zondag 28 november 2010

PS 6:

Lieve lieve,

Het is vast geen toeval dat het in me sneeuwt en dat ik daarom aan je denk vandaag.

Er was een tijd dat we samen in een luchtbed lagen op de ondergaande zon.
Dat jij in een flesje paste om mijn nek en ik ondersteboven in de bomen hing.
Je bedacht ons rood en leer. Ik bedacht ons ingepakt in zoute zoenen. We werden samen week alsof het zo moest zijn. Dat moest. Licht, lichter, lichtst. Zo ontmoetten we elkaar telkens weer. Het eindigde steevast met een dichte deur. Jij naar hen en ik alleen.

Op een dag. Ineens. Je sprak van 'ons' en sloot geen deur. Het leek me zo ontzettend mooi. Zoals de sneeuw. Toen vond je toch een raam en sloop terug. Ik deed alsof ik sliep en toen je 's ochtends naast me kroop, voelde het ijskoud.
Zo lagen we dagen in gedachten naast elkaar maar je moest me telkens weer ontglippen omdat je blijkbaar niet kon slapen zonder haar. Ik bleef er kouwelijk onder en hoopte vaker dat je een keer een nachtje bleef. Maar in mijn bevroren slaap verdween je meer en meer. Het zal je wellicht niet verbazen dat ik niet langer meer genoeg had aan één deken. Dat ik uiteindelijk een warmer exemplaar vond dat me de hele nacht omarmde. Dat ik koos om je niet langer te begroeten. Dat ik 'ons' vertrapte tot een ander.

Mij heb je het erg kwalijk genomen. Al sprak je dat niet uit. Je zei dat je begreep. De druk die je op mijn schouders spreidde, vertelde wel iets anders. “Als jij gaat, ga ik met je mee!” Lange tijd wist ik geen raad hiermee. Moet ik dan echt een gat slaan in jouw twee? En wie zegt me dat je me dan écht waar zeker volgt? Begrijp me niet verkeerd: ik vond ons heel bijzonder. Meer nog: ik wéét dat wij uiteindelijk de tijd van ons leven zouden hebben moesten wij allebei alleen waren toen we elkaar hadden ontdekt. We zouden ongetwijfeld het paar gevormd hebben, waarvan iedereen dacht: “dit moest gewoon zo zijn.” Maar dan nog spring ik niet de diepte in om jou te zoeken en te vinden. Noem het lafheid. Noem het vluchten.

Mijn plaats is hier in deze woorden. Niet tussen jouw lippen waar je me steeds zal ontglippen in verhalen over zij die niet besefte dat ik er even was. Liever raak ik het het onbekende. Liever ben ik bemind door wie ten volle voor mij kiest zonder last op mij te leggen. Het is leuker om verrast te worden met een onverwachte vreemde zoen dan nét dat paar lippen op je mond te voelen dat je wél wilt, maar niet durft te benoemen.

Natuurlijk hou ik van je. Wellicht zelfs tot de dood.
Maar mijn liefde wordt liever groter dan het door de bestemmeling wordt gedoofd tot 'nu niet – ooit...'

Zoen
van dat onbereikbare hart van

Mij

x

Geen opmerkingen:

Triptiek Moniek: Tweede Paneel

  Begin vorige zomer werd ik 'verkozen' tot nieuwe seizoenscolumnist van Cultuurcentrum De Steiger. In december 2023 verscheen het t...