dinsdag 3 juli 2012

PS 8:


Geachte Man,

Dat U me veel kan vragen, zelfs de kleren van mijn lijf, is U niet vreemd.
Eens ontdooid, word ik gewillig. En als ik dat dan eenmaal ben, ontplooit m'n schroom vanzelf tot voor uw voeten.

Ik zag U al in verschillende gedaantes en in heel veel vormen. Een vast model voor ogen heb ik niet.
En eerlijk gezegd: het zal me worst wezen hoe uw lijf eruit ziet. Het oog wil wel wat, maar het verlangen meer. Deukt dit uw ijdelheid? Dan spijt dat me zeer. Maar ik kick niet op een sixpack. Ook een verzameling van blote achterwerken heb ik niet in mijn bezit. Eerder stel ik belang in hoe U kijkt en handelt. Hoe U ruikt en beweegt. Hoe U ademt en natuurlijk hoe U tot me spreekt. Maar bovenal - na al die jaren van geklungel - hoe U m'n mond en ogen stralen doet.

Het helpt natuurlijk wel als U attent bent. En vooral hou ik van uw initiatief, want ik weet nooit hoe ver ik mag gaan. Ik schaam me ervoor, dat mag U weten: na meer dan drieëndertig jaren is het voor mij nog steeds onmogelijk uw grenzen in te schatten. Dan zit ik gezellig met een exemplaar van U te drinken en dan weet ik niet of hij wat anders dan dat drinken wil. Ik zou het wel kunnen vragen: maar dan sla ik nog maller figuur dan ik al ben. Of als een exemplaar van U me aanspreekt om als een muze door z'n geest te wandelen, dan weet ik niet, hou ik in z'n hoofd m'n kleren aan? Of als een kordater exemplaar me vraagt  wat  ik draag, dan besluipt me het gevoel om te zeggen: "Vandaag ben ik voor U een mummie. Laag voor laag een lapje stof. U draag ik op mijn hand." Maar dan stopt gegarandeerd het gesprek.

Wanhopig ben ik niet. Dat is niet de reden van mijn schrijven.
Maar mag ik U toch vriendelijk en beleefd verzoeken om U deze dagen - in al uw mogelijke formaten - niet te fixeren op mijn voeten. Ik heb er gelukkig nog twee. U kent ze wel. Ofwel speelt U ermee. Ofwel kan ik ze in uw aanwezigheid niet meer bewegen. Of U gooit constant iets voor hen neer. Ik wil dat even niet meer. Zomer doet  vanzelf al vreemde dingen met twee voeten. Gun ze toch hun zwellen door de warmte. Gun ze hun niet-elegante sandalen. Gun ze lucht om me tot bij U te dragen. Laat U hen toch in alle rust. Richt U op mijn lippen, mijn ogen of mijn hart voor mijn part. Als U dat deze maanden doet, kus ik - eens schroomloos daar - de uwe zonder dat U daarom moet vragen.

Misschien moet ik maar eens op mijn handen leren lopen.

Van harte!

Geen opmerkingen:

TINE ZIET (419): Geduld

Lentezon doet goed. Als ze er is tenminste. Vorige week liet ik zelfs even mijn blote benen uit. Al was dat natuurlijk veel te optimistisch....