Afgelopen week heb ik meer bezoek gehad dan de twee afgelopen jaren bij elkaar. Dat allemaal in mijn nieuwe huis. Zonder koelkast en uitsloverij in de keuken. Dat is eigenlijk een rare gewaarwording. Het zegt natuurlijk veel. Ten eerste ben ik wellicht geen echte gastvrouw en kies ik vaker de gastrol. Natuurlijk zit de pandemie er ook voor iets tussen. Al zou het een leugen zijn te stellen dat ik in het precoronatijdperk wél gastvrij was.
Mijn zus had het al over een eerste kerstfeest in Menen. Het excuus dat ik geen plaats heb voor
iedereen, blijkt nu niet meer te kloppen. Een vriendin sleepte er een
denkbeeldige barbecue bij. “Op wieltjes, Tine! Dan loopt het zeker op
rolletjes!” Een bevriend koppel had het over logeerpartijtjes. Met de kinderen erbij. Een vriend sprak over
feestjes. Lap! Daar gaat de rust in de Gen. Lemanstraat! Mijn kersverse buren
hoeven niet te vrezen. Ja, enkele weken zal ik ongetwijfeld zorgen voor extra
leven in de brouwerij. Daarna zal het weer rustiger worden. Op straat, in huis
en op de koer. Daarvoor kwam ik er in de eerste plaats wonen. En ook op de
tweede plaats.
Vanmorgen was ik vroeg uit de nieuwe veren. Er stond een
hoogtewerker voor het dak van mijn buren voor het raam. Er was lawaai en
inkijk. Daarenboven is er nog veel werk. Ik at mijn ontbijtje buiten op het
bedje van kunstgras en hoorde warempel meeuwen, het belletje van de overweg en
de trein. Ook al heb ik graag mijn vrienden en familie om mij heen: het deed me
zoveel deugd om alleen in stilte met mezelf te zijn. Ik ben gewaarschuwd: als
de school over een dikke maand herbegint, gaat de ochtend voortaan open in een
joelend en jengelend kinderkoor. Dan is dat maar zo. Ik koos bewust niet voor
een leven in een verstevigde burcht of een slotklooster. Stel je voor: wat ongelooflijk mooi zou het
zijn: wat vaker de perfecte gastvrouw met De Stilte op bezoek.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 22/07/22)