maandag 13 maart 2017

MENENS

Op vrijdag 10 maart mocht ik enkele teksten voorlezen bij de opening van de tentoonstelling 'Menens' in 't Schippershof. Speciaal voor deze opdracht schreef ik twee Menense teksten. 

MENENS 1


‘Ge meent da toch nie?’ Inmiddels iets meer dan vijf jaar geleden meenden mijn vrienden zo te moeten reageren op de mededeling dat ik een huis gekocht had in deze stad. Dat ik hier kwam wonen. Vijf jaar geleden en inmiddels ben ik zo met Menen vergroeid dat het vreemd is me niet meer van deze stad te zien. En kijk: Menen valt als een flatterend kledingstuk om mijn lijf.  Er zijn mensen die al hun hele leven hier wonen en hun stad zien als een te krappe en ongemakkelijke jas waarin ze zich nog te vaak schamen.  Zonde!  Een beetje meer trots zou onze stad zoveel mooier laten glanzen!

Vrienden die me hier nu noodgedwongen moeten komen opzoeken, willen ze me nog een keer zien, staan telkens te kijken van wat hier allemaal is. Ze begrijpen nu dat ik hier een nest wou bouwen. Menen laat mij dingen doen, die ik anders misschien nooit had durven doen. Het is hier in deze stad dat ik met veel minder schroom kan bloeien.

Maar er wordt zoveel geklaagd. Waarover? Waarom lijkt mijn stad soms weer veroverd door malcontenten? Ik wou het weten. Daarom heb ik enkele dagen postgevat op de Grote Markt. Ik legde mijn oor op de stenen van ons hart.

Wel, grootste klacht is dat hier niets te beleven valt. Dat is natuurlijk onzin. Geen enkele andere stad leeft zo divers als de onze. Lees De Leiedraad. Lees de affiches aan de ramen. Lees de mededelingen in de krant. Lees wat er in je brievenbus valt. Er zijn genoeg initiatieven georganiseerd door onze stad, ons Cultureel Centrum, door allerlei verenigingen,… Er zijn natuurwandelingen, films, hondenzegeningen… Laatst was er zelfs een Nacht van de Erotiek. “We wisten van niets…” dat hoorde ik altijd achteraf op de plavuizen van de Grote Markt. Maar wie leest, weet eigenlijk bijna alles. Maar dat hoef ik jullie niet te vertellen: Jij bent hier en hé jij ook! en ik zie weer dezelfde dappere gezichten.

Verder waren er klachten over veiligheid, netheid en ‘rare mensen in de straat’. Maar dat is eigenlijk algemeen op alle Grote Markten waar ik was. Ook hoorde ik klagen over Fransen die hier zomaar komen shoppen in het weekend. In lange hordes. Maar ga jij ook niet gewoon in een buurstad shoppen?


En dat brengt ons weer bij onze trots. We, en ja, ik hoor dat ook wel bij, we gaan naar musea, winkels, festivals, markten, restaurants, kerken, oorlogskerkhoven, feesten in andere steden. Om onze eigen initiatieven zitten wij verlegen. Dat zouden we niet meer mogen doen. Het is pas als je in Menen leeft, dat een stad zo mooi beweegt.  Het is maar als je zelf met een fier hart hier leeft, dat die jas zo gracieus en sierlijk op je lichaam kleeft.



MENENS 2

‘Ge meent da toch nie?’ Inmiddels iets meer dan vijf jaar geleden meenden Menenaren zo te moeten reageren op de mededeling dat ik een huis gekocht had in de Koningstraat. Je koopt een huis, geen straat. Het leven is geen Monopolie. Voor mij had de naam iets eh koninklijks. Wist ik veel dat dit ooit een straat vol vertier en vermaak was. Inmiddels is het een straat geworden met een slechte naam. De koning blinkt wat droevig voor zijn raam en hij leeft op bij oude verhalen.

Waarom krijgen straten specifieke namen? Dat heeft alles te maken met geschiedenis. Waarom krijgt iemand die dood is soms een eigen plein? Omdat ze levend zo belangrijk waren dat ze voor in de eeuwigheid een stukje van onze stad mogen zijn. Een hele eer lijkt me dat. Ik vroeg het al eens na op het stadhuis. Een standbeeld kan nog levend. Maar voor een straat, een weg, een laan, een dreef, een plein moet je nu eenmaal morsdood zijn. Het is niet dat ik al plannen heb om het hoekje om te gaan, maar mij lijkt het heerlijk te weten dat ooit kinderen op mijn naam leren fietsen. Dat een eerste kus op mijn naam wordt gegeven. Nu nog eerst belangrijk worden. Al mag dat geen ambitie in dit leven zijn.

Er zijn ook bloemen- en vogelwijken waarin elke straat gewoon een bloem of een vogel is. Zou ik in een Zeekoestraat willen wonen? Of een Kakkerlakboulevard? Of staan we gewoon niet stil bij de straatnaam die aan ons stekje verbonden is?

Misschien is het een idee om een app te maken waarmee je kan opzoeken wat de geschiedenis van je straat is, alvorens je besluit er een huis te kopen. Je tikt de naam in en je staat oog in oog met het verleden en hoort er hoe de inwoners nu staan ten opzichte van die straat.  Ik denk niet dat het in mijn geval een verschil had gemaakt. Ik woonde er wellicht gewoon even graag. 

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (418): Madeliefjes

  Op eerste dag dat ik de lente voelde, bezocht ik met mijn moeder mijn vader. Nu ze niet meer met de fiets rijdt, geraakt ze er zelf niet m...