maandag 26 mei 2025

TINE ZIET (474): Pioen!

Bijna zeven jaar geleden schreef ik hier al over de pioenenman. Een charmante man van tweeënzeventig die me na een optreden in Melden in 2005 online was beginnen volgen en omdat ik dat jaar opriep tot allerlei uitdagingen, daagde hij me uit om zomaar pioenen uit zijn tuin te ontvangen als dank voor al mijn schrijven. Ondanks enkele wantrouwige waarschuwingen van vriendinnen, aanvaardde ik die uitdaging en ontving hem en zijn bloemen bij mij thuis. Een jaar later, stond hij er weer, maar toen zei hij dat het misschien de laatste waren. Hij zou verhuizen en wat struiken kunnen meeverhuizen, maar hij wist niet of ze zouden overleven op zijn nieuwe stek. Daarna hielden we sporadisch mailcontact. In volle covidtijd stopte het ineens.

Afgelopen week kreeg ik een mailtje dat hij midden in de nacht verstuurd had. Of hij me die ochtend na al die tijd nog eens mocht verrassen. Er waren eindelijk weer pioenen maar aangezien de grond er iets minder goed is, moesten ze snel worden uitgedeeld. Ik gaf hem mijn nieuwe adres en zo gebeurde het dus opnieuw. Meer dan een uur reed hij met een bosje verse pioenen naar Menen, sneed de te lange stelen af,  schikte ze in een vaas, gaf me twee vazen, drie kussen maar weigerde koffie en het glas water en reed terug naar huis. Hij  liet me achter met een glimlach op mijn lippen.

Bloemen vergaan. Dat is waar. Maar soms kunnen ze na jaren weer opduiken. Als ik naar de kleurige vaas op tafel kijk, zie ik de hoop dat lang nog niet alles verloren is. Koester de fijne gebaren. Blijf voor spontane pioenen openstaan!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 22/05/25)


 

maandag 19 mei 2025

TINE ZIET (473): Betoverend

 Hoewel het lente is en alles begint te bloeien, voel ik me de afgelopen weken niet zo fleurig als ik misschien laat uitschijnen. Dus toen ik zaterdag OC ’t Klokhuis in Beveren-Leie in liep om de voorstelling ‘Charlie en de chocolade fabriek’ te jureren, dacht ik in de eerste plaats niet aan amusement.

Al bij binnenkomst in gang naar de zaal, die ik al ken sinds mijn jeugd, kwam er een glimlach op mijn lippen. De zaal waar ik zelf nog op het podium het publiek aan het lachen bracht en waar ik nog op de fuifvloer heb geplakt, die was dus volledig onherkenbaar en volledig ingepakt in de magische stijl van de fabriek van Willie Wonka.

Vanaf het moment dat de voorstelling startte, vergat ik alle muizenissen en stapte mee in de wondere wereld van Roald Dahl. Het was buitengewoon adembenemend hoe alles werd vormgegeven. Chocoladerivier, kauwgommachines,… Het werkt allemaal perfect in een verbeelding, maar hoe breng je dit  in godsnaam live on stage als je geen Studio 100 bent?

Het kon alleen doordat de academie en de Kartoesj, de plaatselijke toneelvereniging de handen in elkaar sloegen. Met sponsors, vrijwilligers,… Een team van decorbouwers, vlijtige mama’s en papa’s, sympathisanten in hun kielzog. Een indrukwekkende cast getrokken door een team van energieke leerkrachten en leerlingen theatermaken.

Een waar staaltje samen! Ik glunderde en was trots op mijn roots, mijn verleden als leerling aan de academie en mijn toenmalige juf die toen al met zotte projecten kwam aanzetten. Gelukkig zijn er nog dromers van dromen die ze ook durven waarmaken!

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 16/05/25)

 

maandag 12 mei 2025

TINE ZIET (472): Spontaan

Zondag had ik een vriendin op taartbezoek die naast de taart en de koffie ook gewoon de expo ‘City Trip’ wou zien. Ze was daarvoor uit Gent naar Menen afgezakt. We zien elkaar niet veel. Maar als we elkaar zien is het altijd intens.  Een soort check-up van gedachten en grootste sprongen in het leven. We springen allebei met kleine sprongetjes, maar we blijven tenminste springen.

Op de expo, die trouwens echt de moeite loont, werd ik aangesproken door een fan die nu ook dit stukje zal lezen want hij leest het altijd. Ik grapte dat ik misschien een plekje voor hem kon voorzien in mijn volgende column en toen we naar het station wandelden, vroeg die vriendin of mensen wel eens vaker kwamen solliciteren voor een plekje in deze kolom. Ik zei dat het me nog niet eerder was opgevallen, maar naarmate we dichterbij de sporen kwamen, bedacht ik dat het best zou kunnen dat ik die dingen niet door heb. Net zoals ik niet altijd door heb dat iemand wanneer die me een compliment maakt dat zonder bijbedoeling doet. Of net wel. Het is soms fijn het niet te weten en te moeten graven. De uitkomst kan verrassend zijn. De weg er naartoe louterend voor een piekeraar als ik.

De eenvoud van taart, koffie, babbelen en ergens naartoe wandelen en dat dan weer bepraten, kan ik evenwel ook smaken. Al is het natuurlijk leuk dat het met nieuwe contacten nog alle richtingen uit kan groeien. Halen ze de krant? Of halen ze het hart? Ik verkies dan toch meer het spontane boven wat er is gepland.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 08/05/25)

maandag 5 mei 2025

TINE ZIET (471): Verwend

Toen ik nog een veel kleiner meisje was, mocht ik af en toe logeren in Blankenberge. Mijn tantes hadden daar elk een appartement in hetzelfde gebouw. Afgelopen weekend was ik toevallig in Blankenberge en nostalgisch als ik ben, probeerde ik me die kindertijd te herinneren. Bestond het appartement nog? Als in een flits had ik opeens het beeld van een adresbordje uit die straat in mijn hoofd en dat bracht me wonderwel terug naar die plek.

Wat me opviel was dat het gebouw  kleiner was dan ik me herinnerde en dat de weg naar het strand wel erg kort was. Terwijl ik als kind altijd dacht dat het toch een lange afstand was. ‘De lustige velodroom’ op de dijk waar ik me altijd aan vergaapte bleek een lachertje. De pier die altijd tot in Engeland leek te komen, was toch korter dan gedacht.

Het is een feit dat dingen indrukwekkender overkomen als je klein bent. Pretparken, kermissen, schoolgebouwen, zandkastelen,… ze lijken gigantisch. Ruim dertig jaar later, als je al meer van de wereld hebt gezien, wordt alles gewoner en neem je de dingen minder voor lief. Ik zal daarin toch niet de enige zijn?

Dat is toch jammer. Want met de jaren verdwijnt dus ook de magie. De rit naar de zee op de schoot van mijn nonkel of naast mijn nicht was al voldoende voor een vakantiegevoel. Alleen de zee zelf was nog precies even groot als ik me herinnerde. Die zal voorlopig ook niet krimpen. Dat is maar goed. Er moeten dingen zijn die ons klein houden. We hebben onszelf al genoeg verwend.

(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op  30/04/25)

TINE ZIET (480): Graniet

Er is niet veel nodig om je het gevoel te herinneren dat je kreeg toen je voor de eerste keer tegen de muur liep. Of dat deksel dat je op je...