dinsdag 28 juli 2015

Groeten uit Menen: Rondreis op vier benen

Een grote wandelaar zal er nooit van mij worden. Al schuw ik de benenwagen niet. Het is handig als je tijd en zin hebt in wat buitenlucht. Regelmatig laat ik mijn voeten uit. Meestal loop ik vaste routes hier in Menen. Te voet naar de Rijselstraat en terug. Veel verder ga ik meestal niet. Dan neem ik wel mijn stalen ros.  Toen ik de uitnodiging kreeg van Gertjan om met hem te gaan wandelen naar minder gekende hoekjes, was ik bijgevolg toch een beetje argwanend omdat ik dacht aan wat veel kilometers met mijn voeten doen...

Voor ik vanmiddag met de paraplu in mijn handtas vertrek, verander ik nog een vijftal keer van schoenen. Om uiteindelijk toch de schoenen van eerst aan te trekken. Want welk schoeisel heb je nodig? Hoe lang gaan we stappen? Er zijn zoveel minder gekende hoekjes...

Gertjan zit op me te wachten op het bankje voor het stadhuis. Ik ken Gertjan van zien, maar veel hebben we nog niet gesproken. We begroeten elkaar, ik ga naast hem zitten en hij overhandigt mij een brief met daarop een inleiding op het stappen. Ik had kunnen denken: 'Dit wordt een stille wandeling.'  en 'Hoeveel briefjes zou hij in zijn jaszak hebben?', maar ik dacht: 'Oké! Let's go!'

Bij het rechtstaan begint Gertjan al te vertellen. Over het stadhuis. Over een binnenplek, die nog steeds te zien is. Hij overrompelt me een beetje en ik denk nog heel even: 'Oh nee, dit doet me denken aan een excursie...' Ik maak nog een grapje over het feit dat ik geen notitieboekje mee heb. Daarna komen we aan een Christusdoorn. Een boom die me nog nooit eerder opgevallen is met jawel, doornen kroontjes op zijn stam. Over dat Menen nog een bedevaartplek geweest is, maar dat de grot nu dichtgemaakt is. Hij loodst me via villa's (en mysterieuze sterfgevallen) naar een Leie die er niet meer is. Tabak. Een verdwaalde kogelbal. We wandelen langs een zaal die net drie centimeter te klein is voor de Europese competitie langs een oase van groen naar de Leie.

Geen enkele keer heb ik de indruk dat Gertjan iets van buiten heeft geleerd. Hij is geen saaie gids die me vaak doet geeuwen.  Hij vertelt het met een gemak en ik moet me niet inspannen om mijn aandacht erbij te houden, om sneller te stappen. We overbruggen op vier benen de stilte die op het bankje bij aanvang hing. Opeens staan we in een tabakswinkel tussen de potten tabak en de drankflessen, de koffiepads, de oplossoep. Dingen des levens: Converseren over slagers. Grootvaders. Schlagers.

De tijd vliegt. Zonder dat ik het goed en wel besef lopen we op de grens. Een plein dat Frankrijk en België zonder pardon verdeelt. Het is een beetje absurd. Een mooi idee trouwens, om daar eens een film te maken over de verschillen en overeenkomsten tussen nationaliteiten. We lopen een korte afstand in Halluin  tussen de televisie-antennes, langs een uitgebrande fabriek, om via de Leie terug in de vertrouwde Rijselstraat terecht te komen.

Na afloop gaan we nog wat drinken: van wandelen en praten hebben we allebei wel dorst gekregen. Want ik geef het toe: ik heb Gertjan niet alleen laten vertellen. Ik vertelde ook. Natuurlijk.

Opeens was Menen niet alleen een stad maar ook een leven. Twee levens die zonder dat wandelen misschien nooit aan de praat geraakt waren.  Het was fijn om in dat verhaal van Gertjan en de stad mee te stappen. En om de grens van zwijgen en beleefd begroeten samen over te gaan.

Misschien zouden we met zijn allen gewoon wat meer naast elkaar moeten stappen en voelen dat uit zwijgen en stilte een verhaal kan ontstaan.



Geen opmerkingen:

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....