donderdag 2 augustus 2018

Hoe ik de eerste keer in mijn leven een hele bonenplantage kweekte

Vorig jaar stond Jozef voor me aan de deur met een zakje boontjes. Ik haalde er toen mijn neus voor op en zei: "Ik lust geen boontjes." "En je moeder?" vroeg hij. "Die wel," antwoordde ik. Dus kreeg ik een zakje voor mijn moeder mee. Eigenlijk loog ik een beetje. Eigenlijk eet ik wel graag boontjes. Ik maak ze alleen niet zo graag klaar. Als kind herinner ik me dat we bij mijn oma boontjes topten. In een lange rij naast elkaar. Soms meer top dan boontje met mijn geweld. Dat toppen is nog fijn. Maar dat koken... tja.

Toen hij hoorde van mijn jaar vol uitdagingen verzond Jozef me een bericht dat hij me graag de liefde voor bonen en tuinieren wou doorgeven en dat door me te laten bonen kweken. Van kleine boon tot oogst. Ik ging de uitdaging aan. Zou ik ooit een boontje hebben voor tuinieren? Ik die geen enkele plant of bloembak kan houden?

Eind mei propte ik met mijn vinger boontjes in de aarde. In potjes in de serre en in de volle aarde.
Een week later waren er al plantjes te zien. En op 7 juni al mochten de serreboontjes ook in de volle aarde. Bonen groeien snel. Jozef had zijn overal aangetrokken en stond me aan de kant aanwijzingen te geven en foto's te maken. "Lach eens," zei hij. Hij verkneukelde zich wel een beetje in mijn stuntelen en zag mijn vingers beetje voor beetje groener worden. Hij toonde me daarnaast ook enthousiast zijn tomaten en komkommers en hoopte wellicht stilletjes dat ik ook zijn passie voor die groenten zou overnemen. Ik hoorde alles over meloenen en pompoenen. Over theezakjes bij bonenplantjes. Over dat groenten kweken afhankelijk is van de natuur. "Je hebt het in je, dat zag ik meteen," zei hij. Midden juni werd al duidelijk dat de planten goed aanpakten.

Eind juni bleek toch dat we de natuur een handje moesten helpen. Ik moest halve flessen in de aarde graven om de bonenworteltjes op die manier beter water uit de aarde te laten zuigen. Ik herinner me vooral dat het lastig was om de plantjes niet te vertrappelen en dat zo'n fles best diep in de aarde moet worden gegraven. Midden juli zag ik de eerste boontjes bengelen. Ik vreesde opeens dat de bonen me de oren zouden uitkomen.

Vorige week werden ze geplukt. Het waren er best een hoop ondanks de droogte. Ik neem ze straks mee naar mijn moeder. We zullen ze samen toppen als vanouds. En ik zal ze helpen koken. Ze zullen natuurlijk smaken!

Missie geslaagd. Bedankt, Jozef!

Het waren goed bestede uren. Zoveel werk vraagt groenten kweken niet. Wel geduld en aandacht en iemand die aan de kant staat en  af en toe vraagt te lachen. En stiekem heeft Jozef natuurlijk gelijk: ik hou van wroeten in de aarde. In mijn hoofd kweek ik al een nieuwe droom.





1 opmerking:

Sas zei

Proficiat met de eigen kweek! :-) Je wist het misschien al of niet, maar prinsessenboontjes zijn trouwens mijn lievelingsgroentjes, klaargemaakt met een gestoofd ajuintje in een royale hoeveelheid boter ;-)

TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...