Als kind had ik het geluk om heel veel huisdieren te hebben.
We hadden een hond, een kat die voor de deur werd afgezet, alsof het een
cadeautje betrof, vissen, duiven en een cavia. Ik herinner me zelfs een
nachtegaal, al weet ik niet meer of dat klopt en dat enkel in mijn fantasie een
nachtegaal betrof. Veel dier. Nooit allemaal tegelijk. Ook waren er om ons huis
heen altijd koeien en herten. Daar moesten we gelukkig niet zelf voor zorgen.
Als kind besef je niet altijd de zorg die met een huisdier
samenhangt. Het voeren. Het hok opruimen. Een kind ervaart een dier
onbekommerd. Je aait het, praat er tegen, leert het kunstjes en weet niet meer
dan dat. Ik geloof dat ik 7 was toen ik mijn cavia Bavo vond met twee bloedende
gaatjes in zijn nek. Een dier dat niet van ons was, had onze cavia gedood. Eerder
stierf hond Snoepie door het eten van gif. Een goudvis sprong zichzelf een
kopje kleiner door op de meest onverwachte ogenblikken uit zijn bokaal te
springen. Een keer waren we te laat om opnieuw leven te krijgen in al zijn
vinnen.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 11/08/17)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten