Ik kan me niet herinneren dat ik het leuk vond om als kind
te puzzelen. In mijn herinnering zat ik wel dikwijls aan een tafel om stukjes
in elkaar te schuiven, maar meestal had ik te weinig geduld om tot het plaatje
op het deksel van de doos te komen. Helaas gaat het begin van elk schooljaar gepaard
met puzzelen. Voor ouders is het telkens weer een heel werk om elke hobby aan
elkaar te lijmen. Ze moeten het maar doen. Kind A van dan tot dan naar plaats
X. Even naar oma. Kind B van dan tot dan naar plaats X rijden om kind A op te
halen en naar plaats Y te brengen. Ik heb daar bewondering voor. Een kind heeft
meestal meer dan één hobby.
Als leerkracht van een hobby bezorgt het ook mij puzzelstress.
Voor individuele lestijden moeten wij namelijk zelf onze klassen opvullen aan
de hand van de wensen en de agenda’s van de leerlingen. Er is een taart, er
zijn de stukjes en dan moet ik bedenken naar wie welk stukje gaat. Natuurlijk wil
ik iedereen een stuk kunnen geven, maar ik zit vast met uren, plaatsen en
wettelijke voorschriften over uitdelen van die taart. Het is een onbegonnen taak om aan alle wensen
te voldoen. Sommige uren moeten aan andere uren vasthangen. Sommige lessen
moeten nu eenmaal na elkaar komen. En elk jaar weer komt er dat deksel op de
neus. Botte mails van ouders die maar niet begrijpen dat ook ik moet puzzelen
en mijn besef dat ik nog steeds geen puzzelwonder ben.
Uiteindelijk na twee weken zuchten en zweten, komt het
uiteindelijk toch wel weer een beetje zoals op het plaatje. En als het niet
lijkt op dat plaatje van de doos, maken we er toch altijd iets mooiers van.
Maar geduld en wederzijds begrip blijft zo’n zeldzaam goed.
(verschenen als column in de De Weekbode / De Leie op 08/09/17)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten