dinsdag 29 mei 2007

Bekentenis

Toen mijn vader mijn moeder sloeg, was dat niet alleen haar eigen fout.

Hij sloeg haar hard en vaak omdat het nu eenmaal moest, want zij dronk ons weg in groene flessen. Niets is erger dan de verdrinkingsdood. Daarom sloeg hij. Met vuist en handen probeerde hij ons in leven te laten. Niet leuk was dat van vader. Maar het hielp in zekere mate. Want na die opname in het ziekenhuis volgde een ontwenningskuur met enkel water. Moeder leefde eindelijk op, leek het wel. Ze aaide toen mijn haren en kuste mijn wang als ik naar school vertrok. Ze rook naar uien en goedkoop parfum. Nooit eerder had ik haar zo mogen ruiken.

U moet weten dat ik, toen ik 12 was, een diepe haat voelde voor meisjes. Ik dacht niet beter dat vrouwen met een fles in de hand werden geboren, want Elke Biebuyck dronk ook al Breezers in het park. Elke Biebuyck zult u wel niet kennen. Dat was een buurmeisje. Ze was wat ouder, maar niet zoveel. Zij rook naar sigaretten en chocolade, dat weet ik nog goed. Elke was een felle. Ze maakte ons tot wat wij, jongens van de buurt, geworden zijn: échte kerels met haar op onze kin en onze borst. Nooit zal ik vergeten dat ze sprak over dikke piemels in haar mond.

Nu, mijn moeder voelde zich zo goed, dat ze besloot een streep te trekken over ons. Ze liep met de bakker aan het lijntje. En ook met de slager af en toe. Dat wist Bruno, mijn broer me te vertellen op een dag. Op school hadden ze hem gepest met rake woorden. "Je moeder is een hoer." Hij was haar gevolgd toen ze alweer een feestje had. Na de glazen flessen waren namelijk plastic potjes gekomen. Om toch maar iets te doen te hebben 's avonds, terwijl wij huiswerk maakten en vader voetbal keek, was ze miss Tupperware geworden.
En toen had Bruno dus, met zijn eigen ogen gezien, dat ze de bakkerij binnenstapte. We ontdekten later piepkleine wolkjes meel op haar kraag. We wisten het nu wel zeker, want moeder bakte nooit brood of taart. Zelfs geen pannenkoeken.

Wat had u gedaan? We dachten er eerst aan om vader in te lichten. Maar dan hadden we vast een moord op ons geweten. Dus besloten Bruno en ik om ons zoeter te wreken.
Op een avond zaten we in het parkje. We hadden Breezers mee voor Elke. Ze kon wel wat hebben, dus hadden we een extra pak mee. En terwijl wij onze eerste sigaretten rookten, werden onze ogen net zo wazig als het hoofd van Elke. Ze wou ons kussen, lippen op onze mond. Maar wij dachten aan die piemels en waren in de war. Dus gaven we haar elk een paar stevige schoppen en haalden haar lippen open met een kapot flesje drank. Dat had ze dus wel verdiend en het kwam ons goed van pas: een paar dagen later kwam de politie bij ons thuis.

Nadat wij de gesloten inrichting achter de rug hadden, bemerkten we dat alles thuis intussen weer z'n oude gang was gegaan: moeder was van slag en aan de fles. De bakker roerde weer alleen in het beslag. En vader mepte harder dan ooit tevoren.

Wij komen nooit meer in het park.

TINE ZIET (414): Intiem vieren

Toen ik vorig jaar 44 was geworden, was ik nogal onbezonnen aan het project #365dagenvanvieren begonnen, waarin ik elke dag op Facebook een ...