vrijdag 18 mei 2018

Mijn eerste keer zingen in een contactkoor


Gisteren reed ik naar ’t Pandje in Izegem. Dat is een woonzorgcentrum voor chronisch zorgbehoevenden. Vriendin Anneloor is daar muziektherapeute. Haar job bestaat eruit om via muziek contact te maken met te bewoners. Meestal gebeurt dat in individuele sessies of in kleine groepjes. Zelfs op het sterfbed maakte ze voor de bewoners muziek. Eén keer per maand dirigeert ze daar het contactkoor “De Pandomientjes”. Een contactkoor is een koor waarin dementerenden samen met familie, personeelsleden en vrijwilligers zingen. Via het zingen van liedjes worden de bewoners uit hun isolement gehaald. Muziek is een fijne manier om terug te reizen naar een tijd waarin nog herinneringen aanwezig zijn. Anneloor nodigde me uit om eens naar een repetitie te komen en uit volle borst mee te zingen.

Ik arriveerde als derde in de cafetaria. Pianist Luc was druk bezig om alle slagwerkinstrumenten uit te stallen. Er was al een vrijwilliger aanwezig die altijd aanwezig is. Het personeel begeleidde een dertigtal bewoners naar de zaal. Veel looprekjes en rolstoelen, maar er was plaats voor iedereen. We waren uiteindelijk met een veertigtal zangers. De koekjes en de flessen Elixir werden op de toog gezet en de zangstonde kon beginnen. De bewoners kozen de liedjes. Van ‘Que sera sera’ naar ‘Le plus beau tango du monde’. Ik kende niet alle liedjes, maar dat bleek niet erg. Ik zong mee. Zo goed ik kon. Ik hielp pagina’s omdraaien en praatte af en toe met mijn olijke buurman, die verkondigde dat hij een supergoede zangstem had, maar na enkele liedjes toegaf dat zijn gehele familie veel beter kon zingen dan hij. 

Het was natuurlijk aandoenlijk. Sommige mensen reageerden amper, maar werden dan enkele zinnen ‘wakker’. Er werden zelfs enkele danspasjes gezet. Soms moesten mensen worden getroost. Voor de pauze kwam een inwonende pater aan het woord. Hij vertelde over oorlogsliedjes. Hij zong er eentje uit de eerste Wereldoorlog en twee uit de tweede Wereldoorlog. Het was opmerkelijk dat die liedjes ook meteen werden meegezongen. Ik kende er zelfs eentje van! ‘Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan?’ Daarna was het tijd voor een klein Elixierke en een koekje. Mijn eerste Elixer ooit trouwens!

Na de pauze werden nog een viertal liedjes gezongen. De zangstonde werd afgesloten met een vaarwellied. En daarna werden de bewoners weer naar hun leefgroep gebracht. Ik hielp en kon zo een blik werpen op het woonzorgcentrum. De fijne kappershoek. Ruime kamers. Grote ramen. Ik hielp de cafetaria terug op orde zetten en babbelde nog kort even na. Een mooie ervaring! Ik merkte wel al dat ik me wellicht teveel zou gaan hechten, mocht ik daar maandelijks naartoe gaan. 
Het lijkt me een fijne plek om zachtjes te gaan. Maar bovenal lijkt het beroep van Anneloor een heerlijk lichtpunt in een wegdeemsterend bestaan.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (447): Euforie

Er zijn weinig dingen die zo kunnen opladen als een wandeling. Zeven jaar geleden had ik dit nog een uitspraak gevonden die bij de dagtrippe...