maandag 1 oktober 2018

TINE ZIET (135): Orgaandonor

Zondagochtend was ik één van de 146 inwoners van onze stad die zich ging aanmelden als orgaandonor. Niet met de bedoeling om er dit stukje over te schrijven. Ook niet ter wille van één of ander televisieprogramma. Ik weet niet of ze wat waard zijn, die organen van mij. Maar als ik er iemand mee kan redden, waarom niet? Ook al kon het al veel eerder, gewoon op het stadhuis: het kwam er aldoor maar niet van om me te laten registreren. Nu ik eens thuis en wakker was op zondagochtend, nam ik van de gelegenheid gebruik om me richting rij te begeven. De wachtrij was nog kort. Achter me zag ik meer en meer volk arriveren. De jongedame achter de balie en de stadssecretaris hadden het er maar druk mee. Een koppel dat achter me stond aan te schuiven was almaar in de weer met een of andere app op hun smartphones. Voor hen ging de rij niet snel genoeg. Ze zuchtten af en toe als ze niet op hun schermpjes keken. Maar je zal maar een jongen zijn die op een ruilhart moet wachten of een meisje dat gered kan worden met een nier. Zou de tijd niet veel langzamer verstrijken?

Er is een tijd geweest, dat geef ik toe, waarin ik dacht: men moet mij helemaal compleet laten, als ik dan terugkom in een ander leven, heb ik tenminste nog alles op een rijtje. Die tijd is voor mij voorlopig voorbij. Niet dat ik stiekem niet meer op een ander leven hoop na mijn dood. Karma evolueert dan toch gewoon mee?

Eigenlijk is iedereen in België bij wet al kandidaat-donor. Als je niet geregistreerd bent of niet uitdrukkelijk hebt laten noteren dat je weigert organen te donoren, moeten je nabestaanden beslissen, mocht de vraag zich voordoen. Ik kan me voorstellen dat zij dan wel andere zaken aan hun hoofd zullen hebben. En zullen ze wel weten wat ik het liefste wou? Dat ik een groot hart heb, is geweten. Ook dat ik het wil delen. Maar dat ik het wil wegschenken als het in mijn lijf niet meer tikt?

 Wie weet word ik ooit weer zo aan mijn ingewanden gehecht dat ik ze mee wil nemen als ik uit ga varen. Dan moet ik zorgen dat ik dan op tijd naar de juiste dienst ben geweest voor men mijn lijf gaat leeghalen. 

(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen  op 28/09/18)

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...