Op zaterdagochtend werk ik in Menen. Sinds enkele weken heb
ik de gewoonte om te voet te gaan werken die dag. Daarvoor deed ik dat op de
fiets. Het ritueel van dat wandelen maakt me wakkerder. Ik geniet van dit
vroegemorgenmoment. Ook al ben ik helemaal geen vroege vogel. De stad wordt op
zaterdagmorgen door een mooie rust bedekt. Meestal is het 8u15 als ik bij het
Vander Merschplein ben. De stilte bevangt me steeds. Tot op het moment dat er
een zwerm kauwen door het zwerk klieft. Ze klieven natuurlijk niet echt, ze
vliegen. Maar het geluid dat ze maken, doet me denken aan pikhouwelen in de
lucht. Zeker met mijn lijf dat nog liever in eendendons zou liggen. Daarnaast hoor ik ook kraaien en andere vogels.
Af en toe het rolluik van een wakkere bewoner. Mijn voetstappen en het
geklepper van mijn tas. Veel meer hoor ik op die schrale winterochtenden niet.
Zaterdag viel het me op dat hoe meer ik mijn werk naderde,
de geur van een ander soort gevogelte mij vergezelde: de geur van gebraden
kippetjes op de markt. Het was me eigenlijk nog niet eerder opgevallen. Nu zat
de wind goed of mijn reukorgaan had misschien een topdag. In mijn gedachten zag
ik evenveel kippenkonten als ik al vogels had gezien, draaiend aan het spit.
Zelf koop ik nooit spitkip. Al doet de geur natuurlijk watertanden. Ook op een
doordeweekse ochtendwandeling naar het werk en kan ik me niet voorstellen dat
ik het op dit tijdstip zou kunnen naar binnenspelen.
(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen op 19/01/18)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten