Zaterdag is het weer zover! Ik zal meewarig het nieuws
beluisteren op de radio. Daarna zal ik me schuifelend naar school begeven.
Terwijl ik dat ritje per fiets zal afleggen, zal ik minstens tien keer over
mijn schouder kijken. Ook zal ik alles wat de collega’s en de leerlingen
vertellen met een deftig korreltje zout nemen. ’s Avonds ga ik uit eten en ik
zal eerst zuinig proeven. Vrienden zullen me weer via allerlei kanalen in het
spreekwoordelijke ootje nemen. Daar is het immers één april voor.
Op zich ben ik geen fan. Al houdt zo’n dag me wel wat
scherp. Zo scherp dat ik dingen die echt waar zijn met de grootst mogelijke
moeite zal geloven. Zo lijkt het toch bijvoorbeeld onmogelijk dat ik één van
mijn lievelingsbakkersvrouwen vanaf 1 april nooit meer “Dag Madame!” zal horen
zeggen. Ik zal zaterdag aan de deur staan met zin in een confituurke of een
aardbeientaartje en de deur zal gesloten zijn. Ik zal hopen dat man en vrouw
achter de toonbank liggen te gniffelen met de woorden: “Dat was onze beste
aprilgrap tot nu toe!” en dat op zondag de zaak gewoon weer open zal zijn.
Zelf durf ik ook wel eens een zuinige poets uithalen die
dag. Als ik het tenminste niet te druk heb om de plakvissen van mijn rug te
halen en de voordeur alweer te openen voor een verdwaalde belletje-trekker. Of
gewoon met wantrouwig zijn. Misschien moet ik er zaterdag eens met open ogen in
trappen en zou ik op andere dagen wat kritischer mogen zeven in wat me ter ore
komt want ik geloof eigenlijk gewoon nog te veel onzin. Te goedgelovig kan geen
enkele vis zwemmen.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 31/03/17)
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 31/03/17)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten