donderdag 5 april 2012

Ooit (11)

Ooit was ik een atleet. Althans geen echte. Omdat mijn oudere zus van lopen hield, moest ik af en toe ook lopen. Mijn benen waren langer dan die van haar en zij liep al zo snel. Dus misschien had ik een talent dat ikzelf nog moest ontdekken. Ik pufte met een stekende milt in een sponzen broekje met tegenzin over enkele eindstrepen. Dat ik daarvoor een medaille kreeg, was niet uitzonderlijk. Iedereen kreeg er één. Mijn laatste wedstrijd is legendarisch op familiepartijtjes. Toen moest ik weer met tegenstribbelende benen lopen. In dezelfde categorie van mijn snelle fanatieke neef. Het was in een bos. Hij liep ergens voorop tot iemand hem deed struikelen. Maar ik liep helemaal als laatste kwebbelend met een meisje dat even oud was. Zij deed totaal onverwacht mee aan de wedstrijd, zodat ze geen sponzen broekje droeg, maar een fleurig rokje. Omdat we zo traag liepen en de weg niet goed stond aangegeven, waren wij opeens de weg kwijt. Met een stekende milt en snikkende wangen stonden we in het bos. Uiteindelijk werden we weer op het loperspad geduwd - kortere route! - en kwam ik na haar als laatste huilend over de eindstreep. Enfin: mijn familie vond het wel grappig. Mijn neef die stond te mokken omdat hij niet de eerste was omdat hij getackeld werd, vond zelfs plezier in mij. Toen we in de tent stonden om ons gratis drankje te consumeren, hoorden we opeens mijn naam. Ik dacht dat ik een pestprijs kreeg en wou vertrekken. Maar ik bleek het eerste en enige meisje van mijn leeftijdscategorie te zijn. Meisjes met rokjes werden duidelijk gediskwalificeerd. Ik moest vooraan komen en kreeg mijn eerste en enige beker. Daarna moest ik nooit meer lopen. Behalve dan in school. Later probeerde ik het toch op eigen houtje. Omdat ik niet verdwalen wou, liep ik indoor. Lengtes in mijn kamer. Dat verveelde al snel. Intussen davert de straat teveel onder mijn schoenen als ik loop. Dus heeft iedereen het opgegeven. Maar ooit ooit ooit loop ik eens dat meisje met het rokje voorbij om haar die beker eerlijk waar terug te geven.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (418): Madeliefjes

  Op eerste dag dat ik de lente voelde, bezocht ik met mijn moeder mijn vader. Nu ze niet meer met de fiets rijdt, geraakt ze er zelf niet m...