zaterdag 11 januari 2014

Droom 22:

Zoals verwacht droomde ik over de man uit het postkantoor. Gisteren mankte hij nog naar de uitgang met van alles de helft van zijn gezicht. Eén oor, een oog, een halve neus en mond. Vannacht wachtte ik hem op met huiver. Maar hij zat gewoon op een bankje in de zon met een kopje koffie. Een kat op schoot. Hij aaide even de naad van kruin tot kin, zwaaide en zei: "Het weer en ik: we zijn de kwaadsten nog niet."

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (420): Belofte

 Sinds ik in een interview heb verklapt dat ik aan het roman werk, krijg ik af en toe eens de vraag of het nu al wat wordt. Ik moet dan eerl...