donderdag 25 juli 2019

stelt paal en perk (25): Open brief aan het Vander Merschplein

Hé schoon Plein,

Het schijnt dat gij een plek van overlast geworden zijt?
Kwatongen beweren zelfs dat dat gij dat eigenlijk altijd al geweest zijt.
Om eerlijk te zijn dat te horen doet mij pijn.

Toegegeven: ik woon niet vlak naast u. Inmiddels een dikke zeven jaar geleden kocht ik mijn huis met mijn achteruitblik op een fijne open ruimte: gij! Mijn nieuwe badkamer heeft inmiddels een mooie plein-inkijk. En gij dus bijgevolg ook een kijk op mij als mijn kat weer nijdig de raamfolie naar beneden heeft gekrabd. Met mijn kantelraam haal ik uw pleingeluiden bewust tot in mijn huis. Verse lucht. Ook om in mijn huis niet alleen te zijn. Sommige mensen zetten om die reden hun televisie op. Ik verkies uw klankdecor: kauwen, blaffende honden, een fluitende gymleraar, spelende kinderen, piepende schommels, keuvelende mensen, jongeren die af en toe eens roepen. Akkoord: soms denk ik ook: moet dat nu? Dan kantel ik mijn raam dicht. Dat is bij mij een mogelijkheid. Ja, ook ik zie soms dingen die niet horen.  Er zijn helaas ook stoute kinderen. Die zijn er in de supermarkt ook. Zelden zie ik anderen hierover bij de winkeldirecteur gaan klagen. Er is hardnekkiger gespuis. Bijvoorbeeld mensen die zakjes naast uw vuilnisbakken leggen of anderen die kleinere zakjes inruilen voor geld. Die zaken zie ik trouwens ook op andere plaatsen in onze stad. Ze maken mij best bang.  Als ik die angst de bovenhand zou laten nemen, kwam ik nergens meer.  Ook ik durf niet naar mensen in dergelijke gevallen toe te stappen met de opmerking: "Hou eens op!" Zoiets is nu eenmaal aan een patrouille al dan niet in burger of een cavalerie met bombarie. Wij kunnen als buurtbewoners gelukkig niet zelf als sheriffs met onze wapens zwaaien. Stel je voor: we zouden vallen als vliegen.

Na heel wat klachten heeft het stadsbestuur maatregelen genomen. Het gaat om een proefproject. Er komen meer controles. Er werd een tijd vastgelegd waarin er mag worden gevoetbald en te luid gesproken. Ge werd in drie delen opgesplitst: voetbal-, monument-, en speel- en ontmoetingszone. Om de gemoederen te bedaren. Ik begrijp dat wel. De spanning begon heel erg te snijden. Men moest wel iets ondernemen. Men mag en moet proberen in dit leven. Maar zijt gij niet veel meer? En wat met uw generaal? Is hij geen monumentzone waard? Of zit dat in uw naam? Na dat proefproject komt een inspraakmoment waarin naar alle pleingebruikers zal worden geluisterd. Want gij zijt er natuurlijk voor iedereen. Niet alleen voor klagers.

Wat mij wat kregelig maakt, is die verzuring waar alles om draait. Ja, onverdraagzaamheid durf ik het zeker noemen. Men heeft het schaamteloos over respectloze culturen. Er is een verschil in respectloos-zijn en  niet-begrijpen. Men eist een duidelijk reglement maar leest zelf niet alle leefregels na. Men wenst een maximumleeftijd te zetten op dat voetballen en spelen.  Is men ooit te oud om nog te spelen? Hoe zuur is dat? Men wil niet enkel netten maar ook een kooi op u. Het liefst nog zou men de zones ommuren om niet gestoord te zijn. Maar zijt gij dan nog wel een plein? En is dat nog wel mooi om naar te kijken? Waar stopt het eigenlijk? Komt er een rookverbod? Zal de herfst überhaupt nog bladeren van de bomen op u mogen laten vallen? Zullen vogels nog mogen overvliegen? Mag men voor het oog van de generaal nog zoenen?  Ik weet het: ik durf te overdrijven. Bij jarenlange irritatie zorgt een scheet in de fles al voor een explosie.

Soms zit ik er ook. Lang niet alle dagen. Ik hou van de fijne mix en het samenspelen. Ik maak me er dan schuldig aan op u samen te scholen. In de ontmoetingsruimte. Dat spreekt. Vaak met aperitiefjes en bijkomend geschater erbij.  Steeds ruimen we mooi op. Natuurlijk zal men zich ook storen aan ons plezier. Zoals ik me stoor aan verwijtende blikken een storend element te zijn. We houden meestal op tijd op: het kan niet elke week Reckebilck Feest zijn. Dat begrijpen wij natuurlijk ook. Het is gewoon fijn om samen buiten bij elkaar te kunnen zitten. Dat is toch ook één van uw functies: samen de tijd uit het oog verliezen...

