Afgelopen dagen was ik een opvallende afwezige in de klas, tijdens
een concert in de straat, bij de repetitie van de Figurettes,... Mijn lijf
heeft dat voor mij beslist. En de dokter vooral.
Als ik zo ziek ben dat ik niet ga werken, heb ik de neiging
om wat zielig te zijn. Ik durf dan wel eens naar aandacht hengelen op sociale
media. Sommige mensen begrijpen dat niet, ik hoef me daarvoor niet te
verantwoorden, maar het is fijn om lieve berichten te krijgen als je je niet
goed voelt. Het is als een nat washandje op een zwetend gezicht. Het is leuk om
te lezen dat anderen hun maaltijd met je willen delen. Bovenal is het ook een
stok achter de deur. Mocht me overkomen dat ik opeens toch niet meer wakker
word of dat ik in mijn slappe toestand van de trap val, dan zijn er toch een
paar mensen in mijn dichte omgeving die misschien wel eens zouden kunnen
denken: “Hé, Tine is ziek en ze is verdacht stil. Misschien is er toch wat niet
in orde.”
Het is een reële angst van mij. Een mens die alleen woont,
mag nog zo sociaal zijn, als je in huis iets tegenkomt en niet bij een telefoon
kan, kan het dagen duren vooraleer je gevonden wordt. Je hoeft niet eens bejaard te zijn. Een
voormalige vriend van mij werd bijvoorbeeld te laat gevonden. Hij was nog jong.
Dus waarom zou het mij niet kunnen overkomen? Misschien nemen daarom zoveel
alleenstaande mensen een dier in huis. Of planten voor het raam. Of rolluiken.
Als er geen beweging meer is in huis, zouden planten hangen, dieren janken en
rolluiken zwijgen. Maar wie let daarop? Ik heb gelukkig nog deze rubriek: als
ik een week niet verschijn, zullen jullie ongetwijfeld allemaal op mijn raam
komen kloppen. Toch?
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 01/12/17)
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 01/12/17)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten