Ik ben een citroen die zich makkelijk uitpersen laat. Vaak
iets te makkelijk. Soms zou het beter zijn als ik me niet meteen zou meegeven
in allerlei plannen en projecten. Nu denk ik: Ach, waarom niet? Wat moet ik
anders met al mijn goede ideeën?
Het gevolg is dat ik me wat uitgeperst begin te voelen. Dat
kan ook moeilijk anders. Afgelopen weken schreef ik gepersonaliseerde teksten aan
de lopende band. Terwijl een ‘echte schrijver’ zichzelf en de opdracht meer
serieus neemt, schudde ik zondag bijvoorbeeld veertien stiltegedichten uit mijn
mouw naar aanleiding van veertien gesprekjes. Dat klinkt misschien wat weinig
voor wie niet schrijft, maar het is te vergelijken met veertien unieke taarten,
veertien pakken op maat. Niet spontaan maar op verzoek. En niet in ideale
omstandigheden geschreven: want niet op mijn eigen vaste plek maar op een event
en met de hand. Waren het allemaal goede gedichten? Nee. Waarom blijf ik dat
dan doen? Waarom rijm ik niet wat vaker op ‘zelfkritiek’?
Simpel: omdat ik er uiteindelijk te veel plezier uit haal om
mensen te zien glunderen bij een eenvoudig gedicht van herkenning. Want
schrijven wat een ander voelt, dat kan ik goed. De Nobelprijs Literatuur zal ik
er nooit mee winnen. Laat staan een geldprijs. Maar dat een onbekende vrouw me
omhelst en het gedicht aan al haar vrienden laat zien met de woorden: “Dit
bedoel ik vaak, maar zeg het nooit.” Dat doet me meer dan welke prijs dan ook.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 03/11/17)
2 opmerkingen:
Wauw Tine, mooi neer geschreven. Ik voelde me direct verbonden (voel me ook soms citroen).
Al werd ik bij het lezen van je column wel benieuwd naar je gedichten.
Laat je dus inderdaad op deze manier maar verder uitpersen, ik krijg bij het lezen een spontane gezichtsglimlach.
Virginie
Dank je, Virginie! Op mijn dichtwerk kan je op mijn blog ook botsen. Al publiceer ik het iets minder gretig.
Een reactie posten