Eén van de grootste ergernissen die momenteel door de
Meense straten gonzen, zijn toch de spoorwegwerken en vooral de belabberde
planken onder de spoorwegtunnel die het voor fietsers makkelijk zouden moeten
maken om de overkant te bereiken.
Zelf doe ik er alles aan om de overkant met de benenwagen te
overbruggen. Van dappere leerlingen die dagelijks de moed hebben om via deze
weg met de tweewieler naar school te gaan, hoorde ik dat het er vaak
aanschuiven is. Van fietsende vrienden hoorde ik dat ze liever een hele omweg
maken om de planken te vermijden. Met eigen ogen zag ik een vrouw met een
winkeltrolley halsbrekende toeren uithalen om de oversteek van haar warenhuis
naar haar huis te maken. Ik durf me niet
voorstellen hoe dat met kinderwagens moet. Gelukkig zijn er nu camera’s aan het
station, die dit allemaal vastleggen. Mocht er een ongeval gebeuren, staat
alles op band… Of staan ze nét niet op de spoorwegtunnel gericht?
In mijn hoofd wennen de werken maar niet. Vaak rij ik nog de
kant uit die afgesloten is. Het is een goede oefening in concentratie om toch
de juiste richting uit te rijden. Wat zal het in onze stad weer opgelucht
ademen zijn als de werken achter de rug zijn. Iedereen zal weer op tijd op
school of op z’n werk zijn. Alles zal opnieuw zijn gewone gang gaan. De
verzuchtingen worden dan naar Wervik opgeschoven als ik me niet vergis.
Op de tanden bijten. Dat is het enige wat we kunnen doen.
Geduld hebben. Daarna ontspoort ons goed humeur niet meer. De treinen zullen
weer als voorheen rijden. En wij? We zullen wel weer wat anders vinden om met
veel chagrijn te mijden.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 05/05/17)
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 05/05/17)
1 opmerking:
Laatste zin = een prachtige en rake afsluiter!
Een reactie posten