maandag 15 april 2024

TINE ZIET (418): Madeliefjes

 

Op eerste dag dat ik de lente voelde, bezocht ik met mijn moeder mijn vader. Nu ze niet meer met de fiets rijdt, geraakt ze er zelf niet meer. Het spontane idee bleek schitterend te zijn. Toen we de trapjes bestegen, kwamen we oog in oog te staan met een mooie zee van gras met daarin paardenbloemen en madeliefjes. Een fijne verrassing was dat zeg!

Hoe dichter we bij mijn vader kwamen, hoe meer bloemen we zagen. Prachtige tuintulpen bijvoorbeeld. Narcissen. Op de plaats van eerder weggehaalde graven waren extra bollen geplant. Het deed ons wat. Allerheiligen in lentevorm. Speciaal aangelegd door de groendienst van de stad Waregem. Elke zerk was door die geweldige overdaad aan extra groen duidelijk met zorg in de bloemetjes gezet. Zelfs de zerken die nooit bezoek krijgen. Zo zou het op elke rustplaats mogen zijn, bedacht ik.

En zeg nu eens eerlijk: lieve mensen die een lege plek aan tafel blijven, verdienen beter dan jaarlijks eenmalig de tristesse van bleekwater, herfstasters en chrysanten. Namelijk: dit: badend in een zee van groen met madeliefjes en narcissen. Omdat ze lief waren en we ze blijven missen.

In mijn droom maakte ik een bloemenkransje zoals ik klein was en legde het op mijn vaders bed. Een lentekroon van witte bloempjes. Mocht hij zich na al die jaren eens vervelen dan kan hij de bloemblaadjes één voor één uittrekken met zijn grote handen terwijl hij denkt: “Er is geen twijfel mogelijk dat er liefde blijft.” En dit ook door anderen op alle andere zerken. Dat er ondanks al die knagende afwezigheid in een hart nog genoeg aan lente is.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  12/04/24)

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...