Koning Leopold I wachtte ons statig op. Achter zijn schenen scheen het strand nog bijna leeg en de zee ziltgrijs. De draaimolen sliep nog onder het zeil. Het zand lonkte om door ons te worden betreden. Er stond nog een zandkasteel van de dag ervoor dat door de voorbije vloed net niet werd aangeraakt. Elegante meeuwen namen een frisse duik in de plassen zee. Joggers maakten de eerste stappen in het zand. Een wakkere vader met zijn zonen sloop met netjes naar het water. Een machine leek het zand te borstelen en een strandjutter bliepte net een metalen schat op voor in zijn rugzak.
We hadden het ondertussen over het verdwijnen van de duinen en oude mooie huizen aan de dijk.
Dany ging af en toe door de knieën om een foto te nemen. We merkten op dat er weinig schelpen waren. Er was schuim dat de zee onbeschaamd van zich had afgeworpen. Er waren gestreepte strandcabines. Geen verdwaalpalen. We hadden het erover wat een zee met ons doet. Dat ze neemt en geeft. Dat ze mij vaak ook met een gevoel van tristesse achterlaat. Dat een zee kan helen. Het einde van het strand van De Panne kondigde zich aan in een driekoppig standbeeld.
Bij het terugwandelen ontwaakte ook het dijkleven. Terrasjes werden klaargezet. Gocarts werden ontgrendeld. Soepkarren schelden de dijkbewoners in slaapkledij naar buiten. Er werd met wakkere tred en step naar de bakker gestapt. En ook wij kregen honger. Na het bezoeken van de Koninklijke Oblatenkapel, vonden we een plek waar we konden ontbijten. En terwijl het strand zich met de eerste zonnezoekers vulde, reden wij opgeladen en gevuld met zeegevoel terug naar huis. Bedankt, Dany!
1 opmerking:
mooie omschrijving van onze ochtend aan zee
Een reactie posten