Voor alle zekerheid zocht ik het nog eens op: een plein is een binnenplaats, een forum, een open plek om samen te komen. Oorspronkelijk zelfs dikwijls een marktplaats. Nergens is te vinden dat gij een privé-tuin zijt. Op u stonden vroeger een soort van droogrekken. Men kwam van rondom u de was ophangen. Misschien is dat wel een goed idee: om ook weer ergens wasdraden te voorzien. Dan kunnen mensen net zoals voorheen ook schaamteloos de was op u gaan buiten hangen. Samen werken schept ongetwijfeld een schone band.

Als het evaluatiemoment zal worden vastgelegd, hoop ik dat men dat op u zal doen. Zo rond 19u. Tussen alle grote en kleine bezoekers die u kennen. Op uw gras en op uw banken. Niet iedereen leest vlot en duidelijk een ongeadresseerde losse brief. En dat men het tenminste ook aan u zal vragen. Of ge blij of verdrietig zijt met die plotse zones op uw lijf. Of gij voelt wie het goed of slecht bedoelen. En bovenal of ge nog ONS plein wilt zijn of slechts dat van wie denkt: "Het is het MIJNE!" 

(Helaas was het onmogelijk om deze brief persoonlijk aan U te bezorgen. U hebt geen brievenbus. Om deze brief volledig op U te schrijven, is er te weinig ruimte in de speel- en ontmoetingsruimte. Maar U vangt de woorden vast wel op. Zo ergens tussen 8 en 22 uur.)







maandag 15 juli 2019

TINE ZIET (176): Zoet


Op een dag zijn ze er onaangekondigd en onherroepelijk: werken bij de overburen. Met bestelwagens, hoogtewerker en natuurlijk de daarbij horende luidruchtige werkmannen. Luidruchtig omdat ze wakker maken.  Parkeerplaatsen worden ingepikt. Opeens besef ik het weer: werken in huis hebben gevolgen voor de hele straat.  Dat is nu eenmaal zo. Het maakt mijn ochtenden wat zuurder, dat wel. Maar uiteindelijk is het maar dat. Na enkele dagen zal alles voorbij zijn en ziet mijn buurt er weer een beetje mooier uit. Werken laten uitvoeren aan je huis staat ook gelijk aan de straat opwaarderen. Ochtendhumeur weegt pakken minder zwaar als je toch enkele voordelen ziet.

Het is trouwens één van mijn bedoelingen deze zomer: van zuur zoet maken. In de mate van het mogelijke. Zaterdag reed ik enkele uren met mijn complimentenbureau rond op Reckebilck. Daarmee probeerde ik spontaan complimenten uit te delen aan de bezoekers. Sommigen mensen kwamen complimenten vragen terwijl dat toch niet de bedoeling was. Lofbetuigingen vraag je niet, maar krijg je. Tenzij je een kind bent natuurlijk. Dan vraag je ook om een snoepje. Het was een onbegonnen zaak: niet iedereen kreeg een compliment, waardoor ik ironisch genoeg weer mensen beledigde. Maar de aanzet was er. Met een complimentje wordt de zomer extra zoeter. Ook voor mezelf. Het is ook fijn om mensen een glimlach te bezorgen. Mijn bureau en ik zullen deze zomer ongetwijfeld nog te zien zijn.

Zondag daarentegen zat ik dan weer in een biechtstoel van de St-Franciscuskerk voor Salto Festival. Mensen kwamen bij me om een gedicht uit ‘Het Liegend Konijn’ te horen. In ruil verwachtte ik dat ze een zonde opbiechtten. Terwijl ik oorspronkelijk dacht dat mensen dit niet serieus zouden nemen, hadden velen de behoefte om een echte zonde op te biechten. Misschien kwam door het gegeven biechtstoel. Maar ongetwijfeld ook door het intieme zo dichtbij een ander te zijn die je niet echt goed kan zien. Het feit iets op te biechten, luchtte blijkbaar op. En maakte bijgevolg ook de zondag zoeter.
Ik, zomerse zoetzoeker zoek goed!

