Toen ik nog een veel kleiner meisje was, mocht ik af en toe logeren in Blankenberge. Mijn tantes hadden daar elk een appartement in hetzelfde gebouw. Afgelopen weekend was ik toevallig in Blankenberge en nostalgisch als ik ben, probeerde ik me die kindertijd te herinneren. Bestond het appartement nog? Als in een flits had ik opeens het beeld van een adresbordje uit die straat in mijn hoofd en dat bracht me wonderwel terug naar die plek.
Wat me opviel was dat het gebouw kleiner was dan ik me herinnerde en dat de
weg naar het strand wel erg kort was. Terwijl ik als kind altijd dacht dat het
toch een lange afstand was. ‘De lustige velodroom’ op de dijk waar ik me altijd
aan vergaapte bleek een lachertje. De pier die altijd tot in Engeland leek te
komen, was toch korter dan gedacht.
Het is een feit dat dingen indrukwekkender overkomen als je
klein bent. Pretparken, kermissen, schoolgebouwen, zandkastelen,… ze lijken
gigantisch. Ruim dertig jaar later, als je al meer van de wereld hebt gezien,
wordt alles gewoner en neem je de dingen minder voor lief. Ik zal daarin toch
niet de enige zijn?
Dat is toch jammer. Want met de jaren verdwijnt dus ook de
magie. De rit naar de zee op de schoot van mijn nonkel of naast mijn nicht was
al voldoende voor een vakantiegevoel. Alleen de zee zelf was nog precies even
groot als ik me herinnerde. Die zal voorlopig ook niet krimpen. Dat is maar
goed. Er moeten dingen zijn die ons klein houden. We hebben onszelf al genoeg
verwend.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 30/04/25)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten