Nu ook een bekende broodjeszaak de biezen pakt, valt dat
lege straks nog meer op als we door onze centrumstraten wandelen. Het is een
zeer spijtige zaak dat ons centrum een trieste aanblik bezorgt. Er zijn genoeg
belegde broodjes te scoren in de omgeving. Dat is het probleem niet. Voor de
mensen die er dagelijks hun ontbijtje eten is het vast wel een kaakslag. Maar
het is vooral de leegte van een pand dat ons in het gezicht slaat. Waarom trekt
iedereen hier weg? Zijn onze bewoners niet hartelijk genoeg? Kopen we te
weinig? Zijn de huurprijzen te hoog? Zijn de gebouwen in erbarmelijke staat? Ik
weet het niet. Andere steden hebben ook met dit fenomeen te maken. Toch valt de
leegstand me nergens zoveel op als hier.
Een leeg pand blijft niet leeg zoals het daarvoor was. Het
begint te verkommeren. Er komt onkruid. Waar ooit voortdurend beweging was, is
er stilstand en aftakeling. Er worden nog reclames in de brievenbussen gepropt
tot de klep het begeeft. En dan nog wordt geprobeerd. Er wordt in de portiekjes
geplast. Kortom: het wordt er zo smerig dat zelfs een hond er geen drol zou
willen achterlaten.
Gelukkig wordt er nog met pop-up concepten geëxperimenteerd.
Zo hadden we even een tweedehandsboekhandel. Jammer! Dappere winkels zijn er
even om dan weer in stilte te verdwijnen. Zo bracht Boegie Woegie tot twee maal
toe bruisend leven in leegstaande panden. In het vroegere Griekse restaurant in
de Rijselstraat werd de afgelopen maanden ook al veel bewogen. Er zijn concrete
plannen om leegstaande panden aan de Leiebrug te gebruiken voor boeiende
culturele projecten. Makkelijk is dat allemaal niet. Terwijl in een stad als
Kortrijk de pop-up winterbars heerlijk uit de grond lijken te schieten, wordt
hier vaak de moed ontnomen. Wie de ballen heeft iets te willen ondernemen aan
de leegte hier, komt terecht in een absurde administratieve mallemolen en
verliest de moed snel.
(verschenen als column in KW Kortrijk-Menen op 18/01/19)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten