Wat was ik stiekem erg blij met de uitnodiging van Emilie om
haar te vergezellen op de werkvloer. Ze werkt voor het Instituut voor
Natuur- en Bosonderzoek. Ik had me al lang afgevraagd hoe zo’n werkdag er kan
uitzien.
De eerste stop is in Drongengoedbos, het grootste bos van
Oost-Vlaanderen. Daar is ze volop bezig met een project over reeën en damherten
die daar vrolijk rondhuppelen. In het bos zijn praktisch meteen te zien. Veel
mensen gaan ook om die reden naar daar. De dieren zijn erg schattig en lief,
maar ze blijven niet in het bos en zijn ook met veel te veel. Ze steken de
wegen over en peuzelen ook aan oogsten in de buurt. Met camera’s en allerlei
studies wordt de populatie van het bos nauwlettend opgevolgd.
’s Avonds neemt ze me mee naar Asper. Daar gaan we naar
bevers kijken. In dit stuk in de Scheldevallei zijn er verschillende
beverfamilies. Emilie kan twee bevers lokaliseren omdat ze gechipt zijn: we
staan vlakbij, maar zien ze niet. Ik zie een burcht en overal afgeknaagde
bomen. Het is pas als het donker is dat we ze zien bewegen door een
infraroodcamera. We zien twee spelende bevers in het water, maar zien ook
eenden op het water en vleermuizen in de lucht. Erg fascinerend allemaal.
Bevers komen uit hun holen als het donker is, dus Emilie gaat dus altijd ’s
avonds laat naar daar, maar sinds ze problemen had met een lastige visser, zorgt
ze dat ze nooit alleen is voor dit onderzoek. We zijn pas om middernacht thuis.
Je voelt in alles de liefde voor de dieren en het vak.
Buitenlucht en passie! Enorm veel opgestoken!
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 31/07/25)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten