maandag 24 november 2025

TINE ZIET (500): Opladen

Het was een mooie dag op 11 november. Dus trok ik mijn wandelschoenen aan en vertrok met ee vriendin voor een wandeling. Wat begon als deugddoend stappen, werd verstoord door zwermen mountainbikers die hetzelfde pad moesten volgen.  We zijn verdraagzaam, maar konden het niet laten te vloeken, uiteindelijk toch rechtsomkeert te maken en een andere route te volgen. De wereld is nu eenmaal niet van ons alleen. Om het fijn te hebben, moet je soms eens willen schakelen naar een andere versnelling of naar een ander paadje dus. We kwamen uiteindelijk ook gewoon op onze bestemming en ook weer veilig thuis.

Flexibel zijn: een noodzaak om veranderingen in de agenda te kunnen capteren. Zo moest ik vrijdag naar een vergadering. Ik had de tijd gerekend om te tanken en om een broodje te gaan halen, maar had geen extra marge genomen. Dus toen ik in de broodjeszaak wou betalen en de geldkaart die ik zoeven nog had gebruikt in het tankstation niet meer vond, kostte het me extra tijd om terug naar het tankstation te rijden om te kijken of mijn kaart daar niet vergeten was. Voor de vergadering kwam ik te laat. Zonder kaart. Gelukkig werd ik even later opgebeld door iemand die ze had gevonden. Toen ik die kaart ging ophalen, kwam ik te laat op mijn werk: want ook die tijd had ik natuurlijk niet meegerekend in mijn planning van hot naar her.

 De verloren tijd heb ik de dag later weer voor mezelf opgenomen. In slaap gevallen in mijn zetel. Ik ben er niet fier op. Investeren in flexibel zijn: je moet er opgeladen voor zijn.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 20/11/25)

 

maandag 17 november 2025

TINE ZIET (499): Sliptong

Mensen die menen mij te kennen door de activiteiten waar ik mee naar buiten treed, durven wel eens te denken dat ze me kennen. Natuurlijk zijn er heel wat zaken waar ik ondergronds mee zit. Feit is wel: er zijn meer dingen om niet over te schrijven dan wel. Wie mij echt kent, pelt me open.

Dit weekend zat ik in Menen op restaurant met twee vrienden. De ene haalde een spellingsfout uit de menukaart. Een fout waar ik al minstens dertig keer heb over gekeken. ‘Slibtongen’ moeten ‘sliptongen’ zijn. Hoe fout dat er ook uitziet. De tongen slippen door het net. Ze slibben niet. Het kost mij een confituurtaartje. Want dat is waar we om gewed hebben.

Het feit dat ik die weddenschap verloor. Dat ik blijkbaar niet taalalmachtig ben. Daar had ik over kunnen schrijven. Is dat boeiend? En is dat echt iets wat me bezig houdt? Stiekem wel. Natuurlijk. Maar niemand heeft er boodschap aan. Behalve dan alle horeca-uitbaters die nu ineens beseffen dat het al jaren verkeerd op de menukaart gedrukt staat. Het is gewoon makkelijker om het over sliptongen te hebben dan over echt grote gevoelens. Al is er misschien weinig verschil. Echte gevoelens slippen soms ook overal door. Deze week was er echt waar veel te veel. Ook al was alles goed.

 Maar ik, Tine, ik huilde afgelopen week minstens zeven keer. Ik heb zeker twee keer aan opgeven gedacht. Ik vervloekte mezelf. Ik heb zeker wel drie mensen een liesbreuk gewenst. De sliptong blijft hangen. En is misschien toch wel het mooist.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 13/11/25)

dinsdag 11 november 2025

TINE ZIET (498): Dynamiek

Zoals een auto nog even van zich laat horen als die tot stilstand is gebracht na een lange rit, zo is het ook met adrenaline en energie in mijn mensenlijf. Zo kende mijn herfstvakantie weinig rust. Vol zingeving en leuke projecten. Tot stilstand kwam ik pas op de laatste dag. Voor het eerst in tijden eens een lege dag. Ik voelde het: elke vezel van mijn lijf weigerde om effectief niets te doen. Dus besloot ik maar om rustig op te staan en te ontbijten en daarna gewoon nog eens naar de expo’s te gaan kijken in het CC en in het Schippershof. Op mijn gemakje. En opeens diende zich daarvoor gezelschap aan. We spraken af om samen te gaan.

Te voet naar de Waalvest kwamen twee vrienden uit een restaurant gelopen om me begroeten en te omhelzen. Hun mannenparfums droeg ik verder de hele zondag met me mee. Ik kwam almaar mensen tegen die ik kende. En met mijn toevallig gezelschap belandde ik nog op café. Zodat het eigenlijk al avond was toen ik naar huis wandelde. Onderweg had ik een erg boeiend gesprek met een vrouw die op zoek was naar een dakloze vrouw die ze op een pasta wou trakteren omdat ze zelf ook nog dakloos was geweest. Vanuit een café zwaaide een vriendin me hartelijk toe. Even dacht ik:” Ik ga erbij zitten!” maar toen zei mijn lichaam: “Nu is het wel goed. Ga maar eens naar huis. Op de bank. Naar je kat. Nog enkele uurtjes platte rust. Het was een mooie dag. Een goede vakantie! Maar dat was dat.”

Ik plofte voldaan neer, gniffelde met enkele afleveringen van ‘Hacks’ en kroop daarna voldaan van al die dynamiek in bed. Wanneer mag het weer?

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 06/11/25)

maandag 3 november 2025

TINE ZIET (497): Transcripts of a Sea

Op de eerste dag van mijn vakantie stond ik in een rij aan te schuiven om de zee te zien. Niet zomaar een zee: de zee geportretteerd door fotograaf Stephan Vanfleteren in het MSK in Gent. Op zich vond ik het plotsklaps een vreemd idee dat ik in een donkere zaal de druk van een publiek voelde dat golven wou zien. Normaal gesproken zou je daarvoor naar één of andere kust rijden, waar je misschien wel even in de file staat. Maar er is in mijn ervaring nooit een wachtrij om effectief de getijden te bekijken.

Zee zien is voor mij ook ademen. En dat miste ik toch in die beklemmende drukte van het museum. Nu ja, het gaat natuurlijk om het feit dat de portretten de zee je op een andere manier naar de ruwheid van het water doen kijken. Soms herken je bijvoorbeeld een berglandschap of zelfs een lichaam. Dat is wat kunst doet: je op een andere manier naar de dingen laten kijken. De realiteit overstijgen.

Wat lijkt het me heerlijk om als enige op die expositie te zijn. De stilte om me heen. Net zoals het fantastisch is om alleen op een bankje op een dijk bij het vallen van de nacht naar het donkere water te staren. In een film is op die expositie te zien hoe Vanfleteren ook die eenzaamheid opzoekt bij het maken van de beelden. Alleen in die eindeloze stormachtige zee. Met duikerspak, duikbril en opwaaiende jas in de klotsende golven.  De zee is geen privilege. Dat hoeft het ook niet te zijn. Maar als het me ooit in de schoot valt, lijkt het me hemels om alleen met haar te zijn.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 30/10/25)

maandag 27 oktober 2025

TINE ZIET (496): Botten

Na enkele dagen in de lappenmand gelegen te hebben, kwam ik dit weekend weer voorzichtig naar buiten. Er was Moodswings Fest in DVG-club in Kortrijk, waar vriendin Saskia op zeer puike wijze de LP en de mascotte Steenie van haar band NeXt voorstelde. Daarna zag ik het verbluffende concert van I H8 CAMERA in BGWG in Menen. En op zondag zat ik met een 25-tal leerlingen en enkele collega’s aandachtig te luisteren naar het verhaal ‘Kruimels’ van Mona Theys gecombineerd met barokke muziek en soundscapes. Het moet gezegd: ook al was alles erg goed en best indrukwekkend en ook al bleef ik nergens lang plakken,  het was toch allemaal erg veel.

Dus zondagnamiddag op doorreis naar een familiefeest had ik opeens heimwee naar die periode waarin ik maar één activiteit te doen in een weekend. Want die periode was er. Na de covid-periode was ik erg voorzichtig om weer naar buiten te komen. Eenmaal ik er was, vergat ik die heimwee weer meteen. Het was op het moment dat we met z’n allen hadden gezegd dat we zouden vertrekken en maar bleven dralen en drentelen, rechtop stilstaand als een kudde onbeholpen schapen dat één van mijn nichtjes de opmerking maakte dat ze er niet kon aan doen dat ze graag uitgaat. Dat ze ook maar de botten van haar vader had. We giechelden en zeiden dat ze het over zijn genen moest hebben in plaats van zijn botten. Maar toen ik later in mijn droom een blik worp op mijn eigen skelet, bedacht ik dat ik diezelfde botten heb. Wij allemaal in ons gezin. Botten die wel eens kunnen sputteren als we naar huis moeten gaan.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 23/10/25)

maandag 20 oktober 2025

TINE ZIET (495): Maandagsongeluk

Maandag was ik vroeg uit de veren en moest me te voet door de schoolgaande jeugd, de mama’s met kinderwagens en de steps naar de tandarts begeven. Op mijn weg daar naartoe liggen verschillende scholen dus ik was bijna voortdurend omgeven door vaders op sloffen en ochtendchagrijn. Leedvermaak voelde ik niet. Wie gaat er nu graag naar de tandarts? Al werd ik natuurlijk wel nostalgisch bij het werpen van een blik op de speelplaats. Het was nog vroeg, dus die speelplaats liep nog niet boordevol fluohesjes. Onbekommerde tijd.

Toen ik even later met opgeschoonde tanden en twee afspraken rijken uit de gloednieuwe tandartsstoel gestapt was, botste ik op leerlingen die rondjes aan het lopen waren op het Vander Merschplein en ik besefte dat dat misschien het ergste was, wat mij had kunnen overkomen: het eerste lesuur van de week, de sportlegging in en voor iedereen te kijk rondjes moeten lopen om het plein. Nee, dan valt één klein gaatje in je gebit laten ontdekken nog mee.  

Opeens dacht ik aan mijn directeur die op dat moment wellicht het eerste doorlichtingsgesprek had met een inspectieteam en bedacht dat dat alles bij elkaar misschien toch het minst prettige was. Het is een combinatie van alle maandagsongeluk bij mekaar dat een mens kan overkomen. Met de billen bloot een week vol controles in. Ik durf het bijna niet te schrijven maar nee, ik zou nog liever rondjes lopen.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 16/10/25)

 

maandag 13 oktober 2025

TINE ZIET (494): Herfstdip

De plaids zijn weer uit de kast gekomen. Ook de wollen truien. De nylons. Het wordt kouder. Mijn hoofd staat al op de waakvlam, maar ik stel het nog even uit. Hoelang? Dat valt te bezien. Soms voelt het als een wedstrijd. “Hebben jullie de verwarming al aan?” “Oh nee, jullie wel?” Alsof wie het allemaal wat uitstelt, een prijs verdient. Mij gaat het natuurlijk niet om te winnen. Ik denk natuurlijk in eerste instantie aan mijn factuur, maar bovenal wil ik voorlopig het zomergevoel nog niet loslaten.  We kennen maar twee tijdperken: het tijdperk mét en dat zonder verwarming.

Soms ben ik jaloers op mijn kat Frieda. In de tuin en in huis spot zijn spontaan de zonneplekjes. Ze nestelt zich graag op dekentjes, papieren zakken en vlijt zich graag tegen mij aan. Ze hoeft natuurlijk geen rekeningen te betalen. Anderzijds wordt ze in dat koudere tijdperk misschien meer ongewenst aangeraakt en moet ze het maar doen: dat almaar schoonlikken van al dat haar! Ik verslik me nu al in een simpel wimpertje.

Woensdag had ik met mijn jongste leerlingen over geluk en opeens kwam de herfst ter sprake. Dat mensen in de herfst zich precies wat zwaarder voelen. “Hoe zou dat komen?” vroeg ik. Iemand zei: “Nu ja, als al die bomen in hun blootje staan, is dat erg verdrietig natuurlijk. Ik zou ze willen aankleden, maar dat gaat niet. Dat is erg droevig voor die bomen: ze hebben het vast heel erg koud. Maar ook voor mij, want ik zou ze liefst warm willen houden.” Simpele woorden uit een kindermond. Laat ons de bomen aankleden en hou zo je eigen herfstdip tegen!

 (verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 09/10/25)

TINE ZIET (500): Opladen

Het was een mooie dag op 11 november. Dus trok ik mijn wandelschoenen aan en vertrok met ee vriendin voor een wandeling. Wat begon als deugd...