maandag 25 juli 2022

TINE ZIET (331): Stilte

Afgelopen week heb ik meer bezoek gehad dan de twee afgelopen jaren bij elkaar. Dat allemaal in mijn nieuwe huis. Zonder koelkast en uitsloverij in de keuken. Dat is eigenlijk een rare gewaarwording. Het zegt natuurlijk veel. Ten eerste ben ik wellicht geen echte gastvrouw en kies ik vaker de gastrol. Natuurlijk zit de pandemie er ook voor iets tussen. Al zou het een leugen zijn te stellen dat ik in het precoronatijdperk wél gastvrij was.

Mijn zus had het al over een eerste kerstfeest in Menen.  Het excuus dat ik geen plaats heb voor iedereen, blijkt nu niet meer te kloppen. Een vriendin sleepte er een denkbeeldige barbecue bij. “Op wieltjes, Tine! Dan loopt het zeker op rolletjes!” Een bevriend koppel had het over logeerpartijtjes.  Met de kinderen erbij. Een vriend sprak over feestjes. Lap! Daar gaat de rust in de Gen. Lemanstraat! Mijn kersverse buren hoeven niet te vrezen. Ja, enkele weken zal ik ongetwijfeld zorgen voor extra leven in de brouwerij. Daarna zal het weer rustiger worden. Op straat, in huis en op de koer. Daarvoor kwam ik er in de eerste plaats wonen. En ook op de tweede plaats.

Vanmorgen was ik vroeg uit de nieuwe veren. Er stond een hoogtewerker voor het dak van mijn buren voor het raam. Er was lawaai en inkijk. Daarenboven is er nog veel werk. Ik at mijn ontbijtje buiten op het bedje van kunstgras en hoorde warempel meeuwen, het belletje van de overweg en de trein. Ook al heb ik graag mijn vrienden en familie om mij heen: het deed me zoveel deugd om alleen in stilte met mezelf te zijn. Ik ben gewaarschuwd: als de school over een dikke maand herbegint, gaat de ochtend voortaan open in een joelend en jengelend kinderkoor. Dan is dat maar zo. Ik koos bewust niet voor een leven in een verstevigde burcht of een slotklooster.  Stel je voor: wat ongelooflijk mooi zou het zijn: wat vaker de perfecte gastvrouw met De Stilte op bezoek.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 22/07/22) 

maandag 18 juli 2022

TINE ZIET (330): Ronken

Op het moment dat ik dit schrijf, zit kat Frieda opgekruld naast me. Ze voelt dat er iets gaande is. Afgelopen weken gooide ik al van alles weg. Sinds vorige week smokkel ik lege bananendozen naar binnen en volle naar buiten. Ze klampt zich angstvallig vast aan elk moment dat ik er ben om zich naast me te vlijen en aandacht te krijgen. Elke keer stel ik haar op haar gemak en vertel haar dat we naar een fijn huis zullen verhuizen waar ze veel leuke zonneplekjes zal hebben en waar ze over enkele weken als vanouds plaats zal hebben buiten. Verhuizen, een mens  zou het bijna durven vergeten, het vraagt wat van een kat.

Niet alleen van een kat. Het vraagt veel van mij ook natuurlijk. Sinds ik de sleutel in handen heb, gaat het wel opmerkelijk vlotter vooruit. Opeens blijkt dat ik toch nog goed kan coördineren.  Er is warempel een document met de naam ‘planning verhuis’ dat dagelijks een update krijgt. Na al die jaren blijkt meetkunde opeens een stukje makkelijker. Meubilair dat ik soms zorgvuldig dan weer impulsief bij elkaar sprokkelde blijkt goed bij elkaar te passen. Ok. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn: soms zitten de dingen wat tegen. Zo blijken zetels opeens te breed voor een bestelwagen en zijn banken op 11 juli vanzelfsprekend gesloten. Zaak is om me er niet te veel in op te jagen. Blunderen is geen misdaad. Ook al ging ik per abuis bijna op de schoot van de notaris zitten. Uiteindelijk loopt alles tot nu toe beter dan mijn vorige verhuis omdat ik in de loop van de jaren toch meer heb leren regelen. Kwatongen zouden wel eens durven beweren dat ik meer volwassen ben geworden. Stel je voor!

Het zal Frieda worst wezen. Als ik haar maar niet durf te vergeten. Of in een bananendoos stop. Al zal ze het natuurlijk fijn vinden dat ik over een week opgelucht naast haar zal zitten spinnen. Ronkend geluk herkent iedereen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 15/07/22) 

maandag 11 juli 2022

TINE ZIET (329): Les Figurettes Fénoménales


Zaterdag hingen Les Figurettes Fénoménales de pluimen aan de haak. Op Reckebilck, waar alles begonnen was, dansten ze hun laatste show. Zelf maakte ik al een tijdje geen deel meer uit van deze dartele hindes. Omdat er omwille van gekende redenen weinig tot geen optredens waren, was het voor veel mensen een verrassing dat ik aan de zijlijn stond te kijken en te applaudisseren. Ik stond er fier. Trots dat ik ooit een fenomenale Figurette was.

Toen ik de vraag zoveel jaar geleden kreeg om mee te doen aan dit gewaagde project, had ik nooit gedacht dat het me zou lukken mee te huppen. Choreografietjes waren nooit aan mij besteed. Ik had moeite met bepaalde moves en vond het idee dat ik in netkousen over de straat dartelde terwijl ik  “borst borst poepe poepe” scandeerde zelf een beetje vulgair. Ook schaamde ik me wel degelijk over mijn lijf. Een laagje schmink bedekt lang niet alles. Shapewear verricht geen wonderen. Toch duurde het niet lang voor ik me thuis begon te voelen in dat jurkje en op die dekselse hakken. Vooral dat laatste was geen sinecure. De onwennigheid om tussen een groepje vrouwen terecht te komen, dat ik in eerste instantie niet kende, werd snel opgelost door steevast na het repeteren nog naar Patje te fietsen.

Waarin de grimeur in het conservatorium niet geslaagd is, slaagde Catherine wel: ik leerde mezelf schminken. Al blijft dat lijntje aan de ogen nog altijd tricky. Terwijl ik vroeger altijd op de laatste rij moest staan bij dansjes, verschoof ik soms warempel naar voor. Het vergde Catherine wel vaak extra moeite om mij mee te krijgen met de nieuwe pasjes.

Het loonde: het feit dat ik schaamtelozer jurken en gewaagde outfits durf te dragen, is geheel en al te danken aan de getatoeëerde pluim boven mijn enkel. In mijn hart zal ik het ook altijd blijven. Dankbaar om wat was: vrouwelijke power in huppelpas. Bedankt!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 08/07/22) 

maandag 4 juli 2022

TINE ZIET (328): Flora

 Gisteren verzamelde ik in een doos de plantjes die ik afgelopen schooljaar goed heb verzorgd in mijn klas in Moorsele. Wat blijkt? De vijf potjes waren nog volop groen en springlevend. Sommigen waren warempel verdubbeld qua omvang. Bij deze is dus bewezen dat ik het wel degelijk kan. Thuis lukt het me al mijn hele leven niet zo goed. Cactussen gaan rotten. Kamerplanten krijgen bruine randen. Zelfs vetplantjes gaan er slapjes bij hangen.  DE blijvers zijn meestal nep. Wellicht heeft de plek van de stek invloed op het groeiproces. In mijn klas stonden ze als echte zonnekloppers achter ramen die mooi de zon konden vangen. Of werden ze mooier door al dat lesplezier?

 Inmiddels zijn de plantjes op goed geluk verpot naar een grotere pot. Stekjes van de sanseveria heb ik apart verplant. Ik neuriede er warempel een vrolijk liedje bij. Mijn moeder die dit zal lezen, zal er ongetwijfeld ontroerd een traan bij plengen terwijl ze fier kijkt naar haar eigen balkon. “Eindelijk lukt het de jongste ook om wat extra groen te kweken zonder dat ik moet reanimeren!” Zou ik dan eindelijk toegetreden zijn tot de volwassenwereld?  Natuurlijk moet ik nog niet te voorbarig juichen. Ze moeten deze zomer overleven. Verder groeien. Niet te scheutig met water. Ook niet te karig. Bovenal dus vooral die plek vinden waar ze nog groter kunnen worden.

Straks verpot ik mezelf samen met hen naar een nieuwe stek. Dat het er een prachtige oase mag worden vol krukjes groen.  Ik hoop er zelf ook nog meer te bloeien. Hoopvol kijk ik de toekomst tegemoet. Schenk me gerust wat extra potjes of een afstammeling van jouw trouwe keukenplant. Hoe meer flora rondom mij, hoe meer ik me - zelfs met hangers - weet omarmd. En wie weet, ga ik er na enige tijd ook tegen praten. Als de kat ze intussen niet gulzig heeft opgepeuzeld en uitgespuugd.

Leven in het groen, we zouden het allemaal meer moeten doen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 01/07/22) 

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....