maandag 1 september 2025

TINE ZIET (488): Troost



Sinds kort bewandel ik een nieuw pad. Ik ga uitvaarten voor in aula’s. Niet als uitdaging maar voor écht. Naast mijn job als juf. Voor sommige mensen klinkt het als een tang op een varken dat ik als driftige schreeuwer opeens ingetogen aan een micro sta. Voor anderen zal het geen verrassing zijn. Altijd al heb ik woorden in me gehad die kunnen en willen troosten. Hoe ouder ik word, hoe meer voldoening ik haal uit het feit mijn talenten zinvol te gebruiken. Het is een meerwaarde in het leven. Het maakt me rustiger en meer in balans. 

De eerste keer dat ik als kind onrechtvaardigheid voelde, had er mee te maken. Een vriend van de familie was gestorven en de rijke weduwe vertikte het om meer centen uit te geven aan de uitvaart dan nodig was. Ze liet hem opbaren in het mortuarium van het ziekenhuis. Op zich niets verkeerd mee maar ik kon toen als kind het verschil zien tussen dood met zorg en dood met minder zorg. Omdat die man zoveel voor ons en haar gedaan had, ervoer ik voor het eerst het gevoel van oprechte kwaadheid. “Kon je voor hem niets meer laten doen?” dacht ik toen.

Later bij uitvaarten merkte ik dat ik me kon ergeren aan diegene die de dienst leidde. Een onaangename stem, te weinig intonatie,… Het was meer dan beroepsmisvorming. Het was ook een schreeuw naar meer warmte. Sterven is op zich al droevig genoeg. Woorden hoeven niet afstandelijk en kil te zijn. Op dat moment moeten woorden net troost bieden en omarmen.

Ik botste op ‘Diep Respect’ en zo komt het dat ik blij ben met de eenvoudige zorg en troost die ik daar nu als voorganger kan bieden.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 28/08/25)

maandag 25 augustus 2025

TINE ZIET (487): Heikel

Sint-Denijs-City. Ik was niet de enige die naar daar afzakte afgelopen weekend. We kwamen de hele tijd bekenden tegen en via de socials zag ik dat veel kunstminnende kennissen naar daar afgezakt zijn. Dit kunstenparcours loont dan ook dik de moeite. Niet alleen door de kunst, maar het moet gezegd, ook door het fijne parcours van smalle en stille weggetjes middenin de velden. Daarenboven heerst er een gemoedelijke sfeer. Al kan ik natuurlijk niet goed inschatten of de inwoners van Sint-Denijs het wel zo leuk vinden om gedurende een maand al die kunstliefhebbers te gast te hebben. Het zal natuurlijk een goede zaak zijn voor de plaatselijke horeca, maar wat als je anders zo stille tuin langs het parcours ligt?

 Een van mijn favorieten is ongetwijfeld het werk van Herwig Ilegems. Het was de eerste keer dat ik het werk volledig zag. Met ‘Head to head’ zoekt hij met veel geduld en zachtheid contact op met onder andere een struisvogel en een stier. Hij probeert beetje bij beetje om zijn hoofd tegen hun kop of hun snavel te leggen. Het resultaat is best aandoenlijk. Want waar vind je nog die tedere rust? In Sint-Denijs dus!

 Eén detail viel me op op de terugweg naar de auto. Bij een huis dat langs de route stond, lag de hele voortuin vol lege bier- en waterflesjes en stapels bierbakken. Dat pasgetrouwd koppel wachtte alvast de ontzettend heikele taak om in al die rust zo snel mogelijk zonder veel glasbreuk en bekijks tot bij hun voordeur te geraken. En ook al was het niet in de brochure opgenomen: ik had dit toch graag gezien.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 21/08/25)

maandag 18 augustus 2025

TINE ZIET (486): Beestachtig

Zondag bevond ik me op een bankje in Zeeland. Meer bepaald tussen Terneuzen en Ossenisse. Ik zat er in het gezelschap van de pioenenman. Omdat hij me al een paar keer bezocht met pioenen, ging ik eens bij hem op bezoek in een bloemenjurk. Hij liet me fier de Westerscheldedijk zien. De plek waar hij vroeger vaak kwam uitwaaien toen hij jonger was. Hij vertelde dat het vroeger wemelde van de gezinnen die er kwamen genieten van het uitzicht en de rust. Op het moment dat wij zaten, waren we er alleen en fietsten er enkel wat mensen voorbij.

De opmerkelijkste fietser was een jongeman op een koersfiets, in volle vaart pratend met zijn papegaai. Boven op zijn stuur was een soort kooi gemonteerd en de papegaai zei duidelijk het woord ‘Slapen’ toen ze passeerden. “Wil jij nu al slapen?” zei de man tegen zijn vogel. “Slapen!” zei het dier nog een keer.

Misschien was dat het enige woord dat de papegaai kende. Maar in de korte tijd waarin ik hen vanop de dijk kon gadeslaan, leek het alsof de twee een echt gesprek hadden. Wonderbaarlijk! Natuurlijk praat ik ook tegen mijn kat, maar het idee om ze als gezelschap mee te nemen tijdens een fietsritje, lijkt me toch wat gek. Al zou ze het misschien leuker vinden dan alleen thuis op de bank. 

Het is een opvallende trend in het hoofd te kruipen van een huisdier. Een kat in een andere tuin? Ze is vast verwaarloosd of de weg kwijt! Een koe met vliegen in de wei: “Wat zielig!” Een schaap in de regen? “Schandalig!” Maar een volkerenmoord? “We houden het in de gaten.” Mensen zijn tegenwoordig liever voor dieren. 

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 14/08/25)

woensdag 13 augustus 2025

EXTRA: Meteoren

Toen ik gisteren ineens besefte dat er talloze vallende sterren in de lucht klaar zaten om zich op de aarde te storten, verzond ik enkele vrienden het bericht dat het hét moment zou zijn om enkele wensen in vervulling te zien gaan.

Dus ik nestelde me onder de laatste avondslierten. Met een glas wijn en een open blik. Turend in de lucht. Eerder die dag had ik in het ziekenhuis mijn jaarlijkse perimetrie-test gehad. Bij dat gezichtsveldonderzoek moet je vastgeklemd tegen een witte bol, met één oog naar een lichtje staren en klikken op een knopje iedere keer als je nog een ander lichtje ziet. Omdat die test (die je dus twee keer moet doen als je twee ogen hebt) ook best lang duurt, is het lastig om geconcentreerd naar dat ene punt te blijven kijken. In een ziekenhuis zijn altijd bliepjes en stemmen die afleiden. Gisteren zag ik opvallend weinig lichtjes in de bol, maar in een bepaald gevoel van automatisme en ritme klik je in zo’n onderzoek toch zeker een paar keer meer dan je eigenlijk zou moeten.

Zo voelde het ook toen ik dus naar de hemel keek. De nacht was nog niet gevallen: de sterren waren nog niet goed te zien en lichtten af en toe op. De blik strak omhoog. Elke keer als ik dacht een vallende ster te zien, was het alsof ik op het knopje drukte. Maar telkens bleek het om een vliegtuig of zo te gaan.

Ik maande mezelf tot geduld aan, bleef rustig en ging uiteindelijk met mijn hoofd op een groot kussen op mijn kunstgras liggen, terwijl mijn kat Frieda naast me kwam spinnen en toen bedacht ik dat het onzin was. Waarom dat extra geluk nog zoeken? Ik bleef toch even liggen, omdat het me rustig maakte daar zo in mijn slaapkleed op mijn eigen afkoelende koer te liggen.

 Natuurlijk valt er nog heel wat te wensen. Minder wrok, zorgen, schaamte en ongemak bijvoorbeeld. Een man die zo verliefd op me is, dat hij het van de daken durft te schreeuwen in plaats van het te negeren. Of een liefje dat naast me wil huppelen op straat. Al was het maar één huppeltje per uitstap. Minder toxische stoffen en verzuring. En wereldvrede natuurlijk. Want wensen hoeven in de eerste plaats niet voor mezelf te zijn ;

 Dat ik daar lag. Dat dat kon. Er is familie. Ik heb zoveel oprechte vrienden. Ik hou me vast aan de warmste. Een kat die me al zo lang verdraagt. Een huis. Een job. Een nieuwe pad, waar alleen hele dichte kennissen al iets van weten, maar waar ik weldra mee naar buiten zal treden. Er is DRIFT en een nieuw seizoen van Matinee Moniek dat nog magnifieker zal wezen. Ik had eerder die dag zomaar een wieldop van mijn garagist gekregen en een baby had me zowaar ingepalmd. Vakantie. Zon, licht en lucht. Er is nog zoveel te zien! Ik kan nog lachen. Ik kan nog voelen! Altijd wel een leuk project om me in te verdiepen. En daarnaast mooi meegenomen: een voorraadje wijn.

 Het geluk is wat we nog in handen hebben. Er is meer wel. Dan niet. Waar haal ik het lef om meteoren uit een nacht te graaien als anderen strompelend met lege handen aan hun lot overgelaten misschien niet eens het begin van de dag zullen halen? Ook al is het volksgeloof. Het draait om hoop. Laat de mirakels van de Perseïden aan hen die ze verdienen.




maandag 11 augustus 2025

TINE ZIET (485): F**klore



Voor mijn zomerproject werd ik uitgenodigd om een dagje als vrijwilliger te werken in Abby Kortrijk, het nieuw museum voor beeldende kunst. Ik werd er opgewacht en was blij om Carine tussen de vrijwilligers te herkennen. Samen met Jacques en Jason waren wij die dag zaalwacht. Om het uur veranderden we van zaal. Ik had op voorhand brochures gekregen waarmee ik me kon voorbereiden, want natuurlijk moet je als zaalwacht ook iets kunnen vertellen bij de expo en moet je weten waar de lockers en de toiletten zijn.

Het leuke van zaalwacht zijn, is dat je zelf natuurlijk ook goed naar de kunst kan kijken. Je hebt favorieten waar je vaker langsloopt. Je houdt nauwlettend gezichten van bezoekers in de gaten en kijkt of ze hetzelfde ervaren. Maar je hebt natuurlijk je grenzen. Zo is de installatie met blokfluitklanken na verloop van tijd erg hinderlijk.  Zeker naar het einde van een dag toe. Want dat moet gezegd: van 10u tot 18u om het uur van zaal veranderen is erg lang!

Tot 14 september loopt de expo: ‘F**klore. Reinventing Tradition’, waarin traditionele gebruiken en rituelen worden geëerd. De leukste zaal om te staan was ongetwijfeld die met de koekenkar, waar je een stukje koek kan proeven. Gezichten klaarden er op. De grootste snoepers vonden excuses om toevallig aan de kar te passeren.

Je voelt bij Abby een mooie dynamiek bij wie er werkt. Bezoekers zijn er nog ontdekkers en laten zich er nog vol bewondering verrassen. Kunst waar je op kan zitten. Een griezelige draaimolen. En het moet gezegd: een prachtig café waarin je heerlijk kan toeven.

(Bedankt, Carine voor de foto's!)

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 07/08/25)




 

maandag 4 augustus 2025

TINE ZIET (484): De paden op!

 




Wat was ik stiekem erg blij met de uitnodiging van Emilie om haar te vergezellen op de werkvloer. Ze werkt voor het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Ik had me al lang afgevraagd hoe zo’n werkdag er kan uitzien.

De eerste stop is in Drongengoedbos, het grootste bos van Oost-Vlaanderen. Daar is ze volop bezig met een project over reeën en damherten die daar vrolijk rondhuppelen. In het bos zijn praktisch meteen te zien. Veel mensen gaan ook om die reden naar daar. De dieren zijn erg schattig en lief, maar ze blijven niet in het bos en zijn ook met veel te veel. Ze steken de wegen over en peuzelen ook aan oogsten in de buurt. Met camera’s en allerlei studies wordt de populatie van het bos nauwlettend opgevolgd.

’s Avonds neemt ze me mee naar Asper. Daar gaan we naar bevers kijken. In dit stuk in de Scheldevallei zijn er verschillende beverfamilies. Emilie kan twee bevers lokaliseren omdat ze gechipt zijn: we staan vlakbij, maar zien ze niet. Ik zie een burcht en overal afgeknaagde bomen. Het is pas als het donker is dat we ze zien bewegen door een infraroodcamera. We zien twee spelende bevers in het water, maar zien ook eenden op het water en vleermuizen in de lucht. Erg fascinerend allemaal. Bevers komen uit hun holen als het donker is, dus Emilie gaat dus altijd ’s avonds laat naar daar, maar sinds ze problemen had met een lastige visser, zorgt ze dat ze nooit alleen is voor dit onderzoek. We zijn pas om middernacht thuis.

Je voelt in alles de liefde voor de dieren en het vak. Buitenlucht en passie! Enorm veel opgestoken!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 31/07/25)






maandag 28 juli 2025

TINE ZIET (483): Opruimen

Nu het bekend is, dat ik uit te nodigen ben om te komen meedraaien op de werkvloer, krijg ik natuurlijk aanvragen. Wat de bedoeling is. Zo nodigde Rudi met uit om een dagje te komen meewerken met BKR-opruimingen. Vrienden die het leuk vinden om op te ruimen, maakten er ruim half jaar geleden hun werk van. Zo reed ik op de nationale feestdag met de bestelwagen van Rudi mee naar Gent.

“Dit is een feestdag voor mij,” zegt Rudi bij het begroeten. Niet vanwege de driekleur, maar vanwege het feit dat hij het echt geweldig vindt om bij andere mensen op te ruimen. Hij houdt van de verhalen en het speuren naar vergeten schatten. Zijn eigen huis opruimen, doet hij later wel. Bij aankomst in Gent ontmoet ik Koen en Bruno.

De kelder staat vol rommel die de eigenaars in de 40 jaar die ze er wonen, verzameld hebben. De snikhete zolder ook. Rudi en ik beginnen met de kelder. De anderen klimmen naar boven. Alles wordt netjes gesorteerd in bakken en zakken. We werken vlot door en ik word niet gespaard.

 Ik herken de rommel. Wie me ooit hielp, weet dat. In plaats van alles meteen naar het containerpark te brengen, stapelen karton en papier zich op, dozen vol oud ijzer, … De drie bestelwagens en aanhangwagen zitten propvol als we vertrekken.

Al gaat dat laatste niet zo vlot. Rudi heeft pech met zijn aanhangwagen en moet die daar achterlaten, zijn bestelwagen uitladen en terugrijden om alle  oud ijzer daarin over te laden. Ook voor mij is dit niet zonder gevolg: bij thuiskomst ontdek ik een grote beet in mijn knieholte. Ik ben warempel door het opruimvirus gebeten!


(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 24/07/25)




 

TINE ZIET (488): Troost

Sinds kort bewandel ik een nieuw pad. Ik ga uitvaarten voor in aula’s. Niet als uitdaging maar voor écht. Naast mijn job als juf. Voor sommi...