Er is niet veel nodig om je het gevoel te herinneren dat je kreeg toen je voor de eerste keer tegen de muur liep. Of dat deksel dat je op je neus kreeg. Het enige wat er nodig is, is een ander deksel. Een andere muur. Of je nu veertien of zesenveertig bent, de pijn voelt soms hetzelfde. Dat geldt ook voor een mes in de rug. Al duurt het langer om de wonde te laten slijten, omdat een plek die al eerder zwak was, lastiger herstelt dan een verse.
Dat gaat ook zo met verdriet om wie er niet meer is. Je
hoort het nieuws en beseft het nog niet tot op het moment dat je stilstaat. In
mijn geval was dat vrijdagavond op een bankje. De avondlucht kleurde zo mooi.
Overal om me heen kwamen mensen samen in die laatste zon. Ik zat er alleen. Daar
had ik zelf voor gekozen. Opeens werd ik overspoeld door groot verdriet door de
dood van één van de kleurrijkste figuren van onze stad: een sterke vrouw die al
jaren met een onuitputtelijke glimlach en dat terwijl ze onwaarschijnlijk
dapper vocht. Op haar manier. Want zelfs in strijden was ze authentiek.
De wereld komt genadeloos tot stilstand. Al is dat
natuurlijk schone schijn. Op nog geen kilometer van de plek waar ik zit, davert
Park Ter Walle van het vertier. Voor mij op dat moment staat alles onbeweeglijk
stil. Dood is na al die jaren, nog steeds een blok graniet. Alles gaat en
draait maar door behalve dan voor wie dat
verpletterend stuk steen ziet. Dat huil je misschien iets langer, door
alle verdriet dat je door de jaren heen hebt gespaard en om al dat aanzwellend gemis
dat in de loop van de toekomst nog wenkt.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 03/07/25)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten