zaterdag 12 maart 2011

PS 7:

Lieve vake,

Ooit was ik nog niet geboren. Maar jij was er natuurlijk wel.
Zo is dat als je dochter wordt. Een vader is nu eenmaal ouder. Dat maakt hem net zo wijs.

Hoe vaak vond ik je niet gewikkeld in je zwijgen?
Stiekem kroop ik soms in je oor om te horen wat je in die stilte dacht.
Je dacht aan boten op het water. Aan rivieren als een oude dame.
Ook dacht je wolken in ons praten, een levensader in een steen.
Wanneer je zweeg, werden je gedachten in je adem opgelaten.
Soms vertrouwde je ze zelfs met krasse woorden toe op oud papier.
En wat je niet zei, was gewoon aan jou te zien.

Als ik aan je denk, denk ik vooral aan mooie dagen.
Die waren er genoeg. Je ogen blonken veel.
Zoals die enkele keren dat ik met je danste.
Jij leidde statig trots met rechte rug. Na al je fiere draaien, bleef ik wazig staren naar je passen.
Het duizelde mij en jij was in je sas.

Een paar weken geleden startte er onverwacht een wredere dans.
Hoe jij ook je voeten plaatste, een bodem vond je niet.
Je vocht heel dapper tegen het veel te snelle ritme en wij moesten je duizelingwekkend vlug laten gaan.
En hoe moeilijk we het ook vinden, vandaag en hier, we zullen straks statig trots met rechte rug over jou blijven praten. Zodat het beeld in allen wordt bewaard dat jij, die ons met moeke bouwde, een wijze stielman was.
Niet alleen met handen, maar ook in hart en ziel.

Ik hoop je nog vaak te zien.
In je blauwe kiel met veren.
Je hoofd voorovergebogen.
Een muts. Een pet of gewoon je wilde grijze haren.
Met in je ogen trots om wat je met je hele lijf en leden en al je liefde maakte.

Rust zacht.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...