donderdag 30 augustus 2018

Hoe ik het leven in een vrachtwagen mocht ervaren:

Toen Luk op mijn vraag tot uitdagingen reageerde dat ik best wel eens met hem mee mocht in zijn camion, dacht hij wellicht niet dat ik enthousiast zou zijn maar ik wou dat natuurlijk ervaren. Niet dat ik wilde fantasieën koester over mannen in een vrachtwagen. Misschien eerder integendeel. Het leek me heel erg leuk om eens aan de lijve te ondervinden hoe het leven er aan toe gaat boven op die grote wielen. En dat Luk een man is waarbij ik me niet kan vervelen, hielp natuurlijk ook wel om op zijn uitnodiging in te gaan. Al kende ik hem nu ook weer niet zo goed.

Luk was heel kort bakker en daarna de rest van zijn leven chauffeur. Nu al meer dan tien jaar voor het bedrijf ConfortLuxe. Met een grote vrachtwagen rijdt hij normaal zetels naar meubelwinkels in Frankrijk. Meestal regio Normandië, Parijs, Loire-streek, maar als flexibele kracht wordt hij ook soms ingezet voor andere routes of leveringen in België. Als hij naar Frankrijk moet, vertrekt hij normaal op maandag en komt ten laatste op vrijdagnamiddag terug. Voor zo'n rit nodigde hij me uit. Maximum vier nachten, afhankelijk van het aantal bestellingen en het verkeer onderweg.  Best wel lang voor een vuurdoop. Zeker met twee in één kleine ruimte. Maar ik zei dus ja en reserveerde de laatste week van de zomervakantie voor hem.

Zondag kreeg ik het bericht dat hij op maandag niet moest werken. Ik hield me vol spanning vertrekkensklaar voor de rest van de week. Maandag kreeg ik het bericht dat hij op dinsdag om 5u naar Frankrijk mocht vertrekken voor 'vermoedelijk een tweedaagse rit'. Hij wist toen alleen de bestemming van de eerste klant en zou pas op dinsdagochtend zelf de volledige lijst zien. Ik was door zenuwen en schrik me te overslapen op dinsdag al om 3u30 uit de veren om vol spanning naar plek van afspraak te wandelen. Iets voor 6u doemde de grote truck in het eerste ochtendlicht voor me op. Tjakka!




Ik hees mij en mijn beperkte bagage met enige moeite via de drie gigantische treden de cabine in en nam plaats naast Luk. Met mijn kleine ogen zag ik zijn bekende snor en aan het raam de Oekraïense en de Belgische vlag broederlijk naast elkaar. (Luk is getrouwd met een vrouw uit Oekraïne.) Tussen ons in stond zijn gasvuurtje en zijn overlevingspakket voor onderweg. 

Tot hier het inleidend gedeelte. Voor wie Luk niet kent. Om het beeld te schetsen. Om te beginnen aan deze avontuurlijke roadtrip. Een trip waarvoor ik door enkelen vooraf werd gewaarschuwd. "Alleen met een man in zo'n cabine slapen? Ik hoop dat hij je lief is..." "Hou de rits van je slaapzak maar goed dicht..." "Wees alsjeblieft voorzichtig onderweg. Je weet maar nooit..." Maar dapper ben ik. Vooroordelen zijn er om weg te blazen. 





We babbelen ons eenmaal vertrokken de ochtend door. Het verkeer is rustig en rondom ons komt de dag tot leven. Ik word ook stilaan écht wakker.  Zo zie ik pas na enige tijd dat de andere helft van de gangstersnor van Luk verdwenen is. Verloren door een potje kaarten met de vrienden op vakantie in Engeland.  Zo heeft hij letterlijk twee verschillende gezichten. Algauw blijk dat hij allesbehalve het clichébeeld van een trucker is. Dat had ik eigenlijk ook niet verwacht. Clichés zijn best wel saai. Zijn overlevingspakket bijvoorbeeld bestaat alleen uit gezond voedsel. Boterhammen met zelfgemaakte rabarberconfituur. Vijgen. Dadels. Citroenwater. Looktenen. Een zak vol vers fruit. Een noodzakelijk koffiekannetje. Gekonfijte gember. Geen enkele blote vrouw in zijn cabine te spotten. Maar toegegeven: ik durf op dat moment nog niet goed naar het slaapcompartiment te kijken.  Rondom mij zie ik de Franse landschappen ontrollen in bollen hooi en uitgestrekte velden. Rond half tien staan we stil bij de eerste klant in Barentin. Daar waan ik me even in Amerika.



              

Ik stuntel me voor het eerst uit de vrachtwagen - wat een treden! - en bedenk dan nog dat ik graag wil helpen met lossen. Luk doet zijn eerste sanitaire stop tegen de omheining en regelt mijn eerste plasstop op een minder publieke wc. Wanneer ik zie dat Luk eigenhandig grote zetels op zijn schouders naar beneden trekt en op zijn volle schouders laat landen, besef ik dat mijn spiermassa dit niet kan bolwerken zonder blutsen in de gloednieuwe zetels. Ik hou me wat afzijdig terwijl de baas van de meubelzaak met zijn handschoenen aan Luk komt bijstaan. "Meestal helpt er niemand," zegt Luk achteraf.   




Later die ochtend moet Luk verplicht pauzeren. Na een aantal uur gaat een alarm af. Ik geef hem zijn rust en trek er even op uit. Ik stel me voor dat hij wel even nood heeft aan stilte rond zijn hoofd. Met een sappige appel die hij me toegooit, wandel wat rond op lege wegen en bedenk hoe koel hij telkens ontvangen wordt. Als kind zag ik vaak camionchauffeurs materialen ophalen of leveren bij ons thuis. Mijn moeder nodigde ze meestal uit voor een kopje koffie. Ik zag ze dan altijd zitten rond de keukentafel. Een korte babbel. Meer was het ook niet. Maar het kon en was logisch. Hier in Frankrijk, in al die meubelparadijzen, nodigt niemand hem uit voor een babbel. En zonder mij, is hij dus de hele trip alleen. Je moet het maar kunnen. 





Als we later weer op weg zijn naar een volgend mistroostig winkelcentrum wijst Luk me vogels aan in het veld. Hij bekent dat hij zonder die landschappen al lang was gestopt met dit werk. Hij vertelt over vroegere tijden. Over tijden waarin hij nog naar Engeland reisde. Verder Europa door. Dat dit niet meer kan. Dat er te weinig truckchauffeurs zijn die dit werk nog willen doen. Dat overal in de wereld Oost-Europese chauffeurs moeten worden aangenomen: dat ze goedkoper zijn en minder vies zijn van dit werk. "We zijn nog steeds niet erkend."


We kopen in een warenhuis elk een slaatje als eerste middagmaal samen. We hebben als opmerkelijk duo wel een beetje bekijks. We eten in de vrachtwagen terwijl we ook buiten in de zon kunnen eten. Maar ik heb al door dat de cabine op dit moment zijn thuis is. Het is er niet netjes, maar alles heeft zijn vaste plaats. Hij legt me uit dat het moeilijk zal zijn te slapen want waar er normaal extra ruimte is, zitten er kasten. Luk vertelt dat hij geen vaste wagen heeft maar dat dit de oudste in het assortiment is. "Deze vrachtwagen mag Antwerpen niet meer in."



We luisteren later weer op weg naar Oriënt Radio en wanen ons in één of andere desolate woestijn. Tot de radio het begeeft. Luk vertelt over zijn vele avontuurlijk reizen. Hij heeft intussen ook uitgerekend dat onze rit toch wellicht tot donderdagochtend zal duren. Ik denk met schrik aan de slaapplek maar panikeer nog niet. Alles komt goed. Ik voel me in die vrachtwagen eigenlijk verdacht goed op mijn gemak. Dit voelt als een fijn reisje. 


We landen in een groot winkelterrein bij Chartres. Dit wordt onze stopplek van onze eerste dag reizen. We kopen boter, kaas en water in een megagroot shoppingcentrum, ik beloof 's ochtends voor stokbrood te zorgen en we zoeken er samen later een wc om ons 'ei' in te deponeren. We gaan eten bij Flunch en installeren ons voor de nacht. Ergens in een afgelegen hoekje van het shoppingcomplex. Ik had me aan truckstop verwacht met douches en toiletten. Maar hier moet alles puur natuur. Hij toont me zijn wasrituelen: zijn voeten met flessenwater spoelen en afdrogen. Ik doe het hem na. Mijn blote voetjes bengelend uit de camion. Zijn tanden poetsen door het raam van de truck. Ook dit doe ik na. "Meer is er niet nodig", antwoordt hij als ik hem voorzichtig vraag of er nog andere lichaamsdelen zijn die dit soort truckwas vereisen. "Zeep is alleen nodig om je handen te wassen." De toon is gezet en we beginnen aan het meest delicate van de dag: we proberen mij samen op het bovenste schap van het slaapgedeelte te hijsen. Hij slaapt altijd beneden. Wat ik al vreesde, blijkt terecht: hier pas ik in met een schoenlepel, maar hoe geraak ik er weer uit? Het zorgt voor hilarische taferelen en een onbedaarlijke slappe lach. Uiteindelijk offert hij zijn goede plek voor me op en wurmt zichzelf  met zijn lange lijf op het bovenste bed. Het lukt hem zelf ook maar net. Hij valt algauw als een blok in slaap en ik hoop dat mijn blaas het tot de ochtend zal halen.

Om 2u in de nacht word ik wakker van gedonder en felle regen. Ik maak me geen zorgen en voel me veilig in deze stevige stikhete kooi van Faraday. Daarenboven is Luk een beer van een vent. Tot ik het hoor druppelen in de cabine. Er lekt water op mijn kleren. Het regent binnen. Ik probeer het euvel half in slaapzak te vinden en verschuif natte spullen naar droge plekken. Natuurlijk wordt Luk wakker en hij wringt zich met moeite uit bed. Daar zitten we beiden in onze weinige slaapkleren. Het dak van zijn vrachtwagen staat blijkbaar nog open. Na een douche in de regen, spartelt hij zich weer op het bed. "Alles voor het verhaal! Er is een voor en na de regen",  zegt hij en ik hoor hem snel weer in slaap.  Ik gniffel nog na. 



De volgende ochtend is onze reis toch veel grijzer. Het miezert en is koud. Het is niet zo vroeg als de dag ervoor. We zijn vlakbij de winkel en die gaat pas om 9u open. We hebben tijd en nemen die. Ik haal verse stokbroden terwijl Luk koffie zet en zijn cabine met ontbijtspullen zet. Hij giet citroenwater in zijn fles water en we ontbijten. Hij verorbert een heel brood en zet en legt alles weer op de plek van voorheen. Mijn slaapzak zie ik angstvallig weer naar boven verdwijnen. Na het lossen van de eerste colli's rijden we met Radio Cherry op de achtergrond - hoera! hij doet het weer! - stilletjesaan richting Blois. Luk is een bijzonder coördinatietalent: zo kan hij de planning lezen terwijl we rijden. Hij rolt al rijdend zijn sigaret. Hij poetst zijn tanden rijdend met spuugbakje naast zich en klassieke muziek op de achtergrond, want Radio Cherry laat al ons gauw in de steek. Het is vermakelijk om zijn sappige verhalen te horen en hem in zijn cabine te zien, lurkend aan zijn sigaret.

Regen is goed voor de slakken. Ergens achter een afvalcontainer bij alweer een meubelzaak denk ik een snailtruck te zien. 