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 12/07/19)


maandag 8 juli 2019

TINE ZIET (175): Houdini


Vrijdagochtend probeerde ik samen met mijn collega’s letterlijk te ontsnappen in Prison Island in Gullegem. Het was een fijne teambuilding. In groepjes die door eerlijke loting waren ontstaan moesten we samen ontdekken hoe we in een cel zoveel mogelijk punten konden scoren. Meestal lukte het niet. Als het lukte, maakte ons hart toch een huppeldansje, of zoiets. Normaal kiezen we voor een activiteit die veiliger is: gegidste rondleidingen, een fietstochtje,… Nu was de activiteit gewaagder en ook duurder. Hoe dan ook: het was een geslaagd einde van een schooljaar vol hindernissen (zo’n nieuw decreet zorgt toch altijd voor wat obstakels). Tenminste dat vond een groot aantal van de collega’s. Nooit zal iets leuk bevonden worden door iedereen. In een tijd waarin zoveel geliket wordt, wordt ons ongenoegen helaas ook groter. Soms valt een groepje verkeerd uit. Soms is het eten toch niet zo lekker als thuis. Soms zitten stoelen iets te hard en de rode wijn te koud. Zaak is om van zo’n personeelsfeest het beste te maken. Er is een krap budget. De dagen daarvoor superhectisch. Er zijn altijd collega’s die niet (mogen) terugkomen. Pretbedervers zat. Maar twee maanden vakantie lonken! Reden genoeg toch om een feestmuts op te zetten?

Ook onze stad heeft in de zomer een abonnement op feestmutsen. Festiviteiten zat! Grensrock, Reckebilck, Summerbars, buurtterrassen, Salto, Kotweekend,… Om eerlijk te zijn, moet ik goed wikken en wegen welk feest ik zal verkiezen. Feesten kost geld. Ook al is de toegang vaak gratis. Er moet eten en drank gekocht worden. Cadeaus. Eventueel zelfs feestkledij want je kan niet op elke foto dezelfde jurk dragen. Daarenboven kan mijn lijf niet veel feest meer aan. Het is te gulzig in feestgedruis. Daarom laat ik het soms eens niet uit en blijft het binnen hangen. Een ander truukje dat ik meer en meer toepas is zorgen dat ik iets om handen heb op dat feest. Dan ben ik een actieve feestganger en laat me minder door gulzigheid bijten. Maar eens ontsnapt, laat het zich niet leiden. Zit er toch een kleine Houdini in mij?

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 05/07/19)

maandag 1 juli 2019

TINE ZIET (174): Naam


Iedereen kreeg er één toen hij of zij werd geboren. Niet zomaar. Vaak is het het resultaat van maanden zoeken en discussiëren: een naam. Enfin, dat hoop ik toch. Ik mag hopen dat mijn ouders niet zomaar een naam uit het voornamenboekje hebben gekozen: met de ogen dicht en spontane wijsvinger als beslisser. Het is iets wat je je hele leven met je meedraagt. Vaak past het perfect bij wie je bent. Ik snap nog steeds niet hoe dat kan maar een Jeanine ziet er vaak als een Jeanine uit en een Willem als een Willem. Dat is maar goed ook: je zal maar Marina heten en er als een Esmeralda uitzien…  Omdat er vaak een hele periode van wikken en wegen aan vast hangt, lijkt het me dan ook een erezaak dat die naam juist wordt uitgesproken. Niet alleen omdat ik uitspraakjuf ben. Sommige ouders kiezen de voornaam op klank uit. Of op eerste letter.  Sommige ouders zoeken in andere culturen naar symboliek. Of zien in hun kinderen hun grootste idolen. Zaak is dat een naam geen cijfer is. Ik heet Tine om één of andere reden.

Vorige week zat ik nog volop in de oudercontacten. Bij mij is er geen schema: ouders komen wanneer ze kunnen. Stervensdruk is het er nooit. Nu was het geval dat een moeder op me af kwam en tot driemaal moest vertellen voor welke leerlinge ze precies kwam. Ik zei haar dat ze zich wellicht vergiste van juf. Ze kwam wel degelijk voor mij. De aap kwam uit de mouw: blijkbaar sprak ik de naam van haar dochter al twee jaar verkeerd uit. Niet alleen ik maakte me daar zondig aan. Ook haar medeleerlingen. Wat frappant was: nooit had het meisje ons ook maar één keer gecorrigeerd. Meer nog: volgens mij sprak ze het zelf ook zo uit. Ik verontschuldigde me ten opzichte van de moeder en ze zei dat het niet erg was.

Dat is het natuurlijk wel. Meer en meer betrap ik er mezelf op dat ik namen verkeerd uitspreek. Het is erg: want eenmaal verkeerd in het hoofd, is het lastig om dit te corrigeren. Als ik het verkeerd zeg, verbeter me dan gerust. Wat zorgvuldig werd bedacht, mag niet als onbelangrijk van tafel worden geveegd. Trouwens: niemand wil ‘Onbelangrijk’ heten.

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 28/06/19)


TINE ZIET (415): Fratsen

Het is hier de laatste weken een beetje stil geweest. Dit omdat mijn lichaam op de alarmknop ging staan. Rusten werd obligaat. Mijn kat Frie...