zondag 2 november 2014

Hymne à l'amour

Ondanks de zonnige temperaturen, begeef ik me nu op erg glad ijs. Sommige tradities moeten in ere gehouden worden.  Jaarlijks, rond één november schrijf ik een stukje. Over wie er niet meer zijn. Vandaag heb ik besloten om het over de liefde te hebben. En zielen. Onnoemelijk veel goeie zielen. Want naast de obligate chrysanten, draait een kerkhofbezoek voor mij toch altijd om liefde. Liefde om al die zielen die ooit een lijf hadden dat nu niet meer van deze wereld is.

Laat me duidelijk zijn: ik hou niet meer van doden dan van levenden. Al is mijn liefde voor de eeuwige afwezigen zuiverder. Ik plaats hen toch op een soort van voetstuk. Als ik aan een zerk of een gedenkplaatje sta en daar doelbewust ben naartoe gestapt, welt een stroom aan fijne herinneringen uit mijn gedachten op. Geen wrok of wantrouwen. Nu komt het gladde stukje waar ik U in het begin voor gewaarschuwd heb. Levenden vind ik lastiger op een voetstuk te plaatsen... Almaar meer. Dat me dat niet meer zo goed lukt, ligt aan het feit dat er in de loop van de jaren een soort wantrouwen onder mijn borstkas is gaan groeien. Het blokkeert automatisch mijn zin tot minnen. Want ik wil niet weer nodeloos een stukje kwijt.

Ik zie de mensen om mij heen graag: familie en vrienden. Mijn hart is daarvoor groot en bezield genoeg. Toch is voorzichtigheid geboden: hoe ouder ik word, hoe meer ze me ontglippen in andere levens dan de mijne. Daar ben ik niet boos om. C'est la vie. Wellicht is het iets wat anderen in eenzelfde situatie (zonder partner en kinderloos) ook ervaren. Het maakt me voorzichtiger en eigenlijk ook wat grimmiger. Ik ben niet bang dat ik het straks zonder chrysanten zal moeten doen. U komt me dan toch jaarlijks wel een keer bezoeken? Feit is: ik wil ook levend bloemen.

Gisteren dacht ik aan mijn moeder. Al meer dan drie jaar kijkt ze naar mijn vader uit. Alles in haar zegt dat ze hem nog altijd thuis verwacht. Natuurlijk  mis ik hem ook. En al valt missen niet te vergelijken: haar gemis is onvoorwaardelijker dan het mijne. Het zou me niet verbazen dat ze nog elke dag zijn naam zegt voor ze gaat slapen. Dat ze zijn kant van het bed onbeslapen laat en met de herinnering aan zijn lijf wakker wordt. Dat ze haar boterhammen smeert, zoals hij wou dat ze dat voor hem deed. Ze leeft op na een periode van diepe rouw, maar het gemis blijft. Al voelt het minder zwaar. En dat, mijn lieven: dat is onverslijtbare liefde. Iets wat ik mis en wat komende weken steeds meer aan mij zal knagen.

Want vergeet het niet: de periode van herfst tot na nieuwjaar is er een die zwaar kan vallen bij eenlingen zoals ik. Net zoals het vallen van het blad, vallen wij op in ons alleen. Dit zeker tot na  Nieuwjaar. Brrr, die dagen en de onvermijdelijke vraag: "Wat doe jij met de feestdagen?" Wij houden daar niet van omdat het gemis van wie er niet is dan groter is. Wij willen geen medelijden. Alleen het begrip om af en toe nors en droef te zijn. En naast die bloemen ook iemand aan onze voeten. Bezield en onvoorwaardelijk. Zo moeilijk kan het toch niet zijn? Wij zijn vrij en om te stelen.

Vanochtend merkte ik bij het ontwaken een hartje op mijn arm. Mijn nichtje had het er gisteren op getekend. Een lieve kleinigheid waar ik blij van werd. Maar zo zou liefde moeten zijn: spontaan bij het wakker worden. Een lieve kleinigheid, een fijne gedachte en blij. Blij...


PS: Vorige stukjes over Allerheiligen vind je hier.

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....