Later meen ik een variant hierop te zien.



We zijn alweer in een gigantisch koopcentrum. We gaan eten: we hopen op broodjes. Maar het wordt omelet met friet in een delicatessenzaak. Daarna ga ik wandelen, terwijl ik Luk zijn tukje laat doen. Het is lastig me bezig te houden in dit centrum waar alle winkels pas weer om 14u openen. Behalve dan de Bioscoop, die blijft voortdurend open. Deze biozaak loop ik binnen en ik denk aan Luk zijn voedselpakket. Hij is me als gezondheidsgoeroe onbewust al goed aan het bekeren. Ik had hem verteld over mijn nakend dieet (jaja, hier staat het nog eens zwart op wit) en hij geeft me gedurende de reis voortdurend tips tot beter eten en veel meer bewegen en nu sta ik hier. Toevallig ook weer op een gezonde plek. Ik voel mijn friet en omelet al keren... 

Het is ook in dit winkelcentrum dat ik voor het eerst oogcontact heb met andere trucker. Hij kijkt nors maar geeft me toch een knikje vol begrip. Hij fluit als hij voorbij komt. Net als Luk levert hij enkele zetels in zijn eentje. Hij heeft wel handschoenen en een zilveren ketting. Hij heeft ook een snor. Een hele. 

Alle bestellingen worden netjes een voor een geleverd. Vaak gaat het moeilijker want niet alle zaken hebben een degelijke losplek. Met soms kwade chauffeurs tot gevolg. Orléans is onze laatste halte voor vertrek. Het is aardig druk in het centrum van de stad. Auto's toeteren, schieten voorbij in een manoeuvre. Hoe ben ik zelf? Ikzelf ben nu wat stiller. Misschien komt het door de vermoeidheid. Het komt vast en zeker ook door de omelet. We gaan samen eten voor de avond kopen. En alweer brood voor de ochtend. We zullen ergens langs de snelweg moeten overnachten. Luk wil voorbij Parijs zijn om te stoppen. We spotten nog wat hertjes. Hij laat me zijn pennenvruchten lezen die hij tijdens zijn vorige lange rit geschreven heeft, want ook schrijven en rijden is geen probleem voor deze held.

Dan is er natuurlijk file. Ik voel enorme buikkrampen en ik moet me gedurende de rit concentreren op die krampen. "Waterkefir! Dat moet je drinken voor een gezonde stoelgang!" Maar er is geen waterkefir in onze cabine en we rijden zo traag als die slak van daarnet - zo voelt het - , maar hij maakt mooi gebruik van elk gat. Hier wil ik hem toch even citeren: "O je 'n gat it, moe je da pakkn." Terwijl hij me coacht nog wat vol te houden, want hij weet wel de plekken, kondigt hij me een mooi zicht op Parijs aan. Op de achtergrond is Afrikaanse muziek want alweer een andere zender...  Ik knijp met mijn billen en trek wellicht de moeilijkste gezichten. Hij vertelt machtige verhalen over zijn reizen in Afrika. Over zijn diarree daar. Over kakruimplannen in Oekraïne. Ik trek steeds witter weg en zeg vaker alleen maar "Ja."  Hij snapt de ernst van de zaak en neemt de snelste route en herhaalt: "Het is niet ver meer..." Ik spurt me (zo snel geraakte ik nog niet eerder uit de cabine) naar buiten maar vindt geen losplek. Die is buiten gebruik. Dan maar de volgende. "Ik kan met de spullen in de cabine wel een kleedje voor je fabriceren mocht het slecht aflopen", lacht hij. Ik lach wat groen. Ik zou zo langs de kant met de voorbijrijdende rijen auto's kunnen, bedenk ik opeens. Maar gelukkig arriveren we veilig en wel op een andere plek. Een publiek toilet. Hij duwt me toiletpapier in mijn handen en roept: "Alles voor het verhaal!" en "Hup!" Op het allerlaatste laatste nippertje gered. Ik adem weer op. 

