maandag 3 november 2014

Droom (40)

In de nacht barstte de hel los. De hel was als volgt: alles en iedereen maakte ruzie. Mijn bankier en ik. De tafel en de stoel. De thee en het kopje. Maar vooral met mij. Uitgejoeld liep ik door mijn straat. Ik joelde terug. "Ga zélf terug van waar je komt!" riep ik. Toen viel er een gigantische stilte over mijn droom. Zo eentje om te snijden met een vlijmscherp mes. Ik werd opeens vloeibaar en stroomde over de stoep uit als een hele grote plas. Iemand riep: "Het is klaar!" En alles was weer vrede.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (418): Madeliefjes

  Op eerste dag dat ik de lente voelde, bezocht ik met mijn moeder mijn vader. Nu ze niet meer met de fiets rijdt, geraakt ze er zelf niet m...