal onverwachte situatie de dingen soms anders zien. Dat we door een of andere kronkel in ons hoofd de beelden verwringen en verschillende kleuren, personen en interpretaties zien.

Sinds die gebeurtenis ben ik als de dood voor de dag dat ik in zo’n situatie terechtkom waarin ik tot in detail moet beschrijven wat ik heb gezien of wat me is overkomen. Bang dat mijn memorabel geheugen toch niet zo memorabel blijkt. Bang om fouten te maken en zo totaal verkeerde daders aan te duiden door mijn onbewust foute beschrijving.

Zo weet ik nog goed ’s nachts van het strand zo op de dijk en door het restaurant naar onze reusachtige kamer glipten. Maar wat daartussen is gebeurd? Welke grapjes we die dag met wie hebben uitgehaald? Vraag het me niet.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 29/05/20)


Triptiek Moniek: Tweede Paneel

  Begin vorige zomer werd ik 'verkozen' tot nieuwe seizoenscolumnist van Cultuurcentrum De Steiger. In december 2023 verscheen het t...