Daarna is het zoeken naar een halte voor onze laatste slaapplek. Alles staat vol en de truckparking is gesloten. Hij vloekt. Hij mag maar enkele minuten meer rijden voor het biepen begint. "We moeten als truckchauffeur altijd maar onze plan trekken. Waarom houden ze zo weinig rekening met ons?" Hij parkeert zich voor een oplegger met tractoren op de afrit van de truckparking. Het moet hier. 
Naast me zie en hoor ik het voorbijrazend verkeer en bedenk met schrik dat ik daar ga slapen. Hier. Ik heb me als bestuurder al vaak afgevraagd of dat wel veilig is op zo'n afrit slapen. Maar er is echt geen andere plek. Ik bedenk dat ook dit wel goed komt. Dat kan niet anders. Er parkeert zich een Casanova voor ons en we komen tot rust met onze voeten op het dashboard. We filosoferen wat. Ik eet wijselijk niets. Samen zien we het donker vallen.  Tussende wielen van camion en de vangrail doe ik voor het eerst schaamteloos een plasje op de autosnelweg. Een plasje voor het slapengaan. Ik was mijn voeten. Ik poets mijn tanden. Maar ik heb echt geen zin om we weer die doodskist in te wringen. Luk wil best weer boven, maar ik zeg: "Slaap jij maar beneden. Ik slaap wel in mijn zetel voorin." Ik vind dat hij z'n beste ligplek wel verdiend heeft na zo'n heldhaftige dag. 





Natuurlijk slaap ik amper. Er is het almaar geraas van voorbijrijden verkeer. Er is een koude. Er is een plek die niet dient om te slapen. Maar het stoort me niet. Ik voel me er zorgeloos veilig. Terwijl ik de voeten van Luk achter mijn zetel voel woelen en hem hoor slapen draai ik me in een nieuwe positie. En ik denk aan het citaat van Luk over dat gat en pak het tot de houding niet meer zo comfortabel voelt.

De ochtend kondigt zich aan met rode lichten. Casanova vertrekt en laat een gloed achter. Voordeel van een zittende slaappositie is dat je 's ochtends veel minder werk hebt je aan te kleden in een cabine. We vertrekken na het ontbijt en de koffie richting Menen. De rit is vlot en gezapig. Luk wil me als slot nog café 'National' aan de grenspost in Rekkem laten zien. We drinken er twee koffies terwijl het daar beetje bij beetje volstroomt met mannen. "Vroeger verkocht ik 120 koffies per dag", mijmert de cafébaas - zeven maanden voor zijn pensioen, "nu verkoop ik er 120 per week. Buitenlandse truckers maken geen kosten onderweg."

Daarna zet Luk me af en ik mag naar huis wandelen. "Beweging is goed en doet je hart leven", hoest hij. Hij heeft nog een werkdag tot 16u voor de boeg. En ik heb de hoop op douchen, slapen en nog een dagje verlof. Al leerde ik die laatste dagen van mijn vakantie een hele hoop. Ik kan me eigenlijk geen beter einde dromen.

Het was een goed verhaal, Luk! Merci!

PS: Met die gemiste snorhelft komt het vast en zeker ook weer snel goed: deze truckrit alleen al deed mijn baardhaar alvast met een centimeter groeien.



3 opmerkingen:

Unknown zei

mooi, mooi, mooi !!! :)

Sylvie Marie zei

Wat een rit! Heel memorabel!

M. zei

Prachtig geschreven verhaal over een mooie, moedige tocht !
Dank,

Geert M.
Brugge

TINE ZIET (418): Madeliefjes

  Op eerste dag dat ik de lente voelde, bezocht ik met mijn moeder mijn vader. Nu ze niet meer met de fiets rijdt, geraakt ze er zelf niet m...