donderdag 26 april 2012

stelt paal en perk (7):

Ooit was geduld een vanzelfsprekendheid. Wachten tot cadeautjes betekende hardop tellen in mijn bed. De postbode opwachten deed ik met een zekere regelmaat: vanaf twee dagen na verzenden van mijn eigen brief rond het middaguur.  Eten kon als mijn moeder twee maal had geroepen en éénmaal in de week - op zaterdag - kon ik zeuren om een zakje chips en iets anders dan een glaasje water. Frietjes op school, betekende wachten op een woensdag. Hopen op een sneller inlossen van mijn verlangens was een nodeloze zaak. Dus wachtte ik gelaten af. Zo zat mijn wereld nu eenmaal in elkaar.

Ik geloof dat het veranderde toen ik voor het eerst echt verliefd werd. Wachten tot een zondag werd opeens een verdomd lastige zaak. Ik fietste vaker met bonzende slapen in zijn buurt in de hoop een glimpje van zijn hemelsblauwe ogen op te vangen. Of dat hij mij eindelijk eens zou zien. Hoe ik ook wenste, een week met enkel zondagen kwam er niet. Helaas. Geduld begon aan mij te vreten. Lankmoedigheid: een hel. Niemand kon ooit ongelukkiger zijn dan zij die toen met alle aandacht werd gemeden. Maar niemand was gelukkiger dan ik, als ik met een lieve blik werd aangekeken.

Tegenwoordig maakt men je je wijs dat geduld overbodig is. Dat het onzin is om op iets te wachten. Hoe sneller je verwachting wordt ingelost, hoe beter. Waarom dat grote ongeduld? Nu. Dit is leven. Meisjes die - net als ik toen - stiekem verliefd zijn, gaan heus geen zeven nachten slapen. Een rondje in zijn buurt rijden, zit er misschien wel nog in. Maar met de mobiele telefoon of via internet is aandacht trekken toch wel een stuk makkelijker geworden. Ook pakken ze zomaar wat ze willen uit de kast. In de refters kiezen ze gewoon zelf of ze weer frietjes eten.  Toegegeven: ik benijd hen wel. Heel soms. Het had mij heel wat slapeloze nachten gescheeld. Maar wellicht ook wel wat simpel geluk: blij te zijn na al dat wachten.

Aan deze tijd van porren en chatten, sms'en en online-shoppen, internetbankieren, een veel te groot aanbod om in één week op een bord te leggen, teveel vloeistof om een glas te vullen... zeg ik intussen niet meer nee.  Meer nog: ik doe er gretig - met mijn hele lijf en leven - aan mee. Voor een contactgestoord persoon als ik, ervaar ik het tegenwoordig als gemak. Alleen hoopt dat meisje in mij nog altijd dat iemand rondjes in haar buurt fietst voor haar ogen,  een stiekem briefje op de deur, een levensechte por, een blik met daarbij een gesprek om in de grond te zakken en daarna zeven nachtjes slapen tot een zoen. Misschien.



Geen opmerkingen:

TINE ZIET (415): Fratsen

Het is hier de laatste weken een beetje stil geweest. Dit omdat mijn lichaam op de alarmknop ging staan. Rusten werd obligaat. Mijn kat Frie...